3.3[appellante] heeft daarbij een groot aantal vorderingen ingesteld, die door de rechtbank in het bestreden vonnis zijn opgenomen als volgt:
voor recht te verklaren, dat [geïntimeerde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [appellante] , en dat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor de dientengevolge door [appellante] geleden en nog te lijden schade;
[geïntimeerde] te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [appellante] , te betalen een bedrag van € 20.420,11 + PM, te vermeerderen met de contractuele rente van € 84.217,77 + PM tot en met 15 januari 2020, en te vermeerderen met de contractuele rente nadien, althans zodanige bedragen in goede justitie bepaald;
[geïntimeerde] te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [appellante] , te betalen een bedrag van € 95.000,00 + PM en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 november 2019, althans zodanige bedragen in goede justitie bepaald;
[geïntimeerde] te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [appellante] , te betalen een bedrag van € 10.000,00 + PM wegens schade i.v.m. het kwijtmaken en onttrekken van roerende zaken c.q. wijnflessen, en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020, althans een zodanig bedrag in goede justitie bepaald;
[geïntimeerde] te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [appellante] , te betalen een bedrag van € 2.000,00 wegens schade i.v.m. smaad en laster, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 december 2019, althans een zodanig bedrag in goede justitie bepaald;
[geïntimeerde] te verbieden zich tegenover derden en [appellante] op welke wijze dan ook smadelijk en/of lasterlijk en/of beledigend en/of negatief uit te laten over [appellante] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.000,00 per overtreding, te verhogen met € 250,00 per dag dat de overtreding voortduurt, tot een maximum van € 10.000,00.
[geïntimeerde] te voordelen om op eigen kosten tot rectificatie over te gaan binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan hem, door middel van het versturen van een rectificatie per e-mail naar de heer [naam1] , met daarin de tekst zoals hiervoor onder paragraafnummer 65 genoemd, beginnend met: Beste Lezer, Hierbij bied ik.." en eindigend met: ` [appellante] te rectificeren. Met vriendelijke groet, [geïntimeerde] ", op straffe van verbeurte van een dwangsom van ineens € 2.000,00 per overtreding, en te verhogen met € 250,00 per dag dat de overtreding voortduurt, tot een maximum van 10.000,00.
[geïntimeerde] te veroordelen en te gebieden tot algehele nakoming van de tweede vaststellingsovereenkomst, binnen zeven (7) dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan hem, daaronder begrepen doch niet uitsluitend, door volledige medewerking te verlenen aan de uitvoering c.q. vestiging van een (eerste) hypotheekrecht op het pand aan de [adres2] 12 te [woonplaats1] , welke in eigendom is van [geïntimeerde] , ten behoeve van [appellante] , en op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 750,00 voor iedere dag dat hij hiervan in gebreke blijft.
Tevens te bepalen dat, indien [geïntimeerde] niet meewerkt aan het hiervoor onder sub h. gevorderde, binnen veertien (14) dagen na betekening van het vonnis, het ten deze te wijzen vonnis, in de plaats treedt van de bestemde akte c.q. hypotheekakte en in de plaats treedt van de medewerking tot het vestigen van het eerste recht van hypotheek door notaris en de benodigde inschrijvingen daartoe in registers;
[geïntimeerde] te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [appellante] , te betalen een bedrag van € 2.823,19 wegens buitengerechtelijke incassokosten, althans een zodanig bedragen in goede justitie bepaald;
[geïntimeerde] te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [appellante] , te betalen een bedrag van € 66.932,56, mits en direct zodra dat de voorwaarden uit de overeenkomst van 1 januari 1992 zijn voltrokken, en meer concreet zodra de voorwaarden: i) expiratie van de spaarhypotheek en ii.) algehele aflossing met betrekking tot het verschuldigde bedrag uit hoofde van die spaarhypotheek of een schuld uit een andere hypothecaire geldlening verband houdende met de gezamenlijke woning van partijen te [woonplaats1] aan de [adres1] 47, zijn voltrokken dan wel vervuld;
[geïntimeerde] te veroordelen en te gebieden tot nakoming van de bijdrageplicht in de huishoudelijke kosten op grond van artikel 7 lid 1 juncto lid 2 e.v. van de huwelijkse voorwaarden van 28 juni 2013 jegens en aan [appellante] en in het verlengde daarvan [geïntimeerde] in dit verband te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellante] te betalen de achterstand van € 5.589,48 (periode januari tot en met augustus 2020) en te vermeerderen met het maandelijkse bedrag van € 931,58 vanaf september 2020 tot datum vonnis en verder een voorschot van € 931,58 per maand, welk voorschot voor de eerste van de maand waarop dat voorschot betrekking heeft, op de rekening van [appellante] bijgeschreven dient te zijn;
[geïntimeerde] te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [appellante] , te betalen de beslagkosten, te weten een bedrag van € 1.033,27 + PM en te vermeerderen met de overige kosten in verband met de beslagen, althans een zodanig bedrag in goede justitie bepaald;
[geïntimeerde] te veroordelen aan [appellante] te betalen de kosten van deze procedure alsmede nakosten.