ECLI:NL:GHARL:2022:7959

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 september 2022
Publicatiedatum
15 september 2022
Zaaknummer
200.310.748
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor verhuizing met kinderen in het kader van co-ouderschap

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor verhuizing van de moeder met de kinderen naar [woonplaats3]. De vader had in eerste aanleg verzocht om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen en de zorgregeling te wijzigen. De rechtbank Midden-Nederland had de moeder echter toestemming verleend om te verhuizen, wat de vader in hoger beroep aanvecht. Het hof oordeelt dat de moeder de noodzaak van de verhuizing onvoldoende heeft onderbouwd, maar dat de kinderen inmiddels al zijn verhuisd en zich hebben ingeschreven op een nieuwe school. Het hof weegt de belangen van de kinderen zwaar en concludeert dat het niet in hun belang is om terug te verhuizen naar [woonplaats2]. De moeder heeft de verhuizing goed voorbereid en de nieuwe zorgregeling biedt de vader meer tijd met de kinderen dan voorheen. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en compenseert de proceskosten in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.310.748
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 532257)
beschikking van 15 september 2022
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. M. van der Salm te Baarn,
en
[verweerster],
voorheen wonende te [woonplaats2] , thans wonende te [woonplaats3] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. T. de Jong te Utrecht.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 7 april 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, verder ook te noemen: de bestreden beschikking .

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 27 april 2022;
- het verweerschrift met producties;
- een journaalbericht van mr. De Jong van 2 augustus 2022 met producties;
- de pleitnotitie van mr. Van der Salm (overgelegd op de mondelinge behandeling).
2.2
Bij beschikking van 5 juli 2022 heeft dit hof het verzoek van de vader schorsing te bevelen van de werking van de bestreden beschikking afgewezen.
2.2
Op 8 augustus 2022 is [de minderjarige1] verschenen, die in aanwezigheid van de griffier door de voorzitter van het hof is gehoord.
2.4
De mondelinge behandeling heeft op 11 augustus 2022 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- de vader, vergezeld door zijn advocaat;
- de moeder, vergezeld door haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).

3.De feiten

3.1
Partijen zijn de ouders van:
- [de minderjarige1] (verder te noemen: [de minderjarige1] ), geboren [in] 2010 te
[plaats1] , en
- [de minderjarige2] (verder te noemen: [de minderjarige2] ), geboren [in] 2012 te
[plaats1] ,
(verder gezamenlijk ook te noemen: de kinderen), over wie zij gezamenlijk het gezag uitoefenen.
3.2
Bij ouderschapsplan van 1 november 2020 hebben partijen - voor zover hier van belang - de navolgende afspraken gemaakt:
- [de minderjarige2] zal bij de vader ingeschreven staan en [de minderjarige1] bij de moeder;
- de kinderen verblijven iedere week van maandag uit school tot woensdag naar school bij de vader en van woensdag uit school tot vrijdag (tot het avondeten) bij de moeder. De weekends worden verdeeld, in het ene weekend zijn de kinderen van vrijdag (vanaf het avondeten) tot maandag naar school bij de vader en in het andere weekend bij de moeder;
- tijdens de vakanties en feestdagen loopt de reguliere zorgregeling door, tenzij een van de ouders met de kinderen op vakantie gaat of wanneer er twee feestdagen achter elkaar vallen, dan worden deze verdeeld;
- de ouders hebben de intentie om bij elkaar in de buurt te blijven wonen. De kinderen zullen de huidige basisschool niet verlaten om reden van verhuizing en ook de middelbare school zal in deze huidige regio gekozen worden
3.3
Feitelijk verbleven de kinderen eens per twee weken van zaterdag 17.00 uur tot dinsdag 14.00 uur bij de vader en in de andere week op vrijdag uit school tot 18.30 uur.
3.4
Per 1 juli 2022 zijn de moeder en de kinderen verhuisd naar [woonplaats3] en staan zij daar ingeschreven. Tijdens de zomervakantie verbleven de kinderen week op week af bij beide ouders.

