Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 12 april 2022;
- het verweerschrift met een productie;
- een journaalbericht van mr. Spronk van 18 mei 2022 met producties;
- een journaalbericht van mr. Spronk van 31 augustus 2022 met producties.
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- een vertegenwoordiger van de GI,
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).
3.De feiten
- in de even weken van maandag 8.30 uur tot woensdag 8.30 uur:
- in de even week van vrijdag 8.30 uur tot woensdag 8.30 uur in de oneven week,
- [de minderjarige] verblijft tijdens de kerstvakantie 2020 bij de ouders volgens de reguliere zorgregeling, met dien verstande dat [de minderjarige] tijdens Eerste Kerstdag bij de moeder verblijft en tijdens Tweede Kerstdag bij de vader:
- de overige vakanties en feestdagen worden bij helfte verdeeld.
- de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de moeder bepaald;
- de volgende zorgregeling vastgesteld: [de minderjarige] verblijft in een tijdsbestek van twee weken:
- als zorgregeling tijdens de vakanties en feestdagen vastgesteld dat:
- de door de vader aan de moeder te betalen kinderalimentatie met ingang van 18 januari 2022 bepaald op € 40,- per maand;
- bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten betaald; en
- het meer of anders verzochte afgewezen.
4.De omvang van het geschil
- de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de vader vast te stellen;
- de door de moeder aan de vader te betalen kinderalimentatie vast te stellen op € 167,- per maand vanaf de datum van de door het hof te wijzen beschikking dan wel met ingang van de datum dat de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] is gewijzigd dan wel de door de vader aan de moeder te betalen kinderalimentatie, in het geval dat de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] niet wordt gewijzigd, op nihil te stellen.