ECLI:NL:GHARL:2022:8395
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- R.W. van Zuijlen
- O.G. Schuur
- M.B.T.G. Steeghs
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in jeugdstrafzaak wegens gebrek aan bewijs van medeplegen van brandstichting
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor medeplegen van opzettelijk brandstichten, wat levensgevaar voor anderen met zich meebracht. De kinderrechter had de verdachte een werkstraf van 38 uur opgelegd, subsidiair 19 dagen jeugddetentie. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting op 13 september 2022 heeft het hof het dossier en de verklaringen van de betrokkenen bestudeerd. De advocaat-generaal vorderde veroordeling van de verdachte, verwijzend naar de verklaring van de medeverdachte die de matras met een aansteker had aangestoken. De medeverdachte verklaarde dat het idee om de brand te stichten van de verdachte kwam, terwijl de verdachte ontkende betrokken te zijn geweest bij het aansteken van de matras.
Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de nauwe en bewuste samenwerking die vereist is voor medeplegen. De verdachte had weliswaar de toegangscode tot de bergingen, maar de medeverdachte handelde zelfstandig door de matras aan te steken. Het hof concludeerde dat de bijdrage van de verdachte aan het delict niet van voldoende gewicht was om te spreken van medeplegen. Daarom heeft het hof het vonnis van de kinderrechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van bewijs voor nauwe samenwerking bij het vaststellen van medeplegen in strafzaken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en de raadsheren de zaak hebben beoordeeld en de uitspraak hebben gedaan.