Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure
2.De beoordeling van het verzoek
de bewindvoerders voelen zich onheus bejegend door het hof. De bewindvoerders menen dat het hof vooringenomen is. Ik heb de auto niet meer dan drie jaar in bezit. Ik wilde het kentekenbewijs laten zien, maar ik werd niet in de gelegenheid gesteld. Dat geeft de indruk dat de rechter vooringenomen is en dat hij denkt dat de auto langer dan de genoemde datum in het bezit is. Verder zegt de rechter dat de auto op naam van de bewindvoerders staat, terwijl dat juridisch onjuist is. Als een kenteken op je naam staat, dan betekent dat niet dat de auto jouw eigendom is. Ook dat geeft een indruk dat de rechter vooringenomen is of in ieder geval geeft het de schijn van vooringenomenheid. Vervolgens komen er allerlei vragen waar de moeder wel antwoord op heeft, waaruit de indruk ontstaat dat alles verzonnen is. Als het hof twijfels heeft, dan moeten de bewindvoerders in de gelegenheid worden gesteld nadere informatie te verstrekken, maar die gelegenheid wordt niet gegeven. Ik heb ook voorgesteld een foto van [de zoon] te laten zien, zodat de aard van de handicap kan worden getoond, maar ook dat wordt zonder meer weggewuifd met de opmerking dat ik niet aan het woord was. Dat alles geeft de indruk dat het hof tegen de advocaat van de bewindvoerders is. Er is een soort ruziesfeer ontstaan, waardoor er in het nadeel van de bewindvoerders zal worden beslist. Het wrakingsverzoek is gericht tegen mr. Feunekes en mr. Weijers-van der Marck en niet tegen de vrouw op rechts.’