4.De omvang van het geschil

4.1
Tussen partijen zijn in geschil of de moeder vervangende toestemming moet krijgen om met de kinderen naar [woonplaats3] te verhuizen, om de kinderen in te schrijven in de gemeente Molenlanden en op een school in de omgeving van [woonplaats3] en, ingeval het hof die vraag bevestigend mocht beantwoorden, de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling betreffende de kinderen.
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank aan de moeder vervangende toestemming verleend om met de kinderen te verhuizen naar [woonplaats3] en hen aldaar in te schrijven in de Basisregistratie Personen, aan de moeder vervangende toestemming verleend om de kinderen in te schrijven op een school in de omgeving van [woonplaats3] en de zorgregeling zoals is opgenomen in het ouderschapsplan van 1 november 2020 gewijzigd en vanaf het moment dat de moeder naar [woonplaats3] is verhuisd de volgende zorgregeling vastgesteld:
[de minderjarige1] en [de minderjarige2] verblijven drie weekenden per vier weken van vrijdag 17.00 uur tot zondag 19.00 uur bij de vader en de helft van de vakanties en feestdagen, waarbij de moeder de kinderen zal halen en brengen.
Voorts heeft de rechtbank bepaald dat de ouders ieder hun eigen proceskosten betalen en het zelfstandige verzoek van de vader om, indien de moeder toch besluit om te verhuizen, de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen en een zorgregeling vast te stellen waarbij de kinderen drie weekends per vier weken van vrijdag tot zondag bij de moeder verblijven waarbij de moeder kinderen zal halen en brengen, afgewezen.
4.2
De vader is met negen grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Met deze grieven beoogt de vader het geschil in hoger beroep in volle omvang voor te leggen. De vader verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en zo nodig met verbetering van gronden opnieuw beschikkende de moeder alsnog niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken dan wel deze af te wijzen, en zijn verzoeken alsnog toe te wijzen, kosten rechtens.
4.3
De moeder voert verweer en zij verzoekt het hof de vader niet te ontvangen in zijn hoger beroep, althans en in ieder geval zijn verzoeken af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen voor zover daarin is bepaald dat aan de moeder vervangende toestemming is verleend met de kinderen van partijen te verhuizen naar [woonplaats3] , tot inschrijving van de kinderen op een basisschool in de omgeving van [woonplaats3] en tot wijziging van de zorg- en contactregeling.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1:253a lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter worden voorgelegd.
5.2
Op grond van artikel 1:253a BW dient het hof in een geschil als dit, waarbij de ouders met het gezamenlijk gezag over het kind belast zijn en er een verschil van mening bestaat over een verhuizing van de verzorgende ouder en het kind een zodanige beslissing te nemen als het hof in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Uit vaste jurisprudentie volgt dat, hoezeer het belang van het kind een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de te verrichten afweging van belangen, andere belangen zwaarder kunnen wegen.
5.3
Overeenkomstig vaste rechtspraak dient het hof bij de beslissing in een geschil als dit alle omstandigheden van het geval in aanmerking te nemen en alle betrokken belangen af te wegen, waaronder:
- de noodzaak om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de andere ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- de frequentie van het contact tussen de minderjarige en de andere ouder voor en na de verhuizing;
- de leeftijd van de minderjarige, zijn mening en de mate waarin de minderjarige geworteld is in zijn omgeving of juist extra gewend is aan verhuizingen;
- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.
5.4
