ECLI:NL:GHARL:2022:8400

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
30 september 2022
Zaaknummer
21-002596-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van meerdere verkrachtingen en veroordeling voor ontucht en kinderporno

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte werd vrijgesproken van meerdere verkrachtingen, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij op het moment van de seksuele handelingen bij de slachtoffers kenbaar was dat zij deze handelingen niet wilden verrichten. Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor het meermalen plegen van ontucht met minderjarigen, het heimelijk filmen van slachtoffers en het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk. Het hof heeft de straf verhoogd naar 45 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan verschillende seksuele delicten, waarbij hij misbruik heeft gemaakt van zijn positie als oudere oom ten opzichte van zijn nichtjes. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht werd om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002596-20
Uitspraak d.d.: 30 september 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 20 juli 2020 met parketnummer 05-881467-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958,
wonende te [woonplaats en adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 19 september 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J. Steenbrink, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte bij vonnis van 20 juli 2020 ten aanzien van de onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 tenlastegelegde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met oplegging van bijzondere voorwaarden. Voorts heeft de rechtbank beslissingen genomen ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 10 maart 2007 tot en met de maand oktober 2010 te [pleegplaats] , in elk geval in Nederland, en/of op een locatie in Spanje, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door
- misbruik/gebruik te maken van zijn fysieke en/of mentale overwicht en/of overredingskracht en/of forse leeftijdsverschil en/of haar kwetsbare leeftijd en/of
- het creëren van een vertrouwensband en hier misbruik/gebruik van te maken en/of - het geven van geld en/of goederen en/of
- voorbij te gaan aan verbale en non-verbale signalen van weerstand,
[slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 1992) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
- het in haar vagina en/of anus brengen van zijn penis, vinger(s) en/of een vibrator en/of
- het in haar mond brengen van zijn penis en/of
- het in haar vagina brengen van zijn tong (beffen).
1. subsidiair
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 10 maart 2007 tot en met 9 maart 2008 te [pleegplaats] , in elk geval in Nederland, en/of op een locatie in Spanje, (telkens) met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 1992, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
- het in haar vagina en/of anus brengen van zijn penis, vinger(s) en/of een vibrator en/of
- het in haar mond brengen van zijn penis en/of
- het in haar vagina brengen van zijn tong (beffen).
2. primair
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 10 maart 2007 tot en met de maand oktober 2010 te [pleegplaats] , in elk geval in Nederland, en/of op een locatie in Spanje, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door
- misbruik/gebruik te maken van zijn fysieke en/of mentale overwicht en/of overredingskracht en/of forse leeftijdsverschil en/of haar kwetsbare leeftijd en/of
- het creëren van een vertrouwensband en hier misbruik/gebruik van te maken en/of - het geven van geld en/of goederen en/of
- voorbij te gaan aan verbale en non-verbale signalen van weerstand,
[slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 1992) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- het door haar laten aftrekken van zijn penis en/of
- het door haarzelf in haar vagina laten brengen van een voorwerp (vibrator) en/of vinger(s) en/of
- het op haar mond zoenen en/of in haar mond brengen van zijn tong (tongzoen) en/of
- het betasten van haar borsten en/of vagina, in elk geval haar lichaam en/of
- door haar (gedeeltelijk) naakt voor een webcam te plaatsen en/of (daarbij) haar eigen lichaam te laten betasten/strelen en/of zichzelf (verdachte) daarbij te bevredigen.
2. subsidiair
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 10 maart 2007 tot en met 9 maart 2008 te [pleegplaats] , in elk geval in Nederland, en/of te Spanje, (telkens) met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 1992, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het door haar laten aftrekken van zijn penis en/of
- het door haarzelf in haar vagina laten brengen van een voorwerp (vibrator) en/of vinger(s) en/of
- het op haar mond zoenen en/of in haar mond brengen van zijn tong (tongzoen) en/of
- het betasten van haar borsten en/of vagina, in elk geval haar lichaam en/of
- door haar (gedeeltelijk) naakt voor een webcam te plaatsen en/of (daarbij) haar eigen lichaam te laten betasten/strelen en/of zichzelf (verdachte) daarbij te bevredigen.
3. primair
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 3 augustus 1999 tot en met 2 augustus 2002 te [pleegplaats 2] en/of [pleegplaats] , in elk geval in Nederland, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door
- misbruik/gebruik te maken van zijn fysieke en/of mentale overwicht en/of overredingskracht en/of forse leeftijdsverschil en/of haar kwetsbare leeftijd en/of
- het creëren van een vertrouwensband en hier misbruik/gebruik van te maken en/of - het geven van geld en/of goederen en/of
- voorbij te gaan aan verbale en non-verbale signalen van weerstand en/of
- het naar zijn penis duwen van haar hoofd,
[slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 1986) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2] , te weten
- het in haar mond brengen van zijn penis (pijpen) en/of
- het tussen haar schaamlippen en/of tegen haar clitoris en/of tegen haar borst/tepel brengen van zijn vinger(s).
3. subsidiair
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 3 augustus 1999 tot en met 2 augustus 2002 te [pleegplaats 2] en/of [pleegplaats] , in elk geval in Nederland , (telkens) met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 1986, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2] , te weten
- het in haar mond brengen van zijn penis (pijpen) en/of
- het tussen haar schaamlippen en/of tegen haar clitoris en/of tegen haar borst/tepel brengen van zijn vinger(s) en/of
- het door haar laten aftrekken van zijn penis en/of
- het op haar mond zoenen en/of in haar mond brengen van zijn tong (tongzoen) en/of
- het leggen van haar hand op zijn (bedekte) penis en/of
- haar (gedeeltelijk) naakt voor een webcam plaatsen en/of (daarbij) zijn penis door haar te laten aftrekken.
