Uitspraak
[verzoeker] ,
€ 1.100,- (elfhonderd euro).
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.B. Boone, had verzocht om vergoeding van kosten van rechtsbijstand in verband met een strafzaak die was geëindigd in sepot. De rechtbank had het verzoek afgewezen, omdat de zaak zonder oplegging van straf of maatregel was geëindigd, maar het hof oordeelde dat de zaak, indien deze aan de rechter was voorgelegd, onmiskenbaar tot een veroordeling zou hebben geleid. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank en oordeelde dat er geen gronden van billijkheid waren voor toekenning van de verzochte vergoeding. Echter, het hof besloot wel om de kosten van indiening en behandeling van het verzoekschrift te vergoeden tot een bedrag van € 1.100,-, in overeenstemming met de landelijke richtlijnen. De beslissing werd genomen in het openbaar, met de ondertekening van de voorzitter en de griffier.