ECLI:NL:GHARL:2022:814

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 februari 2022
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
200.300.700/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op grond van de Wet forensische zorg en Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 februari 2022 ambtshalve een rechterlijke machtiging verleend voor de opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1987, in een Forensisch Psychiatrische Kliniek. Dit gebeurde in het kader van de Wet forensische zorg (Wfz) en de Wet zorg en dwang (Wzd). De beslissing volgde op een eerder tussenarrest van 9 september 2021, waarin het hof onderzoek had gelast naar de mogelijkheid om een zorgmachtiging af te geven. Het onderzoek, uitgevoerd in opdracht van het openbaar ministerie, concludeerde dat de cliënt lijdt aan een verstandelijke handicap en een psychische stoornis, wat leidde tot een aanzienlijk risico op gevaarlijke gedragingen.

Tijdens de zitting op 18 januari 2022 zijn verschillende getuigen en deskundigen gehoord, waaronder de raadsman van de cliënt, mr. M.P.T. Peters, en de advocaat-generaal, mr. J. van Spanje. De advocaat-generaal had gevorderd om de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen, terwijl de raadsman verzocht om een rechterlijke machtiging voor zes maanden. Het hof heeft vastgesteld dat de cliënt zich verzet tegen opname en verblijf, maar dat deze onvrijwillig zijn. De cliënt heeft een complexe combinatie van ernstige psychiatrische stoornissen en verstandelijke beperkingen, waardoor intensieve behandeling en begeleiding in een beveiligde omgeving noodzakelijk zijn.

Het hof concludeert dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstige nadeel te voorkomen en dat de criteria voor verplichte zorg zijn voldaan. De rechterlijke machtiging is verleend voor een periode van zes maanden, met de verplichting tot uitvoering binnen vier weken na de dagtekening. Tegen deze beschikking staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, in te stellen door een advocaat binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Zittingsplaats Arnhem
Afdeling Strafrecht
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf (artikel 2.3, tweede lid, Wet forensische zorg (hierna: Wfz) jo. artikel 24 Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd))
Rekestnummer: 200.300.700/01
Ambtshalve beschikking van het gerechtshof tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 Wzd, ten aanzien van:
[cliënt] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
verblijvende in Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) [kliniek] ,
bijgestaan door zijn raadsman mr. M.P.T. Peters, advocaat te Zutphen,
hierna te noemen: cliënt.

1.Procesverloop

1.1.
Bij tussenarrest van 9 september 2021 heeft het hof onderzoek gelast naar de mogelijkheid voor cliënt een zorgmachtiging af te geven als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Dit heeft geleid tot een onderzoek in opdracht van het openbaar ministerie, waarbij is geconcludeerd dat de verstandelijke beperking van cliënt voorliggend is, zodat het onderzoek zich heeft gericht op een rechterlijke machtiging op grond van de Wzd.
Bij e-mailbericht van 4 januari 2022 heeft mr. Peters aan de advocaat-generaal kenbaar gemaakt dat cliënt toestemming geeft tot vrijgave van de stukken die bij dit onderzoek zijn opgemaakt.
Vervolgens heeft het hof op 5 januari 2022 ontvangen:
  • een uittreksel curatele- en bewindregister van 11 oktober 2021;
  • het CIZ-indicatiebesluit van 1 november 2021;
  • de medische verklaring van 12 november 2021;
  • het CIZ-advies aan het OM ingevolge artikel 28a Wzd van 10 december 2021;
  • het schriftelijke standpunt van de officier van justitie van 24 december 2021 dat geen verzoekschrift als bedoeld in artikel 2.3 Wfz wordt ingediend;
Daarna is nog ontvangen het binnen FPK [kliniek] opgemaakte cliëntplan van 3 december 2021.
Verder zijn bij de beoordeling van het afgeven van een zorgmachtiging van belang:
  • een rapport betreffende een psychiatrisch onderzoek pro Justitia van 8 januari 2020, opgemaakt door deskundige L.P. Heinsman, psychiater;
  • een rapport betreffende een psychologisch onderzoek pro Justitia van 22 december 2019, opgemaakt door deskundige A.J. de Groot, psycholoog;
  • de overige inhoud van het dossier in de strafzaak met opgemeld parketnummer.
1.2.
Ter terechtzitting in de strafzaak van 18 januari 2022 zijn gehoord:
  • cliënt;
  • de raadsman van cliënt, mr. M.P.T. Peters, advocaat te Zutphen;
  • de advocaat-generaal, mr. J. van Spanje;
  • de getuigen dan wel deskundigen:
o [getuige 1] , medewerker reclassering Groningen,
o [getuige 2] , juridisch-adviseur Wet zorg en dwang,
o [getuige 3] , curator-mentor van cliënt,
o [getuige 4] , GZpsycholoog.

