Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
Hierbij gelieve u aan te treffen de aangifte 2002 voorzien van een groot aantal bijlages en stukken.
Door het Gerechtshof Arnhem/Sector Bestuursrecht is de Belastingdienst/Randmeren/kantoor Lelystad op 30 januari 2007 in kennis gesteld inzake het door u ingediende beroepschrift. Het beroepschrift betreft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekering 2002 van de heer [belanghebbende] (de zaak is bij de griffie van het Gerechtshof Arnhem geregistreerd onder kenmerk BK/M1-07/00044).
Hierbij trekt de heer [belanghebbende] , wonende [adres] , [woonplaats] , het bij uw Gerechtshof lopend beroepschrift in.
Ook ondergetekende heeft nog eens goed in het dossier gezocht en hierbij gelieve u aan te treffen een kopie van mijn schrijven van 9/9/2016 nummer F/6181 waarin ik nogmaals verzoek uitspraak op bezwaar te doen voor de jaren 2012 en 2013. In de laatst alinea verzoek ik dat schrijven op te vatten als een ingebrekestelling.
Helaas heb ik geen andere keuze dan u te verzoeken uitspraak te doen op mijn bezwaarschriften 2012 en 2013.
Omdat een aantal grote posten nog steeds niet is afgehandeld heb ik een drietal grote reserveringen opgevoerd t.o.v. de u bekende cijfers ultimo 2002. Op de post [naam3] ik heb ik in 2009 een afschrijving van 30 procent toegepast, ic 27.446 euro. Er was sprake van een poging het geschil in der minne te schikken maar opnieuw weigerden de erfgenamen op het laatste moment. Overigens behoort ook mijn broer [naam6] een stuk verlies te nemen op deze vordering, hij was vennoot van vof [naam7] ten tijde van het ontstaan van deze post. Ik moet daarover nog overleg voeren met de Inspectie.
Ter aanvulling op mijn bezwaar tegen de aanslag IB 2012 d.d. 18/2/2015 onder nummer [nummer1] en mijn bezwaar inzake 2013 verzoek ik nogmaals om uitstel en tevens om persoonlijk overleg.
“Hierbij een nadere motivering van het ingestelde beroep tegen de beslissing op bezwaar van 22/2/2021 inzake de door [belanghebbende] wonende [adres] te [woonplaats] ingediende bezwaarschriften over de jaren 2012 en 2013 inzake [nummer1] .H.26.01 en [nummer1] .H.36.01 betreffende inkomstenbelasting en premieheffing.
Ik zie af van vergoeding van kosten en/of een immateriële schadevergoeding, omdat ik wel zie dat niet alleen door de fiscus, maar ook door mijzelf fouten zijn gemaakt.”.
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
5.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raadwww.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).