Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord (met producties).
2.De kern van de zaak
2.2. Volgens [appellant] vertoont het werk van [geïntimeerde] diverse gebreken en heeft zij recht op vervangende schadevergoeding. [appellant] stelt onder meer dat zij en haar vader na de werkzaamheden aan hun woningen last hebben gekregen van geluidsoverdracht tussen hun woningen. Verder heeft [appellant] van [geïntimeerde] een boete gevorderd, omdat het werk volgens haar niet tijdig is opgeleverd. [appellant] heeft bij de rechtbank in conventie gevorderd [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling aan haar van een bedrag van € 51.213,-, vermeerderd met rente en kosten. [geïntimeerde] heeft in reconventie gevorderd [appellant] te veroordelen tot betaling aan hem van een meerwerkfactuur van een bedrag van € 2.490,-, vermeerderd met rente en kosten.
Geluidsoverdracht is niet komen vast te staan
3.3. [appellant] onderbouwt haar betoog met een rapport van het Bureau voor Bouwpathologie BB (hierna: BB) van 12 april 2018. In het rapport is onder meer het volgende vermeld:
“
Omschrijving van het gebrek:
“
1. Ongewenste geluidsoverdracht tussen beide woningen(…)
De klacht is naar ons oordeel niet op correcte wijze onderzocht door BB om de volgende redenen.
- (…) Om objectief vast te kunnen stellen of een scheidingsconstructie tussen twee woningen voldoende geluidsisolerend is, dienen de eisen die het bouwbesluit 2012 daaraan stelt, getoetst te worden.
(…)
- Het vaststellen of de constructie aan voornoemde eisen voldoet, dient te geschieden middels een meting door een daartoe deskundig persoon/bedrijf. Dat is in het huidige geval niet gedaan, waardoor geen duidelijkheid bestaat over het isolerend vermogen van de scheidingsconstructies.
- De wijze waarop volgens BB geluidsoverdracht plaatsvindt is onvoldoende inzichtelijk gemaakt, middels bijvoorbeeld schetsen/tekeningen van de scheidingsconstructie(s). Er worden door BB twee manieren van geluidsoverdracht omschreven echter deze informatie lijkt slechts gestoeld op aannames. Immers stelt BB dat destructief onderzoek nodig is om vast te stellen hoe de woningen precies aan elkaar verbonden zijn.
(…)
Gezien het ontbreken van informatie over de exacte bouwaard van de scheidingsconstructies en het ontbreken van een objectieve geluidsmeting, zijn wij op dit moment niet in staat een uitspraak te doen of al dan niet aan de geluidsisolatie-eisen wordt voldaan.”
3.5. Het hof is van oordeel dat [appellant] , gelet op de gemotiveerde betwisting van [geïntimeerde] , onvoldoende heeft onderbouwd dat het werk niet voldoet aan het Bouwbesluit 2012 en dat daarom sprake is van een gebrek. Uit het rapport van BB kan niet worden afgeleid dat het geluidsniveau in de woningen niet voldoet aan het Bouwbesluit 2012. Er heeft geen geluidsmeting plaatsgevonden op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat het geluidsniveau geproduceerd in de ene woning gemeten in een verblijfsruimte van de andere woning meer dan 54 dB bedraagt. [appellant] heeft ook overigens geen onderbouwing gegeven voor haar stelling dat de woning niet aan het Bouwbesluit 2012 voldoet.
3.6. Ook heeft [appellant] met het rapport van BB onvoldoende onderbouwd dat de gestelde geluidsoverdracht is veroorzaakt door het handelen of nalaten van [geïntimeerde] en niet door voor haar eigen rekening komende factoren. Anders dan [appellant] stelt, is in het rapport van BB niet opgenomen dat de gestelde geluidsoverdracht wordt veroorzaakt door het ontbreken van dilatatie en dat [geïntimeerde] die dilatatie had dienen aan te brengen. Verder is van belang dat als onbetwist vaststaat dat [appellant] uit kostenoverwegingen opdracht heeft gegeven aan [geïntimeerde] om de bestaande opzet van de woningen in stand te laten en dat [geïntimeerde] alleen de zogenoemde ruwbouw van de woning heeft verzorgd. De installatiewerkzaamheden en de afbouw waren in eigen beheer van [naam3] en [appellant] . Uit het rapport van BB blijkt dat het geluidsniveau op de eerste verdieping is toegenomen door de in eigen beheer gedane werkzaamheden. Er bestaat volgens BB geen causaal verband tussen het handelen van [geïntimeerde] en de woongeluiden op de eerste verdieping. Gelet op het voorgaande heeft [appellant] met het rapport van BB onvoldoende toegelicht dat de gestelde geluidsoverdracht is veroorzaakt door het handelen of nalaten van [geïntimeerde] .
“• In het funderingsadvies is aangegeven dat voor de nieuwbouw een volledig nieuwe fundering wordt gerealiseerd op mortelschroefpalen.
3.12. [geïntimeerde] betwist in de memorie van antwoord dat het werk niet tijdig is opgeleverd. [geïntimeerde] onderbouwt dit verweer met WhatsApp-correspondentie tussen hem en [naam3] van 2 januari 2017, een (slot)factuur van 8 januari 2017 en een aantal andere argumenten. Hierop heeft [appellant] nog niet kunnen reageren. Het hof zal [appellant] in de gelegenheid stellen om zich daarover bij akte uit te laten. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
13 september 2022voor akte aan de zijde van [appellant] zoals bedoeld onder 3.12;