2.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De advocaat-generaal heeft in de strafzaak gevorderd aan cliënt de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen, en niet – zoals door de verdediging is verzocht – ambtshalve een rechterlijke machtiging te verlenen tot de opname en het verblijf van cliënt.

3.Standpunt van cliënt

De advocaat van cliënt heeft verzocht ambtshalve te beslissen tot het afgeven van een rechterlijke machtiging voor de duur van zes maanden, nu aan alle voorwaarden is voldaan.

4.Beoordeling

4.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. De opname en het verblijf zijn dan ook onvrijwillig.
4.2.
Uit het advies van het CIZ en de medische verklaring leidt het hof het volgende af.
4.3.
Cliënt lijdt aan een verstandelijke handicap en een psychische stoornis, in de vorm van een lichte verstandelijke beperking en schizofrenie van het gedesorganiseerde type. Cliënt kampt daarnaast met een stoornis in het gebruik van middelen, welke stoornis tijdens de huidige opname in remissie is. Tot slot is sprake van een ongespecificeerde neurobiologische ontwikkelingsstoornis en heeft cliënt een beperkte sociaal-emotionele ontwikkeling.
4.4.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of aanzienlijk risico op brandstichting, fysieke agressie en bedreiging, gevaar voor de eigen gezondheid, maatschappelijke teloorgang en verwaarlozing. Bij overschrijding van de draagkracht nemen de psychotische verschijnselen toe in ernst en kan dit zich uiten in impulsieve gevaarlijke handelingen zoals eerder onder andere brandstichting. Cliënt kan zich door zijn beperkingen en psychiatrische stoornissen niet zonder begeleiding en behandeling staande houden in de maatschappij. Cliënt heeft eerder vanuit opdrachten die kreeg vanuit de stemmen die hij hoorde (akoestische hallucinaties) zoveel water gedronken dat er sprake was van een waterintoxicatie.
4.5.
Om ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden is de opname en het verblijf noodzakelijk omdat ook ondanks dat cliënt maximaal ingesteld is op medicatie de psychotische verschijnselen blijven bestaan waardoor zeer intensieve behandeling en begeleiding in een beveiligde omgeving noodzakelijk blijft.
4.6.
De opname en het verblijf is ook geschikt om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden omdat op de huidige afdeling de eerder genoemde intensieve begeleiding en behandeling kan plaatsvinden van de zeer complexe combinatie van ernstige psychiatrische stoornissen en verstandelijke beperking om het risico op het ontstaan van het eerder genoemde ernstig nadeel zo klein mogelijk te maken.
4.7.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden omdat door diverse onderzoekers geconcludeerd is dat het risico op herhaling van het ernstig nadeel te groot is.
4.8.
Het hof komt tot de conclusie dat is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet zorg en dwang. De rechterlijke machtiging tot opname en het verblijf zal dan ook worden verleend. Voor cliënt is al een accommodatie beschikbaar en voor de zorg is een indicatie afgegeven op grond van de Wet langdurige zorg.
4.9.
De rechterlijke machtiging zal worden verleend voor de hieronder vermelde duur.

5.Beslissing

Het hof:
Verleent ambtshalve een rechterlijke machtiging tot opname en verblijfvan
[cliënt] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
Deze rechterlijke machtiging wordt verleend voor een periode van
zes maanden.
Deze rechterlijke machtiging is bij voorraad uitvoerbaar. De machtiging is geldig vanaf dagtekening en moet binnen vier weken ten uitvoer worden gelegd.
Deze machtiging is op 1 februari 2022 gegeven door
mr. M.E. van Wees, voorzitter,
mr. S. Bek en mr. J.S. van Duurling, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E. van der Zandt, griffier,
schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen de beschikking van dit gerechtshof staat voor cliënt en advocaat-generaal beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen door een advocaat middels het indienen van een verzoekschrift bij de griffie van de Hoge Raad,
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking.