ECLI:NL:GHARL:2022:8648

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 oktober 2022
Publicatiedatum
10 oktober 2022
Zaaknummer
200.306.797
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens bejegening op zitting

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 10 oktober 2022 een wrakingsverzoek ingediend door de bewindvoerders van het vermogen van hun zoon. Dit verzoek volgde op een mondelinge behandeling op 7 juli 2022, waarbij de bewindvoerders zich onheus bejegend voelden door de behandelend raadsheren, mrs. Weijers-van der Marck en Feunekes. De verzoekers voerden aan dat de raadsheren vooringenomen waren en dat zij niet de kans kregen om belangrijke informatie te verstrekken, zoals het tonen van een foto van hun gehandicapte zoon. De wrakingskamer heeft op 26 september 2022 de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek gehouden, waarbij de verzoekers en hun advocaat aanwezig waren. De wrakingskamer heeft de gronden van het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat er geen zwaarwegende aanwijzingen zijn voor vooringenomenheid van de rechters. De wrakingskamer benadrukte dat rechters een grote vrijheid hebben in het voeren van de regie tijdens zittingen en dat kritische vragen stellen geen indicatie van partijdigheid is. Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, met de overweging dat de geagiteerde sfeer op de zitting niet voldoende was om aan te nemen dat de rechters niet onpartijdig zouden zijn. De beslissing is openbaar uitgesproken door de wrakingskamer op dezelfde datum.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
zaaknummer W200.306.797/02
beslissing van de wrakingskamer van 10 oktober 2022
inzake het verzoek tot wraking, gedaan door
[verzoeker], en
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekers,
advocaat: mr. J.J. Weldam.

1.De procedure

1.1
Bij dit hof is onder zaaknummer 200.306.797/01 een procedure aanhangig betreffende het meerderjarigenbewind over het vermogen van de zoon ( [de zoon] ) van verzoekers. Verzoekers zijn de bewindvoerders over dit vermogen.
1.2
Op 7 juli 2022 heeft in die procedure een mondelinge behandeling plaatsgevonden.
1.3
Op die mondelinge behandeling hebben verzoekers de behandelend raadsheren
mrs. I.G.M.T. Weijers-van der Marck (voorzitter) en R. Feunekes gewraakt. De wrakingsgronden zijn in het van die zitting opgemaakte proces-verbaal opgenomen en aan verzoekers voorgelezen. Namens verzoekers is door mr. Weldam ingestemd met de formulering van die gronden. Vervolgens is de inhoudelijke behandeling geschorst en is de zaak verwezen naar de wrakingskamer.
1.4
Mrs. Weijers-van der Marck en Feunekes hebben niet berust in de wraking. Zij hebben een gezamenlijke schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek aan de wrakingskamer gezonden. Deze schriftelijke reactie is ook aan verzoekers gezonden.
1.5
De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft plaatsgevonden op 26 september 2022. Daarbij waren aanwezig de beide verzoekers en hun advocaat mr. Weldam. De beide verzoekers werden ook bijgestaan door de heer [naam1] , tolk in het Berber (Tarifit).
1.6
Op de mondelinge behandeling heeft mr. Weldam namens verzoekers het verzoek toegelicht aan de hand van een overgelegde spreeknotitie.

2.De beoordeling van het verzoek

de ontvankelijkheid van het verzoek
2.1
Op verzoek van een partij kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Het wrakingsverzoek wordt gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden. Het verzoek geschiedt schriftelijk en is gemotiveerd. Na de aanvang van de zitting kan het verzoek ook mondeling worden gedaan. Alle feiten of omstandigheden moeten tegelijk worden voorgedragen (artikel 36 en 37 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
2.2
Verzoekers zijn ontvankelijk in hun wrakingsverzoek. Het verzoek is mondeling en gemotiveerd op de zitting gedaan en opgenomen in het proces-verbaal.
de gronden van het verzoek
2.3
De gronden van het verzoek zijn als volgt opgenomen in het proces-verbaal van de zitting:

de bewindvoerders voelen zich onheus bejegend door het hof. De bewindvoerders menen dat het hof vooringenomen is. Ik heb de auto niet meer dan drie jaar in bezit. Ik wilde het kentekenbewijs laten zien, maar ik werd niet in de gelegenheid gesteld. Dat geeft de indruk dat de rechter vooringenomen is en dat hij denkt dat de auto langer dan de genoemde datum in het bezit is. Verder zegt de rechter dat de auto op naam van de bewindvoerders staat, terwijl dat juridisch onjuist is. Als een kenteken op je naam staat, dan betekent dat niet dat de auto jouw eigendom is. Ook dat geeft een indruk dat de rechter vooringenomen is of in ieder geval geeft het de schijn van vooringenomenheid. Vervolgens komen er allerlei vragen waar de moeder wel antwoord op heeft, waaruit de indruk ontstaat dat alles verzonnen is. Als het hof twijfels heeft, dan moeten de bewindvoerders in de gelegenheid worden gesteld nadere informatie te verstrekken, maar die gelegenheid wordt niet gegeven. Ik heb ook voorgesteld een foto van [de zoon] te laten zien, zodat de aard van de handicap kan worden getoond, maar ook dat wordt zonder meer weggewuifd met de opmerking dat ik niet aan het woord was. Dat alles geeft de indruk dat het hof tegen de advocaat van de bewindvoerders is. Er is een soort ruziesfeer ontstaan, waardoor er in het nadeel van de bewindvoerders zal worden beslist. Het wrakingsverzoek is gericht tegen mr. Feunekes en mr. Weijers-van der Marck en niet tegen de vrouw op rechts.’
de beoordeling van de gronden
2.4
De wrakingskamer overweegt als volgt. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter staat voorop dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn. Dit vermoeden lijdt slechts uitzondering indien zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij de verzoeker dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
2.5
Verder overweegt de wrakingskamer dat het de taak van de zittingsrechter is op de zitting de regie te voeren en de goede procesorde te bewaken. Dat betekent bijvoorbeeld dat het aan de rechter is, binnen de grenzen van de wet, het moment te bepalen waarop advocaten en de procespartijen het woord mogen voeren en of er op de zitting nog stukken mogen worden overgelegd. Rechters hebben een grote vrijheid bij de invulling van deze taak.
2.6
Gezien het proces-verbaal van de zitting, de reactie van de raadsheren en het verhandelde op de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek, is de wrakingskamer van oordeel dat het wrakingsverzoek is voortgevloeid uit de kennelijk ontstane geagiteerde sfeer op de zitting op 7 juli 2022. In dit kader verklaarde mr. Weldam aan het einde van de zitting op 26 september 2022 bij de wrakingskamer ook: ‘wij begrepen de raadsheren verkeerd en zij ons.’ Verzoekers mochten aan het begin van de zitting geen foto tonen van hun gehandicapte zoon [de zoon] , terwijl zij dat heel graag wilden. Daarmee begon het geagiteerde gevoel bij verzoekers en hun raadsman. Vervolgens werden er volgens verzoekers kritische vragen gesteld over de eigendom van de rolstoelbus, vragen waardoor zij werden overvallen. Op enig moment is mr. Weldam naar de raadsheren gelopen en heeft een kentekenbewijs overgelegd, terwijl hij daartoe niet in de gelegenheid was gesteld. Daarop is door de voorzitter aangegeven dat de regie van de zitting bij haar lag. Dit alles heeft de gevoelens van verzoekers en hun raadsman niet positief beïnvloed en ertoe geleid dat zij het idee hadden dat de raadsheren hun oordeel al klaar hadden en dus vooringenomen waren.
2.7
De wrakingskamer ziet in hetgeen door verzoekers wordt aangevoerd geen zwaarwegende aanwijzingen dat mrs. Weijers-van der Marck en Feunekes jegens hen een vooringenomenheid koesteren. De raadsheren hebben gehandeld overeenkomstig hetgeen van hen wordt verwacht. Zij hebben (kritische) vragen gesteld, er zijn procesbeslissingen genomen en er is regie gevoerd. Onder het voeren van regie vallen ook de beslissing dat het hof de foto niet behoefde te zien en het niet accepteren van het ongevraagd overleggen van een stuk. Dat die verzoeken van de advocaat zijn afgewezen, betekent niet – zoals gesteld in de spreekaantekeningen – dat het hof tegen de advocaat en/of verzoekers is. Evenmin wordt daarmee die schijn gewekt. Dit zijn normale procedurele beslissingen en die kunnen op grond van geldende rechtspraak in beginsel geen grond zijn voor een wrakingsverzoek. Ook het stellen van kritische vragen is geen zwaarwegende aanwijzing van vooringenomenheid, en ook wordt hiermee niet die schijn gewekt. Integendeel, het is juist de taak van de rechter om (kritische) vragen te stellen om mede daarmee tot een oordeel te komen.
2.8
Gelet op het hiervoor onder 2.4 vermelde vermoeden van onpartijdigheid van rechters, mag ervan uit worden gegaan dat het hof, ondanks dat op de zitting een geagiteerde sfeer is ontstaan, een objectieve en afgewogen beslissing zal nemen op de door verzoekers aan het hof voorgelegde rechtsvraag. De geagiteerde sfeer op zitting is dan ook onvoldoende om vooringenomenheid of partijdigheid van mrs. Weijers-van der Marck en Feunekes aan te nemen. Zoals hiervoor al aangehaald lijkt sprake te zijn van ‘wij begrepen de raadsheren verkeerd en zij ons’.
2.9
De wrakingskamer zal, op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, het verzoek tot wraking afwijzen.

3.De beslissing

De wrakingskamer van het gerechtshof, beslissende op het verzoek tot wraking:
wijst het verzoek tot wraking van mrs. I.G.M.T. Weijers-van der Marck en R. Feunekes af.
Deze beslissing is gegeven door mrs. M.L. van der Bel, voorzitter, M.E. van Wees en
A.E. Keulemans, en is in tegenwoordigheid van de griffier door mr. M.L. van der Bel in
het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2022.