Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Vrijspraak
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. Uit de inhoud van de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] kan worden afgeleid dat ene [voornaam] uit de omgeving van [plaats 3] betrokken is geweest bij de aangetroffen hennepkwekerij. Echter, de rechtbank heeft noch uit de inhoud van het thans voorliggende strafdossier, noch uit verhandelde ter terechtzitting, de overtuiging gekregen dat verdachte ook daadwerkelijk de betreffende [voornaam] is over wie de medeverdachten verklaren. De omstandigheid dat in de aangetroffen hennepkwekerij twee groeischema’s zijn aangetroffen met daarop de naam “ [verdachte] ” geschreven, acht de rechtbank onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen van het ten laste gelegde, het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod.’