ECLI:NL:GHARL:2022:7353

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 augustus 2022
Publicatiedatum
26 augustus 2022
Zaaknummer
21-005803-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis rechtbank en veroordeling voor flessentrekkerij, oplichting en valsheid in geschrift

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat het ten aanzien van feit 2 tot een andere bewijsbeslissing en kwalificatie is gekomen. Het hof heeft de bewijsbeslissingen van de rechtbank voor de overige feiten overgenomen, maar heeft deze aangevuld. De verdachte is vrijgesproken van feit 2 primair, maar is wel veroordeeld voor feit 2 subsidiair, flessentrekkerij, en voor meerdere andere feiten, waaronder oplichting en valsheid in geschrift. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewoonte van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 27 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, met wettelijke rente. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de schade die de verdachte heeft veroorzaakt aan de slachtoffers.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005803-17
Uitspraak d.d.: 23 augustus 2022
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, van 11 oktober 2017 met parketnummer 16-706007-14 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1971,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in [verblijfplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 21 januari 2019 en 9 augustus 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4, 5 en 6 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest. Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de advocaat-generaal gevorderd dat:
  • de vordering van [benadeelde 1] wordt toegewezen tot een bedrag van € 465,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
  • de vordering van [benadeelde 2] geheel wordt toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
  • [benadeelde 3] niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering;
  • de vordering van [benadeelde 4] wordt toegewezen tot een bedrag van € 393,50, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
  • de vordering van [naam bedrijf 1] t.a.v. [benadeelde 5] geheel wordt toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
  • de vordering van [benadeelde 6] geheel wordt toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. P.S.A. Bovens, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 11 oktober 2017, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake van de onder 1 tenlastegelegde flessentrekkerij, de onder 2 primair en 3 primair tenlastegelegde oplichtingen, het onder 4 tenlastegelegde medeplegen van valsheid in geschrift en het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift als ware het echt en onvervalst, de onder 5 tenlastegelegde oplichting, meermalen gepleegd, en de onder 6 tenlastegelegde schuldheling veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest. Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de rechtbank geoordeeld dat:
  • de vordering van [benadeelde 1] wordt toegewezen tot een bedrag van 465,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
  • de vordering van [benadeelde 2] geheel wordt toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
  • [benadeelde 3] niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering tot schadevergoeding;
  • de vordering van [benadeelde 4] geheel wordt toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
  • de vordering van [naam bedrijf 1] t.a.v. [benadeelde 5] geheel wordt toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
  • de vordering van [benadeelde 6] geheel wordt toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het hof zal het vonnis vernietigen omdat het op een onderdeel tot een andere bewijsbeslissing en kwalificatie komt. Dat betreft hetgeen verdachte onder 2 is tenlastegelegd. Het hof is van oordeel dat de rechtbank voor het overige tot juiste en begrijpelijke bewijsbeslissingen is gekomen. Het hof neemt die hieronder in de cursieve tekst over. Wel heeft het hof de bewijsbeslissingen over de feiten 1 en 6 kort aangevuld.
Daarnaast komt het hof tot andere beslissingen over de strafoplegging en de benadeelde partijen.

De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit arrest gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1: zich in de periode van 12 mei 2012 tot en met 9 september 2014 op diverse plaatsen in Nederland schuldig heeft gemaakt aan flessentrekkerij door bij (negen) verschillende personen of bedrijven goederen te kopen met de bedoeling deze goederen te houden zonder te betalen;

2 primair: in de periode van 15 februari 2013 tot en met 16 februari 2013 in [plaats] een autobedrijf heeft opgelicht door zich voor te doen als bonafide klant en reparatiewerkzaamheden aan een auto te laten verrichten;

2 subsidiair: zich in dezelfde periode en in dezelfde plaats schuldig heeft gemaakt aan flessentrekkerij door bij dit autobedrijf goederen te kopen met de bedoeling deze goederen te houden zonder te betalen;

3 primair: in de periode van 9 mei 2013 tot en met 19 oktober 2013 in [plaats] , [plaats] en/of [plaats] twee personen heeft opgelicht door hen te bewegen tot afgifte van geldbedragen en een auto en tot het betalen van schulden;

3 subsidiair: zich in dezelfde periode en op dezelfde plaatsen schuldig heeft gemaakt aan verduistering van een geldbedrag en een auto;

4: zich in de periode van 20 juni 2014 tot en met 25 juni 2014 in [plaats] en/of [plaats] samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift door het opmaken van een valse factuur
en/of
door het gebruik maken van die factuur alsof deze echt en onvervalst was;
5: in de periode van 6 januari 2014 tot en met 8 juli 2014 in [plaats] en/of [plaats] samen met een ander een verzekeringsmaatschappij tweemaal heeft opgelicht door die verzekeringsmaatschappij op basis van valse stukken te bewegen tot afgifte van verzekeringsgelden;
6: in de periode van 16 juni 2014 tot en met 7 juli 2014 in [plaats] buitenboordmotoren voorhanden heeft gehad terwijl hij had moeten vermoeden dat deze uit misdrijf afkomstig waren.