4.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 3 augustus 1999 tot en met 2 augustus 2002 te [pleegplaats] en/of [pleegplaats 2] , in elk geval in Nederland , (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door
- misbruik/gebruik te maken van zijn fysieke en/of mentale overwicht en/of overredingskracht en/of forse leeftijdsverschil en/of haar kwetsbare leeftijd en/of
- het creëren van een vertrouwensband en hier misbruik/gebruik van te maken en/of - het geven van geld en/of goederen en/of
- voorbij te gaan aan verbale en non-verbale signalen van weerstand,
[slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 1986) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- het door haar laten aftrekken van zijn penis en/of
- het op haar mond zoenen en/of in haar mond brengen van zijn tong (tongzoen) en/of
- het leggen van haar hand op zijn (bedekte) penis en/of
- door haar (gedeeltelijk) naakt voor een webcam te plaatsen en/of (daarbij) zijn penis door haar af te laten trekken.
5.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 16 februari 2006 tot en met 15 februari 2008 te [pleegplaats] en/of [pleegplaats 2] , in elk geval in Nederland, (telkens) met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum] 1992, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het betasten van en/of knijpen in haar (blote) borsten en/of
- het op haar mond zoenen en/of in haar mond brengen van zijn tong (tongzoen).
6.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks het jaar 2003 te [pleegplaats] , in elk geval in Nederland, en/of te [pleegplaats 3] , in elk geval in Spanje, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door
- misbruik/gebruik te maken van zijn fysieke en/of mentale overwicht en/of overredingskracht en/of forse leeftijdsverschil en/of haar kwetsbare leeftijd en/of
- het creëren van een vertrouwensband en hier misbruik/gebruik van te maken en/of - het geven van geld en/of goederen en/of
- voorbij te gaan aan verbale en non-verbale signalen van weerstand,
[slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum] 1986, heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4] , te weten
- het in haar vagina, in elk geval tussen haar schaamlippen, brengen van een vinger en/of een voorwerp (vibrator).
7.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van het jaar 1999 tot en met het jaar 2003 te [pleegplaats] , in elk geval in Nederland, en/of te [pleegplaats 3] , in elk geval in Spanje, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door
- misbruik/gebruik te maken van zijn fysieke en/of mentale overwicht en/of overredingskracht en/of forse leeftijdsverschil en/of haar kwetsbare leeftijd en/of
- het creëren van een vertrouwensband en hier misbruik/gebruik van te maken en/of - het geven van geld en/of goederen en/of
- voorbij te gaan aan verbale en non-verbale signalen van weerstand,
[slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum] 1986, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het
- door haar bij haarzelf te laten betasten van haar borsten en/of vagina en/of laten brengen van haar vinger in haar vagina, terwijl hij verdachte zichzelf (daarbij) aftrekt en/of
- door haar laten vasthouden/betasten van zijn penis.
8.
hij in of omstreeks de periode van het jaar 2014 tot en met het jaar 2015 te [pleegplaats 4] , in elk geval in Spanje, (telkens) gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt opzettelijk en wederrechtelijk van [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] , aanwezig in een woning of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten de badkamer in een vakantiewoning, een afbeelding (film/video) heeft vervaardigd.
9.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van het jaar 2000 tot en met 19 september 2018 te [pleegplaats] en/of [pleegplaats 2] , in elk geval in Nederland, en/of te [pleegplaats 4] , in elk geval in Spanje, meermalen, althans eenmaal telkens afbeeldingen, - en/of gegevensdragers (USB Homan, MacBook, Acer computer, Synology NAS), bevattende afbeeldingen -, te weten een hoeveelheid foto('s) en/of film(s)/video('s), van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken (of schijnbaar) is betrokken, heeft vervaardigd (van
- [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 1992, in de periode van 10 maart 2007 tot en met 9 maart 2010, en/of
- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 1986, in de periode van 3 augustus 2000 tot en met 2 augustus 2002, die toen de leeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt, en/of
- [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum] 1986, in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 19 september 2003, en/of
- [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum] 1999, in de periode van het jaar 2013 tot en met het jaar 2015, en/of
- [slachtoffer 6] , geboren op [geboortedatum] 1998 , in de periode van het jaar 2013 tot en met het jaar 2015)
en/of in bezit gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger/hand en/of voorwerp (vibrator) oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of het met de/een vinger/hand en/of voorwerp (vibrator) vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of het met de/een vinger/hand, voorwerp en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel/schaamstreek, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of het met de/een vinger/hand, mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel/schaamstreek, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en/of het masturberen boven/bij het gezicht en/of het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overwegingen met betrekking tot het bewijs

Het hof stelt voorop de verklaringen van de aangeefsters betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs te achten. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de aangeefsters consistent zijn in hun verklaringen. Zij zijn meerdere keren gehoord en leggen, ondanks het tijdsverloop, in grote lijnen steeds dezelfde verklaringen af. Als aangeefsters desgevraagd zich bepaalde situaties niet meer kunnen herinneren, geven zij dit aan. De aangeefsters dikken hun verhalen niet aan, maar benoemen juist ook positieve kanten van verdachte. Dit onderschrijft naar het oordeel van het hof hun oprechtheid.