De ouder bij wie de minderjarige zijn hoofdverblijfplaats heeft, dient in beginsel de gelegenheid te krijgen om met de minderjarige elders een gezinsleven en een toekomst op te bouwen, indien de omstandigheden van het geval na een belangenafweging zoals hiervoor genoemd een dergelijke beslissing ook rechtvaardigen. Hierna zal worden beoordeeld of de keuze van de moeder om te verhuizen in het kader van de verdere belangenafweging te rechtvaardigen valt.
5.5
De vader stelt dat onvoldoende gewicht is toegekend aan de belangen van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . Het ouderschapsplan is altijd naar de letter uitgevoerd. Alleen het co-ouderschap is na verloop van tijd gewijzigd omdat dat moeilijk te combineren was met zijn boerenbedrijf.
De moeder zit klem door de hypothecaire schuldenlast met betrekking tot de boerderij maar ditzelfde geldt voor hem. Hij betwist dat de nieuwe partner van de moeder financieel niet in staat zou zijn om een soortgelijke woning als hij nu bewoont te kopen in de omgeving van [plaats2] . In [woonplaats3] worden soortgelijke prijzen voor huizen gehanteerd als in de omgeving van [woonplaats2] . Er is onvoldoende gewicht toegekend aan de belangen van de kinderen. De kinderen hebben altijd op een vrijeschool gezeten, hetgeen niet te vergelijken is met regulier onderwijs. In de buurt van [woonplaats3] is geen vrijeschool. Het zal voor de kinderen moeilijk zo niet onmogelijk zijn om zich aan te passen aan regulier onderwijs. Op de vrijeschool kunnen zij ook voortgezet onderwijs volgen. Een wisseling na zoveel jaar vrijeschool is ongewenst en ook schadelijk voor hun opleiding. Partijen hebben destijds bewust en duidelijk gekozen voor het vrije onderwijs. Er zijn daarover ook duidelijke afspraken gemaakt in het ouderschapsplan. Ook de gewijzigde omgang doet geen recht aan het contact tussen hem en de kinderen. Hiermee is hij afgesneden van ieder contact met de school en hebben de kinderen geen mogelijkheid om een nieuw sociaal netwerk in hun nieuwe woonplaats op te bouwen doordat zij in de weekenden bij hem zijn. De moeder heeft niet concreet gemaakt naar welke school de kinderen zouden kunnen gaan en of de kinderen daar daadwerkelijk terecht kunnen. Hij heeft ook gezag en dient inspraak te hebben in het soort school dat de kinderen gaan bezoeken, aldus de vader.
5.6
De moeder voert aan dat zij sinds januari 2021 een relatie heeft met haar huidige partner, welke relatie zij bestendig en duurzaam acht. Zij hebben een kinderwens. Zij wil graag met hem gaan samenwonen. Haar partner en zij hebben onderzocht of zij in [woonplaats2] konden wonen wat ook hun voorkeur had, maar dat bleek helaas niet mogelijk. Het is onmogelijk voor haar partner om zijn huis te verkopen en van de opbrengst in de omgeving van [woonplaats2] een soortgelijk huis te kopen omdat de huizen in de omgeving van [plaats2] aanmerkelijk duurder zijn. Hij moet dan ook een andere baan zoeken. Zij kan geen huis kopen omdat zij nog financieel gebonden is aan het boerenbedrijf van de vader. De woning in [woonplaats3] is een fijne eengezinswoning met veel ruimte. Er kan geen vergelijkbare woning in de omgeving van [woonplaats2] gekocht worden waar zij samen met de kinderen en haar partner op dezelfde voet kunnen wonen als in [woonplaats3] . De verhuizing is volgens de moeder ook goed doordacht. De afstand tussen [woonplaats3] en [woonplaats1] is gering: 48 kilometer. Het is met de auto 37 minuten rijden. Een verhuizing is ook rustiger voor de kinderen. Door de verhuizing krijgen de kinderen meer rust en stabiliteit. Omdat bij een verhuizing de kinderen naar een basisschool zullen gaan in [woonplaats3] heeft zij het voorstel gedaan om ook de zorgregeling te wijzigen in drie weekenden per maand. Hiermee wordt de zorgregeling uitgebreid en kan de vader meer tijd doorbrengen met de kinderen. Met de nieuwe omgangsregeling zijn de kinderen zes vrije weekenddagen per vier weken bij de vader. Daarnaast wordt ook de kwaliteit van het verblijf van de kinderen bij de vader beter. Zij zal ook de taak op zich nemen om de kinderen te halen en te brengen. Op moment van het ondertekenen van het ouderschapsplan werden de afspraken al niet meer