In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 augustus 2022 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep van een strafzaak tegen de verdachte, die eerder door de rechtbank Overijssel was veroordeeld. De verdachte had op 31 juli 2019 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, dat op 18 juli 2019 was uitgesproken. Tijdens de regiezitting op 17 augustus 2022 heeft de verdediging verzocht om drie getuigen te horen: medeverdachte [medeverdachte 1], diens partner [partner medeverdachte] en aangeefster [aangeefster]. De verdediging stelde dat het horen van deze getuigen noodzakelijk was voor een goed begrip van de feiten en de rol van de betrokkenen in de zaak. De advocaat-generaal verzette zich echter tegen het horen van deze getuigen, met het argument dat hun eerdere verklaringen al voldoende waren voor de bewijsvoering en dat er geen nieuwe relevante informatie te verwachten viel.
Het hof heeft de verzoeken van de verdediging uiteindelijk toegewezen en besloten dat de getuigen gehoord zullen worden. Het hof heeft de stukken in handen gesteld van de raadsheer-commissaris, die belast is met de behandeling van strafzaken. Tevens heeft het hof het onderzoek heropend en geschorst voor onbepaalde tijd, met de bepaling dat het onderzoek zal worden hervat op een nog nader te bepalen tijdstip. De verdachte en de slachtoffers zullen ook opgeroepen worden voor de volgende zitting. Dit tussenarrest is een belangrijke stap in het proces, omdat het de mogelijkheid biedt om aanvullende getuigenverklaringen te verkrijgen die mogelijk van invloed zijn op de uitkomst van de zaak.