De suggestie van verdachte dat de aangeefsters hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd omdat zij op een schadevergoeding uit zijn, acht het hof volstrekt onaannemelijk. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 4] al jaren voordat zij aangifte hebben gedaan, hun partners hebben verteld dat zij in het verleden zouden zijn misbruikt. Zij wisten toen nog niet dat hun nichtjes meer of minder vergelijkbare ervaringen hadden met verdachte. Uiteindelijk heeft [slachtoffer 1] op aandringen van haar partner hulp gezocht en is zij op aanraden van haar therapeut als eerste met haar verhaal naar buiten getreden.
Het hof is van oordeel dat de onderlinge overeenkomsten in de verklaringen van aangeefsters juist de betrouwbaarheid van de verklaringen onderstrepen. In casu schetst iedere aangeefster eenzelfde beeld van de handelswijze van verdachte. Zo kregen aangeefsters ieder veel aandacht van verdachte. Ze kregen ook grote cadeaus van hem en mochten mee op vakantie. De jongens uit de familie kregen deze aandacht niet. De aangeefsters beschrijven een patroon waarin verdachte in zijn bejegening en benadering van aangeefsters subtiel te werk ging en steeds een stapje verder ging. Dit gelijke patroon bevestigt de verklaringen over en weer.
Het hof zal hierna eerst het standpunt van de advocaat-generaal ten aanzien van alle feiten bespreken en vervolgens per feit het standpunt van de raadsvrouw en het oordeel van het hof bespreken.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle (primair) tenlastegelegde feiten en verwijst hierbij met name naar het vonnis van de rechtbank. Ten aanzien van het bezit en vervaardigen van kinderporno kan volgens de advocaat-generaal ook bewezen worden dat verdachte daar een gewoonte van heeft gemaakt.
[slachtoffer 1] (feit 1 en 2)
Standpunt raadsvrouw
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte ten aanzien van feit 1 en feit 2 dient te worden vrijgesproken. Verdachte ontkent niet dat hij seks met [slachtoffer 1] heeft gehad, maar van enige dwang zou hierbij geen sprake zijn geweest. Verdachte betwist tevens dat hij de tenlastegelegde handelingen heeft verricht op het moment dat [slachtoffer 1] de leeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt.
Oordeel van het hof
Ten aanzien van de feiten 1 primair en 2 primair:
Het hof stelt voorop dat het niet ter discussie staat dat er seksuele handelingen tussen verdachte en [slachtoffer 1] hebben plaatsgevonden. De vraag die het hof dient te beantwoorden is of bewezen kan worden dat deze handelingen onder dwang hebben plaatsgevonden.
Uit het dossier blijkt niet dat sprake is geweest van geweld of bedreiging met geweld tegen aangeefster. De vraag die thans ter beantwoording aan het hof voorligt is of sprake is geweest van een andere feitelijkheid, dan wel bedreiging daarmee, waarmee verdachte [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen dan wel dulden van de ontuchtige handelingen.
Dwang vereist het (voorwaardelijk) opzet van verdachte op het tegen de wil van [slachtoffer 1] plaatsvinden van de seksuele handelingen. Het moet voor verdachte dus kenbaar zijn geweest dat [slachtoffer 1] de seksuele handelingen niet wilde. Voorts moet er voor dwang door feitelijkheden sprake zijn van zodanig handelen dat de gedragingen van de verdachte jegens [slachtoffer 1] voor deze een zodanige (psychische) druk opleverden dat zij daaraan geen weerstand kon bieden en zich daardoor gedwongen voelde aan verdachtes wensen te voldoen. Het enkele bestaan van een afhankelijkheidsrelatie en het daarmee verband houdende overwicht van verdachte op [slachtoffer 1] zijn zonder meer onvoldoende om van dwingen te kunnen spreken.
Het hof is van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet kan worden vastgesteld dat het verdachte – op het moment dat hij de seksuele handelingen met [slachtoffer 1] verrichtte – kenbaar was dat zij die seksuele handelingen niet wilde verrichten en ondergaan en dus ook niet dat hij de op zichzelf wel bewijsbare feitelijkheden (het enorme leeftijdsverschil, het geven van heel veel aandacht en cadeaus) heeft ingezet om [slachtoffer 1] tegen haar wil te dwingen de seksuele handelingen te verrichten en te ondergaan.
Het hof is dan ook van oordeel dat de onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde dwang niet bewijsbaar zijn.
Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken voor de tenlastegelegde feiten onder 1 primair en 2 primair.
Ten aanzien van de feiten 1 subsidiair en 2 subsidiair:
[slachtoffer 1] heeft verklaard door verdachte te zijn ontmaagd. [slachtoffer 1] heeft voorts verklaard dat haar eerste seksuele ervaring met verdachte voor haar eindexamen is geweest. Dit herinnert [slachtoffer 1] zich nog, omdat zij tijdens de examenfeesten voor het eerst seks heeft gehad met een andere jongen. [slachtoffer 1] had in het examenjaar rond de kerst een gala en verklaart dat zij toen al seks had met verdachte.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij 16 jaar oud was toen zij eindexamen deed. [slachtoffer 1] heeft op [geboortedatum] 2008 de leeftijd van 16 jaar bereikt. Hieruit leidt het hof af dat [slachtoffer 1] eindexamen heeft gedaan in het schooljaar 2007/2008 en dat zij rond de kerstperiode van haar eindexamen dus 15 jaar oud was. Uit de omstandigheid dat [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij rond de kerstperiode van haar eindexamen jaar al seks had met verdachte, leidt het hof voorts af dat in ieder geval de ontmaagding van [slachtoffer 1] door verdachte heeft plaatsgevonden op het moment dat zij de leeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt.
