ECLI:NL:GHARL:2022:7478

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 augustus 2022
Publicatiedatum
30 augustus 2022
Zaaknummer
200.306.375
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het ontslag van bewindvoerders en mentoren in een familiezorgzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontslagen van de ouders als bewindvoerders en mentoren van hun dochter [naam1]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die op 17 november 2021 de ouders ambtshalve had ontslagen en [naam2] had benoemd als opvolgend bewindvoerder en mentor. De moeder stelde dat er geen gewichtige redenen waren voor haar ontslag en dat zij altijd betrokken was bij de financiën van [naam1].

Het hof heeft de feiten en het verloop van de procedure in overweging genomen, waaronder de mondelinge behandeling op 2 augustus 2022. Het hof oordeelde dat er gewichtige redenen waren om de ouders als bewindvoerders te ontslaan, omdat zij niet in staat waren om het bewind gezamenlijk uit te voeren door een verschil in inzicht over wat in het belang van [naam1] was. Het hof bevestigde dat [naam2] als opvolgend bewindvoerder werd benoemd, gezien de slordige uitvoering van het bewind door de ouders.

Wat betreft het mentorschap oordeelde het hof anders. De moeder had in het verleden haar taken als mentor naar behoren vervuld en [naam1] wenste dat zij deze rol zou blijven vervullen. Het hof vernietigde daarom de beslissing van de kantonrechter over het ontslag van de ouders als mentoren en de benoeming van [naam2] als mentor. De beschikking van de rechtbank werd voor het overige bekrachtigd, voor zover deze in hoger beroep aan het oordeel van het hof was onderworpen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.306.375
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 7396100)
beschikking van 30 augustus 2022
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep, verder: de moeder,
advocaat: mr. C.A.H. Boom te Utrecht.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[naam1],
wonende te [woonplaats1] ,
verder: [naam1] ,
en
[naam2] h.o.d.n. [naam2] Zorgadvies,
gevestigd te [vestigingsplaats]
verder te noemen: [naam2] ,
en
[de vader],
wonende op een bij het gerechtshof bekend adres,
verder: de vader,
en
[naam3],
wonende te [woonplaats1] ,
zoon, verder: [naam3] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Midden-Nederland, Bewindsbureau, locatie Utrecht) van 17 november 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, verder ook: de bestreden beschikking.
2. Het geding in hoger beroep
2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit het beroepschrift met producties, ingekomen op 14 januari 2022
.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 2 augustus 2022 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
  • de moeder en [naam1] (tezamen via een beeldverbinding),
  • mr. Boom;
  • [naam2] ;
  • de vader en
  • [naam3] .

3.De feiten

3.1
[naam1] is geboren [in] 2000.
3.2
De kantonrechter heeft bij beschikking van 29 augustus 2018 het vermogen van [naam1] onder bewind gesteld op grond van haar lichamelijke en/of geestelijke toestand. Tevens is bij die beschikking een mentorschap ingesteld ten behoeve van [naam1] . Daarbij heeft de kantonrechter de moeder en de vader tot bewindvoerders en mentoren benoemd.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij bestreden beschikking heeft de kantonrechter de moeder en de vader ambtshalve ontslagen als bewindvoerders en mentoren en [naam2] tot opvolgend bewindvoerder en mentor benoemd.
4.2
De moeder is met één grief in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De moeder verzoekt het hof - voor zover mogelijk uitvoervaar bij voorraad - de bestreden beschikking te vernietigen.

