Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opheffing van een bewind dat was ingesteld over de goederen en gelden van verzoeker, die te maken had met problematische schulden. De kantonrechter had op 15 maart 2022 het bewind ambtshalve opgeheven, omdat verzoeker niet had gereageerd op verzoeken om een opvolgend bewindvoerder aan te dragen. Verzoeker ging in hoger beroep en verzocht het hof om de opheffing van het bewind ongedaan te maken en een nieuwe bewindvoerder te benoemen. Het hof oordeelde dat de beslissing van de kantonrechter niet in stand kon blijven, omdat verzoeker een verklaring had gegeven voor zijn eerdere stilzwijgen en de noodzaak voor voortzetting van het bewind had aangetoond, vooral gezien de dreigende ontruiming van zijn huurwoning. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd en [verweerder] ontslagen als bewindvoerder, met ingang van 15 maart 2022. Tevens heeft het hof [naam1] B.V. benoemd als opvolgend bewindvoerder, met ingang van de dag na de uitspraak. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.