Het hof acht het dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde feiten.
Ten aanzien van de andere ontuchtige handelingen waar [slachtoffer 1] over verklaart, merkt het hof op dat het hof er niet aan twijfelt dat deze ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden. Het hof kan echter op basis van de zich in dossier bevindende bewijsmiddelen niet vaststellen dat deze gedragingen hebben plaatsgevonden voordat [slachtoffer 1] de leeftijd van 16 jaar had bereikt. Ten aanzien van meerdere gedragingen heeft zij immers verklaard dat zij rond de 16 jaar was. Nu niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat [slachtoffer 1] ten tijde van deze gedragingen de leeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt, kan het hof deze gedragingen niet plaatsen onder feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair.
[slachtoffer 2] (feit 3 en feit 4)
Standpunt raadsvrouw
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte ten aanzien van feit 3 en feit 4 dient te worden vrijgesproken. Verdachte ontkent dat hij [slachtoffer 2] zou hebben gedwongen tot het verrichten dan wel laten verrichten van seksuele handelingen. Daarnaast zou er geen wettig en overtuigend bewijs zijn dat er tussen [slachtoffer 2] en verdachte seksuele handelingen hebben plaatsgevonden toen [slachtoffer 2] nog geen 16 jaar oud was. Tevens voert de verdediging aan dat de BMW X5, waar [slachtoffer 2] over verklaart, pas is aangeschaft op 5 november 2014.
Oordeel van het hof
Ten aanzien van feit 3 primair:
[slachtoffer 2] heeft verklaard over een gebeurtenis in de autowasstraat. [slachtoffer 2] zat met verdachte in de auto en moest verdachte pijpen. [slachtoffer 2] verklaart dat ze zich nog kan herinneren dat ze toen heeft tegengestribbeld, maar dat verdachte zei “Ach, niemand kan ons zien” en dat hij toen haar hoofd naar beneden duwde. [slachtoffer 2] heeft toen de penis van verdachte in haar mond gehad.
Volgens [slachtoffer 2] is het misbruik geleidelijk aan begonnen toen ze 13 jaar oud was en gestopt toen zij 16 jaar oud was. [slachtoffer 2] is geboren op [geboortedatum] 1986. Het hof is dan ook van oordeel dat de gebeurtenis in de autowasstraat geplaatst kan worden binnen de tenlastegelegde periode, te weten tussen 3 augustus 1999 tot en met 2 augustus 2002.
Dat [slachtoffer 2] heeft aangegeven dat het misbruik plaatsvond in de auto van verdachte en dat dat een BMW X5 betrof is naar het oordeel van het hof een voor de beoordeling van het bewijs van het tenlastegelegde zedenfeit niet-relevant detail, waar iemand zich na verloop van zoveel jaren makkelijk in kan hebben vergist.
[slachtoffer 2] verklaring over het seksuele misbruik door verdachte vindt steun in het aangetroffen beeldmateriaal waaruit blijkt van verdachtes seksuele interesse in [slachtoffer 2] .
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte door voorbij te gaan aan non-verbale signalen van weerstand bij [slachtoffer 2] en door haar hoofd naar zijn penis te duwen [slachtoffer 2] heeft gedwongen om penis in haar mond te brengen en zich aldus schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 primair tenlastegelegde feit.
Ten aanzien van feit 4:
Het hof stelt voorop dat het niet ter discussie staat dat er seksuele handelingen tussen verdachte en [slachtoffer 2] hebben plaatsgevonden. De vraag die het hof dient te beantwoorden is of bewezen kan worden dat deze handelingen onder dwang hebben plaatsgevonden.
Het hof is van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet kan worden vastgesteld dat het verdachte – op het moment dat hij de seksuele handelingen met [slachtoffer 2] verrichtte – kenbaar was dat zij die seksuele handelingen niet wilde verrichten en ondergaan en dus ook niet dat hij de op zichzelf wel bewijsbare feitelijkheden (het enorme leeftijdsverschil, het geven van heel veel aandacht en cadeaus) heeft ingezet om [slachtoffer 2] tegen haar wil te dwingen de seksuele handelingen te verrichten en te ondergaan.
Verdachte dient te worden vrijgesproken voor het onder 4 tenlastegelegde feit.
[slachtoffer 3] (feit 5)
Standpunt raadsvrouw
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte ten aanzien van feit 5 dient te worden vrijgesproken. Primair wordt aangevoerd dat op basis van alleen de verklaringen van [slachtoffer 3] bij de politie en bij de RHC niet zonder meer kan worden aangenomen dat verdachte de door [slachtoffer 3] gestelde ontuchtige handelingen heeft gepleegd. Subsidiair kan niet worden vastgesteld vanaf welke leeftijd de vermeende ontuchtige handelingen bij [slachtoffer 3] zouden hebben plaatsgevonden.
Oordeel van het hof
Het hof heeft reeds uiteengezet dat het hof niet twijfelt aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 3] .
