In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van het gezag over een minderjarige. De vader, die in hoger beroep is gekomen, verzoekt het hof om het gezamenlijk gezag met de moeder te herstellen, terwijl de moeder verzoekt om het eenhoofdig gezag te handhaven. De ouders zijn de ouders van een minderjarige, geboren in 2015, en waren tot de bestreden beschikking gezamenlijk belast met het gezag. De rechtbank Gelderland had in een eerdere beschikking op 16 december 2021 het gezamenlijk gezag beëindigd en het gezag alleen aan de moeder toegewezen, omdat de vader door zijn verslavingsproblematiek vaak onbereikbaar was en de moeder de enige stabiele factor was in het leven van de minderjarige.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 11 augustus 2022 hebben beide ouders hun standpunten toegelicht. De vader heeft aangegeven dat hij zijn verslavingsproblematiek onder controle heeft en dat hij contact heeft met de minderjarige via beeldbellen. De moeder daarentegen heeft haar zorgen geuit over de stabiliteit van de vader en zijn beschikbaarheid voor de minderjarige. Het hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is dat de moeder het eenhoofdig gezag behoudt, zodat de hulpverlening voor de hechtingsproblematiek van de minderjarige ongestoord kan plaatsvinden. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het hof de motivering van de rechtbank heeft overgenomen en aangevuld met eigen bevindingen.