In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, die op 20 december 2019 een sanctie had opgelegd van € 317,- voor het overschrijden van de maximumsnelheid met 30 km/h op de Grote Bergerweg in Sint Odiliënberg. De betrokkene stelde dat er geen bord aanwezig was dat de maximumsnelheid van 60 km/u aangaf, en dat de kantonrechter ten onrechte had geoordeeld dat het niet uitmaakte waar de betrokkene vandaan kwam.
Het hof heeft de argumenten van de gemachtigde van de betrokkene beoordeeld. De gemachtigde voerde aan dat de voorwaarden voor handhaving in een 60 km-zone niet waren nageleefd, zoals beschreven in een brief van het Parket CVOM. Het hof oordeelde echter dat de enkele niet onderbouwde stelling van de gemachtigde geen aanleiding gaf om de sanctiebeschikking te vernietigen. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat de betrokkene niet in het gelijk werd gesteld.
Het hof benadrukte dat de aanwezigheid van de relevante bebording en de voorwaarden voor handhaving in deze zaak niet in twijfel werden getrokken. De beslissing van het hof is genomen in het kader van de handhaving van verkeersvoorschriften en de noodzaak om objectieve verkeersonveiligheid te waarborgen.