In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die op 29 juli 2021 de beschikking van de heffingsambtenaar inzake de waarde van een onroerende zaak heeft gehandhaafd. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, gelegen op een melkveehouderij met woning en diverse opstallen, vastgesteld op € 575.000 per waardepeildatum 1 januari 2018 voor het jaar 2019. Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de heffingsambtenaar heeft de beschikking en de aanslagen onroerendezaakbelastingen (OZB) gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, maar heeft wel immateriële schade en proceskosten vergoed.
Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld, en tijdens de zitting op 7 september 2022 is er een compromis bereikt. De partijen kwamen overeen dat de waardecorrectie wegens een schoorsteenbrand in het woongedeelte op € 60.000 wordt gesteld, waardoor de waarde per waardepeildatum wordt verminderd tot € 535.000. Daarnaast heeft de heffingsambtenaar toegezegd de proceskosten van belanghebbende in bezwaar, beroep en hoger beroep te vergoeden tot een bedrag van € 2.815 en het griffierecht van € 134 te vergoeden.
Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent de vergoeding van immateriële schade en het griffierecht. De waarde van de onroerende zaak is vastgesteld op € 535.000, en de aanslag OZB ter zake van de eigendom is dienovereenkomstig verminderd. De heffingsambtenaar is veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende en moet het betaalde griffierecht vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 20 september 2022.