uitgevoerd. De fifty/fifty regeling heeft nimmer plaatsgevonden. Helaas is ook geen uitvoering gegeven aan de huidige regeling en de vader wenste deze voortdurend ad hoc te wijzigen. Zij betwist dat het ouderschapsplan altijd naar de letter is uitgevoerd. Er zijn legio kinderen die van school en onderwijs wisselen. Er is een kleine dorpsschool in [woonplaats3] . Deze is meer passend bij het cognitieve vermogen van [de minderjarige2] . De kinderen hebben aangegeven dat zij zin hebben om naar hun nieuwe school te gaan en de leerkrachten hebben geen bezwaren aangevoerd. [de minderjarige1] wil naar het [naam1] te [plaats3] welke past bij het HAVO/VWO schooladvies dat hij heeft gekregen. De kinderen verblijven al langer het overgrote deel van de tijd in [woonplaats3] . In het weekend waarin zij niet naar de vader gaan alsook na schooltijd kunnen de kinderen hun sociale contacten in de omgeving van [woonplaats3] opbouwen en onderhouden. In de weekenden dat de kinderen bij de vader verblijven kunnen zij daar met vriendjes en vriendinnetjes afspreken in de omgeving van [woonplaats1] . Zij zijn inmiddels verhuisd naar [woonplaats3] en de kinderen zijn ingeschreven op hun nieuwe school. Zij hebben hun wendagen gehad en kijken ernaar uit in het nieuwe schooljaar hier naar school te gaan, aldus nog steeds de moeder,
5.7
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming voor verhuizing met [de minderjarige1] en [de minderjarige2] naar [woonplaats3] moet worden toegewezen. Het hof vindt net als de rechtbank het volgende van belang. De afspraken die de ouders hebben opgenomen in het ouderschapsplan over een co-ouderschapsregeling, hebben zij nooit uitgevoerd omdat die regeling voor de vader niet haalbaar was. Ook op de mondelinge behandeling bij het hof heeft de vader niet voldoende onderbouwd dat hij in staat is een groter gedeelte van de zorgtaken voor zijn rekening te nemen dan nu het geval is. Dit maakt dat de moeder niet onverminderd kan worden gehouden aan de afspraak dat de kinderen de voormalige basisschool niet mogen verlaten. De kinderen zijn al een aantal keren verhuisd en al eerder van school gewisseld. Het komende schooljaar is het laatste schooljaar voordat [de minderjarige1] naar de middelbare school gaat, zodat hij alvast kan wennen aan regulier onderwijs. In [woonplaats3] is een technasium dat een geschikte middelbare school voor hem lijkt te zijn. Voor [de minderjarige2] kan het volgens de moeder juist goed zijn om naar een reguliere school te gaan in plaats van naar een vrije school. De moeder heeft de verhuizing in de zomervakantie gepland en ervoor gezorgd dat de kinderen al wendagen hebben gehad op hun nieuwe school voordat zij daar na de zomervakantie volledig kunnen starten. De moeder heeft de verhuizing hiermee voldoende voorbereid en doordacht.
Omdat de vorige zorgregeling door de verhuizing niet langer haalbaar is heeft de moeder aangeboden dat de kinderen na de verhuizing naar [woonplaats3] drie weekends per maand bij de vader kunnen verblijven van vrijdag 17.00 tot zondag 19.00. De vader heeft dan effectief meer tijd met de kinderen dan eerder het geval was. Verder heeft de moeder aangeboden om het brengen en halen van de kinderen naar en van [woonplaats1] en de extra kosten die dat meebrengt voor haar rekening te nemen en om af te zien van de in het ouderschapsplan overeengekomen bijdrage van € 5,- per kind per extra dag dat ze bij de moeder verblijven. De moeder heeft de vader daarmee voldoende gecompenseerd voor de gevolgen van de verhuizing. Anders dan de rechtbank vindt het hof dat de moeder de noodzaak om te gaan verhuizen met [de minderjarige1] en [de minderjarige2] onvoldoende heeft onderbouwd. De moeder en haar partner hebben een kinderwens en willen samenwonen in een woning die geschikt is voor een samengesteld gezin. Het is gebleken dat het voor de moeder financieel niet mogelijk is om al dan niet samen met haar partner een passende woning te kopen in de omgeving van [woonplaats1] . De moeder is namelijk financieel nog verbonden aan het boerenbedrijf dat voorheen door partijen gezamenlijk werd uitgeoefend en nu alleen door de vader. Zij is nog steeds hoofdelijk aansprakelijk voor een aan het bedrijf verbonden lening ter hoogte van € 180.000,-. Het is tot nu toe niet mogelijk geweest om de moeder te laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en er is ook nog geen zicht op wanneer dit wel kan gebeuren omdat de onderneming nog onvoldoende winstgevend is. Het is duidelijk dat deze situatie de mogelijkheden om woonruimte te vinden fors beperkt maar het is het hof met name niet duidelijk geworden waarom de nieuwe partner van de moeder niet kan verhuizen naar een huurwoning in de buurt van [woonplaats1] . Het is het hof niet gebleken dat de moeder en haar partner zich daartoe voldoende hebben ingespannen. Wat daar echter ook van zij, dit is nu niet een doorslaggevende omstandigheid meer die maakt dat het belang van de vader zwaarder moet wegen, gelet op de andere omstandigheden zoals deze ook door de rechtbank zijn gewogen en het daarbij inmiddels een feit is dat de moeder met de kinderen al met ingang van 1 juli 2022 verhuisd is als gevolg van de omstandigheid dat de bestreden beschikking uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. De kinderen hebben afscheid genomen van hun school in [woonplaats2] en al kennisgemaakt op de nieuwe school in [woonplaats3] . Bij de afweging van belangen telt voor het hof zwaar dat rekening gehouden moet worden met deze huidige situatie waarin de kinderen al aan het wennen zijn in hun nieuwe woonomgeving en wat het voor hen zou betekenen als zij weer zouden moeten terugverhuizen naar [woonplaats2] . Bij een terug verhuizing is voor de kinderen onduidelijk waar zij zouden komen te wonen. Alles overwegende vindt het hof het niet in het belang van de kinderen dat de kinderen nu weer terug zouden moeten verhuizen.
5.8
Het hof is voorts met de raad van oordeel dat de kinderen nu te maken hebben met twee heel verschillende werelden en leefsituaties en dat daarvoor een intensief hulpverleningstraject vereist is. Uit de signalen die de kinderen uiten is nu al te concluderen dat de kinderen loyaliteitsproblemen hebben en het is nodig dat deze niet verergeren. Het zou in het belang van de kinderen zijn als de ouders zich gaan inzetten om de huidige situatie voor de kinderen zodanig te verbeteren dat de kinderen zo min mogelijk last hebben van de spanningen tussen de ouders. Met de raad hoopt het hof dat de ouders bereid zijn om met elkaar en een hulpverlener in gesprek te gaan om te bezien hoe zij hun communicatie en samenwerking kunnen verbeteren. De ouders zouden daarvoor een ouderschapsbemiddelingstraject of een ander traject kunnen volgen.
5.9
Zoals hiervoor is overwogen, acht het hof het in strijd met de belangen van de kinderen om nu van omgeving te wisselen, zodat het hof het verzoek van de vader om de hoofdverblijfplaats bij hem te bepalen zal afwijzen. Daar komt bij dat niet in geschil is dat de moeder al geruime tijd de hoofdopvoeder van de kinderen is.
5.1
Het verzoek van de vader met betrekking tot de zorgregeling is enkel gedaan voor het geval het hof de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem zal bepalen. Nu dat laatste niet het geval is zal het hof de bij de bestreden beschikking vastgestelde zorgregeling bekrachtigen.

6.De slotsom

6.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zijn de grieven betrekking hebbende op de noodzaak tot verhuizing weliswaar terecht voorgesteld, maar kunnen zij niet leiden tot vernietiging van de bestreden beschikking, zodat deze zal worden bekrachtigd.
6.2
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, nu partijen een relatie met elkaar hebben gehad en de procedure de uit die relatie geboren kinderen betreft.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van
7 april 2022;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. Phaff, P.B. Kamminga en R. Krijger, bijgestaan door F.E. Knoppert als griffier, en is op 15 september 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.