Het hof acht het tenlastegelegde feit bewijsbaar nu [slachtoffer 3] verklaring wordt ondersteund door verdachtes eigen verklaring waar hij heeft aangegeven dat het zou kunnen dat hij meerdere malen [slachtoffer 3] shirt naar zich toe getrokken zou hebben, er in gekeken zou hebben en gezegd zou hebben: “zo, zijn ze al gegroeid”. Verdachte heeft hierover verklaard dat dit voor hem normaal was. Naar het oordeel van het hof bevestigt dit gegeven de seksueel georiënteerde aandacht van verdachte voor [slachtoffer 3] fysieke ontwikkeling en ook dat hij daar blijkbaar in woord en daad vorm aan gaf.
Het hof gaat er dan ook van uit dat de ontuchtige handelingen waar [slachtoffer 3] over verklaart – te weten het betasten van haar borsten onder haar shirt en het geven van een tongzoen – hebben plaatsgevonden.
In antwoord op de vraag hoe oud [slachtoffer 3] was toen verdachte in de auto van boven in haar shirt ging en aan haar borsten voelde en er in kneep, heeft [slachtoffer 3] verklaard dat ze dat niet precies kan zeggen maar dat het wel was in de periode van haar 14e tot haar 16e. Ze heeft ook verklaard dat ze niet gelooft dat het al eerder was begonnen. In totaal is het vier of zes keer gebeurd; ze kan dat niet precies zeggen. Gelet op deze verklaringen van [slachtoffer 3] is het hof van oordeel dat deze ontuchtige handelingen in ieder geval ook hebben plaatsgevonden voordat [slachtoffer 3] de leeftijd van zestien jaar had bereikt.
[slachtoffer 3] is geboren op [geboortedatum] 1992. Dat betekent dat het betasten van de borsten van [slachtoffer 3] bovendien heeft plaatsgevonden binnen de tenlastegelegde periode te weten tussen, 16 februari 2006 en 15 februari 2008.
Het hof acht aldus het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 5 tenlastegelegde feit.
Ten aanzien van de tongzoen van verdachte waar [slachtoffer 3] over verklaart, merkt het hof op er niet aan te twijfelen dat verdacht haar daadwerkelijk heeft gezoend. Het hof kan echter op basis van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat dit is gebeurd vóórdat [slachtoffer 3] de leeftijd van 16 jaar had bereikt. [slachtoffer 3] kon de tongzoen niet meer voldoende duidelijk in de tijd plaatsen. Daarom zal verdachte van deze handeling worden vrijgesproken.
[slachtoffer 4] (feit 6 en 7)
Standpunt raadsvrouw
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte ten aanzien van feit 6 en feit 7 dient te worden vrijgesproken. Volgens de verdediging is er bij het maken van beide fotoseries geen sprake geweest van dwang. Bovendien is er bij het maken van beide fotoseries geen sprake geweest van seksueel binnendringen.
Oordeel van het hof
In het dossier bevinden zich foto’s waarop te zien is dat een meisje een vibrator en een vinger bij zichzelf in haar vagina inbrengt. De foto’s zijn aan [slachtoffer 4] voorgehouden en [slachtoffer 4] heeft zichzelf herkend op deze foto’s. [slachtoffer 4] verklaart over de foto’s dat zij zich niet meer kan herinneren dat deze zijn gemaakt. [slachtoffer 4] kan zich ook niet meer herinneren hoe het komt dat zij de vibrator en de vinger bij zichzelf heeft ingebracht. Ten aanzien van de foto waarop te zien is dat iemand een vinger in de vagina van [slachtoffer 4] brengt, verklaart [slachtoffer 4] eveneens dat zij zich dat niet kan herinneren.
Op basis van de hierboven beschreven foto’s in het dossier, staat vast dat deze ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden. Het hof twijfelt er niet aan dat ook de andere ontuchtige handelingen, waar [slachtoffer 4] zelf over verklaart, hebben plaatsgevonden.
Het hof is van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting ook in het geval van [slachtoffer 4] niet kan worden vastgesteld dat het verdachte – op het moment dat hij de seksuele handelingen met [slachtoffer 4] verrichtte – kenbaar was dat zij die seksuele handelingen niet wilde verrichten en ondergaan en dus ook niet dat hij de op zichzelf wel bewijsbare feitelijkheden (het enorme leeftijdsverschil, het geven van heel veel aandacht en cadeaux) heeft ingezet om [slachtoffer 4] tegen haar wil te dwingen de seksuele handelingen te verrichten en te ondergaan.
Verdachte zal worden vrijgesproken voor de onder 6 en onder 7 tenlastegelegde feiten.
Het hof merkt ten overvloede op dat het hof niet toekomt aan een beoordeling of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, omdat dit niet door het Openbaar Ministerie ten laste is gelegd.
Heimelijk filmen (feit 8)
Standpunt raadsvrouw
Verdachte heeft bekend dat hij de opnames zonder toestemming heeft gemaakt en de verdediging geen verweer met betrekking tot de bewezenverklaring gevoerd.
Oordeel van het hof
Het hof acht het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 8 tenlastegelegde feit.
Bezitten en vervaardigen van kinderporno (feit 9)
Standpunt raadsvrouw
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van het materiaal van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] geen sprake was van bezit, omdat het materiaal reeds verwijderd was en niet meer zonder speciale apparatuur toegankelijk was. Verdachte dient daarom voor dat gedeelte te worden vrijgesproken.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat, nu niet ter discussie staat dat verdachte het kinderpornografisch materiaal zelf heeft vervaardigd in de tenlastegelegde periode van 2000 tot en met 19 september 2018, dit als vanzelfsprekend met zich meebrengt dat verdachte dit materiaal in diezelfde periode in zijn bezit heeft gehad.