5.De motivering van de beslissing

Bewind
5.1
Op grond van artikel 1:448 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt een bewindvoerder ontslag verleend hetzij op eigen verzoek hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de bewindvoerder niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van een medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432, eerste en tweede lid BW, dan wel ambtshalve.
5.2
De moeder kan zich niet verenigen met het oordeel van de rechter om de ouders als bewindvoerders te ontslaan en [naam2] tot opvolgend bewindvoerder te benoemen. Volgens de moeder zijn er geen gewichtige redenen die haar ontslag als bewindvoerder rechtvaardigen. De moeder is altijd betrokken geweest bij het nemen van beslissingen ten aanzien van de financiën van [naam1] , is daartoe in staat en wil dit in de toekomst ook blijven doen, aldus de moeder.
5.3
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat er gewichtige redenen zijn om de ouders als bewindvoerders te ontslaan. Het hof neemt de overwegingen van de rechtbank over en maakt deze na eigen onderzoek tot de zijne. Aanvullend overweegt het hof als volgt.
Gebleken is dat de ouders niet in staat zijn het bewind gezamenlijk uit te voeren vanwege een verschil in inzicht wat in het belang van [naam1] is. Tijdens de mondelinge behandeling is dat verschil van inzicht bevestigd, zodat het hof de ouders – zolang zij niet op een lijn komen -, nog steeds niet in staat acht het bewind gezamenlijk uit te voeren.
Hier komt bij dat [naam2] tijdens de mondelinge behandeling heeft laten weten dat in de periode voor de bestreden beschikking slordig werk is verricht. Als gevolg van de manier waarop het bewind is uitgevoerd, is het moeilijk inzicht te verkrijgen waar geld dat bedoeld is voor [naam1] naar toe is gegaan. [naam2] heeft bij aanvang van het bewind een aantal schulden aangetroffen en vastgesteld dat geen spaargeld is opgebouwd hoewel dat gezien de inkomsten en uitgaven wel mogelijk was.
Gezien het voorgaande zal het hof de bestreden beschikking voor wat betreft het ontslag van de ouders als bewindvoerders en de benoeming van [naam2] tot bewindvoerder bekrachtigen.
Mentorschap
5.4
Op grond van artikel 1:461 lid 2 BW wordt een mentor ontslag verleend hetzij op eigen verzoek hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de mentor niet meer voldoet aan de eisen om mentor te kunnen worden, zulks op verzoek van een medementor of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:451, eerste en tweede lid BW, dan wel ambtshalve.
5.5
De moeder kan zich niet verenigen met het oordeel van de rechter om de ouders als mentoren te ontslaan en [naam2] als opvolgend mentor te benoemen.
Volgens de moeder zijn er geen gewichtige redenen die het ontslag als mentor rechtvaardigen. De verzorging van [naam1] is heel intensief. De moeder is degene die met [naam1] meegaat naar doktersafspraken en vervolgens op een voor [naam1] te begrijpen wijze aan [naam1] uitlegt wat de dokter heeft verteld. De moeder is altijd betrokken geweest bij het nemen van beslissingen over [naam1] en mede vanwege de band die de moeder en [naam1] hebben is het van belang dat zij ook in de toekomst betrokken blijft bij het nemen van dergelijke beslissingen, aldus de moeder. De moeder heeft daarbij opgemerkt dat zij het mentorschap samen met de vader kan uitoefenen. Zeker nu de vader zich er in verleden ook niet mee bemoeide.
5.6
Het hof overweegt als volgt. De moeder heeft de taken behorende bij het mentorschap in het verleden op zich genomen. Niet is gebleken dat de moeder haar taken als mentor van [naam1] in het verleden niet naar behoren heeft vervuld. Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat [naam1] uitdrukkelijk wenst dat de moeder de taken die behoren bij het mentorschap in de toekomst zal (blijven) vervullen.
Gezien het voorgaande zal het hof de bestreden beschikking voor wat betreft het ontslag van de ouders als mentoren en de benoeming van [naam2] als mentor vernietigen.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, Bewindsbureau, locatie Utrecht, van 17 november 2021 voor wat betreft het ontslag van de moeder en de vader als mentoren en de benoeming van [naam2] , h.o.d.n. [naam2] Zorgadvies tot mentor over [naam1] ;
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, Bewindsbureau, locatie Utrecht, van 17 november 2021, voor het overige, voor zover in hoger beroep aan het oordeel van het hof onderworpen.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.B. de Groot, R. Feunekes en E.H. Schijven-Bours, bijgestaan door mr. M.A. Mertens als griffier, en is op 30 augustus 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.