ECLI:NL:GHARL:2022:8006

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 september 2022
Publicatiedatum
19 september 2022
Zaaknummer
21-001885-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor diefstal, veroordeling voor medeplegen van verduistering van een motorvoertuig

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel. De verdachte, geboren in 1977 en thans verblijvende in een penitentiaire inrichting, was in eerste aanleg veroordeeld voor diefstal van een quad (Yamaha Raptor) en had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting op 2 september 2022 heeft het hof de zaak onderzocht, waarbij de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte hun standpunten naar voren hebben gebracht.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte de quad op 11 januari 2021 onder het voorwendsel van een proefrit hebben meegenomen, maar vervolgens zijn weggereden zonder de quad terug te brengen. De verdachte heeft aangevoerd dat er geen sprake was van wederrechtelijke toe-eigening, maar het hof oordeelde dat de gedragingen van de verdachte en zijn medeverdachte wel degelijk gericht waren op het zich toe-eigenen van de quad. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de diefstal, maar hem wel veroordeeld voor medeplegen van verduistering.

De strafoplegging bestond uit één dag gevangenisstraf en een taakstraf van 120 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij, die een vordering had ingediend ter hoogte van € 2.112,07. Het hof heeft de vordering toegewezen, aangezien de verdediging deze niet voldoende had betwist. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van één rechter die buiten staat was om te ondertekenen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001885-21
Uitspraak d.d.: 16 september 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 8 april 2021 met parketnummer 08-024348-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1977,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in [penitentiaire inrichting] te [gemeente] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 2 september 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. L.J.H. Kortz, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 11 januari 2021 te [pleegplaats] , gemeente [gemeente] en/of te [gemeente] , gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een quad (Yamaha Raptor), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair
hij op of omstreeks 11 januari 2021 te [pleegplaats] , gemeente [gemeente] en/of te [gemeente] , gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een quad (Yamaha Raptor), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten een proefrit, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Overweging met betrekking tot het bewijs

De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat verdachte en zijn zoon, medeverdachte [medeverdachte] , de quad voor een proefrit hadden meegekregen. Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat verdachten zich de quad wederrechtelijk hebben toegeëigend.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het subsidiair tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Uit die bewijsmiddelen leidt het hof af dat op 11 januari 2021 via de telefoon van de destijds door de politie als medeverdachte aangemerkte [naam] , een afspraak met aangever wordt gemaakt om de quad van aangever, die op Marktplaats te koop staat, te bekijken. Op het afgesproken tijdstip komen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op het door aangever opgegeven adres: [adres] te [gemeente] . Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] bekijken de quad en vragen of ze een proefrit mogen maken. Aangever geeft toestemming om de oprit op het terrein van het perceel aan de [adres] op en neer te rijden. Na enig overleg tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] over wie de quad zal besturen, stapt medeverdachte [medeverdachte] op de quad als bestuurder en stapt verdachte achterop. Vervolgens rijden verdachte en medeverdachte tegen de afspraak in de oprit af, de straat uit en verdwijnen zo uit het zicht van aangever. Aangever vertrouwt het niet en belt direct 112. Verdachte en medeverdachte worden even later door verbalisanten gezien, ongeveer 8 kilometer verwijderd van [adres] . De stoptekens die door het politievoertuig worden gegeven worden genegeerd, waarna een korte achtervolging volgt. Verdachte en medeverdachte vluchten een bos in waar de quad wordt achtergelaten en later wordt teruggevonden.
De uiterlijke verschijningsvorm van deze gedragingen van verdachte en medeverdachte zijn, naar het oordeel van het hof, zo gericht op het als heer en meester over de quad beschikken dat het hof bewezen acht dat verdachte en medeverdachte zich de quad wederrechtelijk hebben toegeëigend. Het hof hecht in dit verband vooral waarde aan de verklaring van aangever over de afspraak over de wijze waarop de proefrit met de quad mocht worden gemaakt. Deze verklaring vindt steun in de verklaring hierover van de getuige [naam getuige] die voortdurend bij het gesprek tussen aangever, verdachte en medeverdachte aanwezig is geweest. Het hof heeft voorts acht geslagen op de van die afspraak afwijkende route, de aanzienlijke afstand die verdachte en medeverdachte al met de quad hadden afgelegd op het moment dat de politie ter plaatse kwam en de omstandigheid dat verdachte en medeverdachte op enig moment niet zijn gekeerd maar zich steeds verder met de quad verwijderden van de plaats waar aangever had ingestemd met een proefrit. Beide verdachten waren daarna voor aangever noch de achtergebleven [naam] telefonisch bereikbaar. Door aangever is onmiddellijk contact gelegd met de politie en verdachte en medeverdachte hebben de aanwijzingen van de politie genegeerd en de quad uiteindelijk op een afgelegen plek achtergelaten.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
subsidiair
hij op
of omstreeks11 januari 2021
te [pleegplaats] , gemeente [gemeente] en/ofte [gemeente] , gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een
of meerander,
althans alleen,opzettelijk een quad (Yamaha Raptor),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,en welk goed verdachte en
/ofzijn mededader
sanders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten door het maken van een proefrit, wederrechtelijk zich hebben toegeëigend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van verduistering.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met zijn zoon schuldig gemaakt aan verduistering van een waardevol vervoersmiddel, te weten een quad. Dergelijke feiten veroorzaken schade en overlast.
Blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 juli 2022 is verdachte meerdere malen veroordeeld voor soortgelijke feiten. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden onderhavig feit te plegen. Voorts blijkt uit dit uittreksel dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Alles afwegende acht het hof oplegging van één dag gevangenisstraf en een taakstraf voor de duur van honderdtwintig uren, subsidiair zestig dagen hechtenis, passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.112,07. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdediging heeft de vordering niet althans onvoldoende betwist. Verdachte is dan ook tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 47, 63 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) dag.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.112,07 (tweeduizend honderdtwaalf euro en zeven cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.112,07 (tweeduizend honderdtwaalf euro en zeven cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 31 (eenendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 11 januari 2021.
Aldus gewezen door
mr. G. Mintjes, voorzitter,
mr. A.J. Smit en mr. R.R.H. Laurens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.A.J.H. Muurmans, griffier,
en op 16 september 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. R.R.H. Laurens is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.