Het hof acht tevens bewezen dat verdachte, nu hij gedurende de tenlastegelegde periode ten aanzien van meerdere slachtoffers telkens opnieuw kinderpornografisch materiaal heeft vervaardigd en in zijn bezit heeft gehad, sprake was van een gewoonte maken van het vervaardigen en in zijn bezit hebben van kinderpornografisch materiaal.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 primair, 5, 8 en 9 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. subsidiair
hij op één
of meerderetijdstip
(pen)gelegen in
of omstreeksde periode van 10 maart 2007 tot en met 9 maart 2008 te [pleegplaats]
, in elk geval in Nederland, en/of op een locatie in Spanje, (telkens)met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 1992, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
- het in haar vagina
en/of anusbrengen van zijn penis, vinger
(s) en/of een vibrator en/of
- het in haar mond brengen van zijn penis en
/of
- het in haar vagina brengen van zijn tong (beffen).
2. subsidiair
hij op één
of meerderetijdstip
(pen)gelegen in
of omstreeksde periode van 10 maart 2007 tot en met 9 maart 2008 te [pleegplaats]
, in elk geval in Nederland, en/of te Spanje, (telkens)met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 1992, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het door haar laten aftrekken van zijn penis en
/of
- het door haarzelf in haar vagina laten brengen van een voorwerp (vibrator) en/of vinger(s) en/of
- het op haar mond zoenen en
/ofin haar mond brengen van zijn tong (tongzoen) en
/of
- het betasten van haar borsten en/of vagina
, in elk geval haar lichaam en/of
- door haar (gedeeltelijk) naakt voor een webcam te plaatsen en/of (daarbij) haar eigen lichaam te laten betasten/strelen en/of zichzelf (verdachte) daarbij te bevredigen.
3. primair
hij op één
of meerderetijdstip
(pen)gelegen in
of omstreeksde periode van 3 augustus 1999 tot en met 2 augustus 2002 te [pleegplaats 2]
en/of [pleegplaats],
in elk geval in Nederland, (telkens)door geweld
of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,te weten door
- misbruik/gebruik te maken van zijn fysieke en/of mentale overwicht en/of overredingskracht en/of forse leeftijdsverschil en/of haar kwetsbare leeftijd en/of
- het creëren van een vertrouwensband en hier misbruik/gebruik van te maken en/of - het geven van geld en/of goederen en/of
- voorbij te gaan aan
verbale ennon-verbale signalen van weerstand en
/of
- het naar zijn penis duwen van haar hoofd,
[slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 1986) heeft gedwongen tot het ondergaan van een
of meerhandeling
endie bestond
enuit
of mede bestondenuit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2] , te weten
- het in haar mond brengen van zijn penis (pijpen)
en/of
- het tussen haar schaamlippen en/of tegen haar clitoris en/of tegen haar borst/tepel brengen van zijn vinger(s).
5.
hij op
één ofmeerdere tijdstip
(pen
)gelegen in
of omstreeksde periode van 16 februari 2006 tot en met 15 februari 2008 te [pleegplaats] en/of [pleegplaats 2] , in elk geval in Nederland, (telkens) met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum] 1992, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het betasten van en
/ofknijpen in haar (blote) borsten
en/of
- het op haar mond zoenen en/of in haar mond brengen van zijn tong (tongzoen).
8.
hij in
of omstreeksde periode van het jaar 2014 tot en met het jaar 2015 te [pleegplaats 4]
, in elk geval in Spanje,(telkens) gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt opzettelijk en wederrechtelijk van [slachtoffer 5] en
/of[slachtoffer 6] en
/of[slachtoffer 7] en
/of[slachtoffer 8] , aanwezig in een woning of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten de badkamer in een vakantiewoning, een afbeelding (film/video) heeft vervaardigd.
9.
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van het jaar 2000 tot en met 19 september 2018 te [pleegplaats] en
/of[pleegplaats 2]
, in elk geval in Nederland, en
/ofte [pleegplaats 4] ,
in elk geval in Spanje,meermalen
, althans eenmaaltelkens afbeeldingen, - en
/ofgegevensdragers (USB Homan, MacBook, Acer computer, Synology NAS), bevattende afbeeldingen -, te weten een hoeveelheid foto('s) en
/offilm
(s
)/video
('s
), van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken (of schijnbaar) is betrokken, heeft vervaardigd (van
- [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 1992, in de periode van 10 maart 2007 tot en met 9 maart 2010, en
/of
- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 1986, in de periode van 3 augustus 2000 tot en met 2 augustus 2002, die toen de leeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt, en
/of
- [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum] 1986, in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 19 september 2003, en
/of
- [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum] 1999, in de periode van het jaar 2013 tot en met het jaar 2015, en
/of
- [slachtoffer 6] , geboren op [geboortedatum] 1998, in de periode van het jaar 2013 tot en met het jaar 2015)
en
/ofin bezit gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de
/eenpenis en
/ofvinger/hand en
/ofvoorwerp (vibrator) oraal, vaginaal en
/ofanaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
/ofhet met de
/eenvinger/hand en
/ofvoorwerp (vibrator) vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
/ofhet met de
/eenvinger/hand, voorwerp en
/ofmond/tong betasten en
/ofaanraken van het geslachtsdeel/schaamstreek, de billen en
/ofborsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
/ofhet met de
/eenvinger/hand, mond/tong betasten en
/ofaanraken van het geslachtsdeel/schaamstreek, de billen en
/ofborsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
/ofhet geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, poseert in een omgeving en
/ofmet een voorwerp en
/ofin een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij
zijn/haar leeftijd past
/passenen
/ofwaarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van
zijn/haar kleding ontdoet en
/of(waarna) door het camerastandpunt en
/ofde (onnatuurlijke) pose en
/ofde wijze van kleden van deze persoon en
/ofde uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en
/ofbillen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en
/ofstrekt tot seksuele prikkeling
en
/ofhet masturberen boven/bij het gezicht en
/ofhet lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
/ofhet houden van een (stijve) penis bij lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en
/ofstrekt tot seksuele prikkeling en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 5 bewezenverklaarde levert op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Het onder 3 primair bewezenverklaarde levert op:

verkrachting.

