ECLI:NL:GHARL:2022:7887

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
14 september 2022
Zaaknummer
21-001953-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in strafzaak betreffende hennepkwekerij met alternatieve scenario's

In deze strafzaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 16 juni 2020. De verdachte, die betrokken was bij een hennepkwekerij, had hoger beroep ingesteld tegen de veroordeling tot een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van voorarrest. Tijdens de zitting op 31 augustus 2022 heeft de advocaat-generaal de vordering tot veroordeling van de verdachte herhaald en ook de onttrekking aan het verkeer van een inbeslaggenomen telefoon geëist.

De rechtbank had eerder de verdachte veroordeeld op basis van de feiten die aan hem waren ten laste gelegd. De verdachte ontkende zijn betrokkenheid en stelde dat hij door medeverdachten onterecht was aangewezen. Hij voerde aan dat zijn rijbewijs door medeverdachten was gevonden en dat zij deze informatie hadden gebruikt om een belastende verklaring tegen hem af te leggen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de alternatieve scenario's die de verdachte naar voren bracht niet aannemelijk zijn geworden en heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met aanvulling van gronden.

De beslissing van het hof houdt in dat de gevangenisstraf volledig zal worden uitgevoerd in de penitentiaire inrichting, totdat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma of voorwaardelijke invrijheidsstelling. Het hof heeft de zaak met zorg behandeld en is tot de conclusie gekomen dat de eerdere veroordeling terecht was.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001953-20
Uitspraak d.d.: 14 september 2022
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 16 juni 2020 met parketnummer 18-950062-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 31 augustus 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van voorarrest. Tevens heeft de advocaat-generaal geconcludeerd tot onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen Aquarius telefoon. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. Y. Bouchikhi, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 16 juni 2020, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur 9 maanden, met aftrek van voorarrest. Tevens heeft de rechtbank de onttrekking aan het verkeer gelast van de inbeslaggenomen Aquarius telefoon.

Bevestiging van het vonnis

Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste wijze heeft beslist. Het hof zal het vonnis bevestigen met aanvulling van de gronden.

Aanvullende bewijsoverweging

Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep zijn betrokkenheid bij de hennepkwekerij ontkend. Overeenkomstig de door hem in eerste aanleg afgelegde verklaring heeft hij verklaard dat de [medeverdachten] zijn rijbewijs heeft gevonden en vervolgens zijn naam heeft gegoogeld. De informatie die daarbij met betrekking tot verdachte naar voren is gekomen, is volgens verdachte later door de [medeverdachten] gebruikt om bij de politie een voor verdachte belastende verklaring af te leggen. Verder heeft verdachte verklaard dat hij zijn rijbewijs mogelijk is verloren in [plaats] , dan wel de omgeving van [plaats] , waar hij geregeld spullen bezorgde voor een door hem gesponsorde kringloopwinkel.
Voorts heeft verdachte ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat het niet anders kan zijn dan dat de [medeverdachten] de autobus van de door hem gesponsorde kringloopwinkel in [plaats] heeft gezien met daarop de tekst ‘kringloopwinkel’ of een soortgelijke tekst, en ze wisten dat de portemonnee met het rijbewijs van verdachte uit de bus was weggenomen. Vervolgens heeft de [medeverdachten] zijn naam gegoogeld en de informatie die daarbij naar voren kwam, gebruikt om bij de politie een voor verdachte belastende verklaring af te leggen.
Het hof overweegt als volgt.
Door verdachte zijn in hoger beroep diverse alternatieve scenario’s naar voren gebracht, die er in de kern op neerkomen dat verdachte door de [medeverdachten] als betrokkene bij de hennepkwekerij wordt aangewezen, nadat ze door middel van zijn rijbewijs informatie over hem hebben verkregen en belastend over hem bij de politie hebben verklaard. Overeenkomstig de overwegingen van de rechtbank is het hof van oordeel dat de door verdachte geschetste alternatieve scenario’s niet aannemelijk zijn geworden. Hetgeen verdachte daarbij in hoger beroep aanvullend heeft verklaard, dan wel voor het eerst naar voren heeft gebracht, maakt dat niet anders. Het hof verwerpt derhalve het verweer.

Aanvullende strafoverweging

Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. A.H. toe Laer en mr. A. Meester, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.J. Flach, griffier,
en op 14 september 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.