Het onder 8 bewezenverklaarde levert op:
gebruikmakende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig in een woning of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd
Het onder 9 bewezenverklaarde levert op:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt.

Strafbaarheid van de verdachte

Het hof heeft kennisgenomen van de rapportage Pro Justitia van 1 december 2019, opgemaakt door M.C.F.M. Verbruggen, GZ-pyscholoog, en E.J. Muller, klinisch psycholoog. De deskundigen rapporteren dat er bij verdachte sprake is van een narcistische
persoonlijkheidsdynamiek in combinatie met een parafiele stoornis. Verdachte heeft hierdoor grenzen niet goed door heeft en ondervindt problemen op het gebied van seksualiteit. Er wordt er een betekenisverband gevonden tussen de stoornissen en de tenlastegelegde feiten. De deskundigen adviseren om verdachte de tenlastegelegde feiten
in een verminderde mate toe te rekenen.
Het hof neemt het advies van de deskundigen over. Het hof is dan ook van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Verdachte is aldus strafbaar aangezien ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte in het geheel niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf
De rechtbank Gelderland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met de oplegging van bijzondere voorwaarden, zoals geëist was door de officier van justitie. De rechtbank heeft hierbij aangegeven dat deze eis van de officier van justitie nauwelijks recht zou doen aan de ernst van de feiten en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers, maar dat de rechtbank toch deze eis zou volgen omdat de slachtoffers dit nadrukkelijk hebben verzocht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk zonder de oplegging van bijzondere voorwaarden.
De raadsvrouw heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de omstandigheid dat het oudere feiten betreffen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden.
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan verschillende seksuele delicten. Verdachte heeft met zijn handelen veel slachtoffers gemaakt. Verdachte heeft [slachtoffer 2] verkracht en zich jegens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] schuldig gemaakt aan ontucht. Daarnaast heeft hij een aantal slachtoffers heimelijk gefilmd dan wel kinderporno van hen vervaardigd. Dit materiaal heeft hij vervolgens in bezit gehad. De meeste slachtoffers betroffen de jonge nichtjes van verdachtes toenmalige partner. Verdachte heeft op grove wijze misbruik gemaakt van de positie die verdachte als (veel) oudere oom ten opzichte van zijn nichtjes had. Zij en hun ouders vertrouwden verdachte, die al vanaf jongs af aan in hun leven was. De nichtjes ondernamen leuke dingen met verdachte en kregen ook veel cadeaus van hem. Verdachte heeft in een steeds vergelijkbaar patroon ten aanzien van ieder van de slachtoffers een context gecreëerd die de slachtoffers het gevoel gaf dat hetgeen zij moesten ondergaan normaal was. Hiermee heeft hij hun seksuele ontwikkeling ernstig verstoord. Volgens de slachtofferverklaringen die de slachtoffers ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep hebben voorgedragen, ondervinden de slachtoffers hier in hun dagelijkse leven nog steeds veel last van. Het doet de slachtoffers extra veel pijn dat verdachte in hoger beroep is gekomen tegen het vonnis van de rechtbank en dat hij de verantwoordelijkheid van hetgeen is gebeurd buiten zichzelf blijft leggen. Dit maakt de verwerking voor de slachtoffers extra lastig. De slachtoffers hebben om die reden ook uitdrukkelijk hun verzoek om de op te leggen straf te matigen, ingetrokken.
Het hof heeft acht geslagen op het verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 augustus 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke delicten. Het hof weegt dit echter, gelet op het aantal, de lange duur en de aard van de strafbare feiten, niet in het voordeel van verdachte mee.
Het hof heeft voorts acht geslagen op een voortgangsverslag van de reclassering van 13 september 2022. De reclassering beschrijft dat er binnen het toezicht sprake is geweest van een positieve ontwikkeling. Verdachte is steeds beter in staat om stil te staan bij zijn (seksueel) grensoverschrijdende gedrag. Hij durft meer contact te maken met onderliggende gevoelens en drijfveren en is hij zich ook meer bewust van de mogelijke gevolgen van zijn gedrag. De reclassering acht het voortzetten van een toezicht of de inzet van andere interventies niet meer nodig om de risico's verder te beperken en adviseert een afdoening zonder bijzondere voorwaarden.
Het hof is van oordeel dat de door de advocaat-generaal gevorderde straf in onvoldoende mate recht doet aan alle hiervoor genoemde omstandigheden en zal, nu er eveneens geen verzoek meer ligt van de slachtoffers om de op te leggen straf te matigen, aan verdachte een hogere onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen waarbij met name een passende en noodzakelijke vergelding het beoogde strafdoel is.
Het hof heeft begrepen dat er bij verdachte in 1998 blaaskanker is geconstateerd en dat verdachte ten gevolge hiervan ook thans nog met andere gezondheidsklachten heeft te kampen. Het hof ziet echter geen aanleiding hieraan een strafmatigende werking toe te kennen.
Alles afwegend acht het hof oplegging van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 45 maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 21.097,64. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 18.597,64. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag dat in eerste aanleg door de rechtbank is toegewezen, met uitzondering van de toegewezen bedragen ten aanzien van de proceskosten en de reiskosten.
De verdediging heeft verzocht om de toewijzing van de vordering ten aanzien van de immateriële schade te matigen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 9 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 17.633,50. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 12.633,50. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag dat in eerste aanleg door de rechtbank is toegewezen, met uitzondering van het toegewezen bedrag ten aanzien van de reiskosten.
De verdediging heeft verzocht om de toewijzing van de vordering ten aanzien van de immateriële schade te matigen. Ten aanzien van de post verlies van verdienvermogen is aangevoerd dat de causaliteit onvoldoende is aangetoond en dat de post daarmee een te grote belasting van het strafproces wordt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 primair en 9 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 8.380,99. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.380,99. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag dat in eerste aanleg door de rechtbank is toegewezen, met uitzondering van de toegewezen bedragen ten aanzien van de proceskosten en de reiskosten.
De verdediging heeft verzocht om de toewijzing van de vordering ten aanzien van de immateriële schade te matigen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 5 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.551,92. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 783,72. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag dat in eerste aanleg door de rechtbank is toegewezen, met uitzondering van de toegewezen bedragen ten aanzien van de proceskosten en de reiskosten.
De verdediging heeft verzocht om de toewijzing van de vordering ten aanzien van de immateriële schade te matigen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 8 en 9 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 13.997,39. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 11.475,03. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag dat in eerste aanleg door de rechtbank is toegewezen, met uitzondering van het toegewezen bedrag ten aanzien van de reiskosten.
De verdediging heeft verzocht om de toewijzing van de vordering ten aanzien van de immateriële schade te matigen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 9 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is in zoverre niet tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering voor het overige zal worden afgewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 139f, 240b, 242 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 4, 6 en 7 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 primair, 5, 8 en 9 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 primair, 5, 8 en 9 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
45 (vijfenveertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3] ter zake van het onder 5 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.285,00 (tweeduizend tweehonderdvijfentachtig euro)bestaande uit
€ 785,00 (zevenhonderdvijfentachtig euro) materiële schadeen
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 3] , ter zake van het onder 5 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.285,00 (tweeduizend tweehonderdvijfentachtig euro) bestaande uit € 785,00 (zevenhonderdvijfentachtig euro) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 32 (tweeëndertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 20 juli 2020
en van de immateriële schade op 15 februari 2008.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het onder 3 primair en 9 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 12.520,76 (twaalfduizend vijfhonderdtwintig euro en zesenzeventig cent)bestaande uit
€ 2.520,76 (tweeduizend vijfhonderdtwintig euro en zesenzeventig cent) materiële schadeen
€ 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2] , ter zake van het onder 3 primair en 9 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 12.520,76 (twaalfduizend vijfhonderdtwintig euro en zesenzeventig cent) bestaande uit € 2.520,76 (tweeduizend vijfhonderdtwintig euro en zesenzeventig cent) materiële schade en € 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 97 (zevenennegentig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 20 juli 2020
en van de immateriële schade op 2 augustus 2002.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 9 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 17.457,50 (zeventienduizend vierhonderdzevenenvijftig euro en vijftig cent)bestaande uit
€ 2.457,50 (tweeduizend vierhonderdzevenenvijftig euro en vijftig cent) materiële schadeen
€ 15.000,00 (vijftienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] , ter zake van het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 9 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 17.457,50 (zeventienduizend vierhonderdzevenenvijftig euro en vijftig cent) bestaande uit € 2.457,50 (tweeduizend vierhonderdzevenenvijftig euro en vijftig cent) materiële schade en € 15.000,00 (vijftienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 122 (honderdtweeëntwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 20 juli 2020
en van de immateriële schade op 1 oktober 2010.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 5] ter zake van het onder 8 en 9 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro)ter zake van
immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 5] , ter zake van het onder 8 en 9 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 15 (vijftien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 31 mei 2015.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 4] ter zake van het onder 9 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 3.920,06 (drieduizend negenhonderdtwintig euro en zes cent)bestaande uit
€ 1.420,06 (duizend vierhonderdtwintig euro en zes cent) materiële schadeen
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 4] , ter zake van het onder 9 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 3.975,03 (drieduizend negenhonderdvijfenzeventig euro en drie cent) bestaande uit € 1.475,03 (duizend vierhonderdvijfenzeventig euro en drie cent) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 49 (negenenveertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op
20 juli 2020 en van de immateriële schade op 19 september 2003.
Aldus gewezen door
mr. M.H.D.M. van Leent, voorzitter,
mr. D.R. Sonneveldt en mr. J.S. van Duurling, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Ruiter, griffier,
en op 30 september 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.