Ten aanzien van feit 1

Bewijsmiddelen [1]
Zaak 1
[aangever 1] doet op 15 oktober 2012 mede namens [benadeelde 1] , eigenaar van interieurzaak “ [naam interieurzaak] ” te [plaats] aangifte en verklaart het volgende. [2] Op 28 september 2012 heeft een man in de winkel interieurspullen uitgezocht: een bankstel, eetkamertafel, eetkamerstoelen en vazen. Hij was samen met een vrouw genaamd [naam partner verdachte] . De man heeft als naam opgegeven [alias 1] . Hij zei met zijn gezin te wonen aan de [adres] in [plaats] . Afgesproken is dat de offerte zou worden gemaild naar het mailadres [mailadres] . Op 5 oktober 2012 zijn alle spullen afgeleverd op het adres [adres] te [plaats] . De man belt op 5 oktober 2012 en zegt dat het geld is overgemaakt. Op 8 oktober 2012 belt hij met de mededeling dat hij zojuist in het AMC het vreselijke nieuws heeft gekregen dat hij leukemie heeft. Betaling heeft niet plaatsgevonden.
Verdachte woont op het adres [adres] te [plaats] . [3]
De partner van verdachte is [naam partner verdachte] . [4]
Het mailadres [mailadres] is een oud e-mailadres van verdachte. [5]
Zaak 2
[aangever 2] , eigenaar van bloemenwinkel [naam bloemenwinkel] te [plaats] , doet op 9 juli 2012 aangifte en verklaart het volgende. [6] Op 27 juni 2012 belt een man die opgeeft te zijn Robert [getuige 2] van het bedrijf [naam bedrijf 2] . Deze [alias 2] zegt dat hij bloemen heeft gezien in de winkel en dat hij 4 van die potten met bloemen wil hebben. Op 29 juni 2012 zijn 2 potten met bloemen en 2 potten met olijfbomen door aangever afgeleverd op de [adres] in [plaats] . [alias 2] deelt op 1 juli 2012 telefonisch mee dat hij die ochtend het geld heeft overgemaakt en dat het twee dagen kan duren voor het op de rekening van aangever zal staan. Op 8 juli 2012 heeft geen betaling plaatsgevonden. Wanneer aangever op 9 juli 2012 probeert telefonisch contact op te nemen met [alias 2] , was zijn nummer niet meer in gebruik.
Getuige [getuige 2] weet niets van een levering van potten met bloemen. Hij heeft het vermoeden dat het om [verdachte] zou gaan. Wanneer [getuige 2] en aangever naar de woning van verdachte aan de [adres] te [plaats] gaan, zien zij de potten met bloemen en olijfbomen in de tuin van deze woning staan. [7]
Verdachte woont op het adres [adres] te [plaats] . [8]
Zaak 3
Op 31 oktober 2012 doet [benadeelde 2] , eigenaresse van kledingwinkel [naam kledingwinkel] te [plaats] , aangifte en verklaart het volgende. [9] Op 21 mei 2012 heeft een man kleding meegenomen voor zijn kinderen. Hij zou de kleding de volgende dag komen betalen of terugbrengen, maar hij is niet teruggekomen. De man was eerder in de winkel geweest en had toen als naam en adres opgegeven: [alias 3] , [adres] te [plaats] . Hij was toen samen met een vrouw die hij aansprak met de naam [naam partner verdachte] . Aangeefster heeft meermalen telefonisch contact opgenomen met de man; hij vertelde dan dat hij langs zou komen en in het laatste gesprek vertelde hij dat hij acute bloedleukemie had en die ochtend de eerste chemokuur had gehad en geen zin had om te komen. Betaling heeft niet plaatsgevonden.
Verdachte woont op het adres [adres] te [plaats] . [10]
Verdachte wordt ook [alias 3] genoemd. [11]
De partner van verdachte is [naam partner verdachte] . [12]
Zaak 4
[benadeelde 3] doet op 26 juni 2012 aangifte en verklaart het volgende. [13] [benadeelde 3] heeft op 5 mei 2012 zijn Range Rover met kenteken [kenteken] te koop aangeboden op Marktplaats. Op 10 mei 2012 belt een man die zich voorstelt als [alias 4] , wonende in [plaats] , en die aangeeft interesse te hebben in de auto. [benadeelde 3] rijdt met de auto naar het adres van [alias 4] aan de [adres] te [plaats] . [alias 4] koopt de auto en er wordt afgesproken dat de auto op 12 mei 2012 zal worden geleverd en betaald. Op 12 mei 2012 is [benadeelde 3] bij [alias 4] thuis op het adres [adres] te [plaats] en vertelt [alias 4] dat hij zijn bank een spoedopdracht heeft gegeven om het geld naar [benadeelde 3] over te boeken. Wanneer [benadeelde 3] ziet dat het geld niet is ontvangen, belt [alias 4] met zijn bank en vertelt hij dat een spoedopdracht op zaterdag iets langer kan duren. De auto is op 12 mei 2012 overgeschreven. Op 14 mei 2012 vertelt [alias 4] dat het verkeerd was gegaan bij de bank en dat hij de betaling zal regelen via zijn spaarrekening. Op 21 mei 2012 vertelt hij dat zijn ouders het geld zullen voorschieten en dat hij het de volgende dag zal komen brengen. Op 4 juni 2012 vertelt [alias 4] dat zijn vrouw een miskraam heeft gehad; hoewel zijn hoofd er niet naar staat zal hij de betaling regelen. Op 13 juni 2012 meldt [alias 4] dat bij hem acute leukemie is geconstateerd, dat hij chemo therapie krijgt in het AMC en dat hij totaal van slag is en geen tijd heeft om het geld over te maken. Na zes weken heeft nog geen betaling plaatsgevonden.
Verdachte woont op het adres [adres] te [plaats] . [14]
Zaak 6
[aangever 3] , eigenaar van autobandenbedrijf [naam autobandenbedrijf] te [plaats] , doet op 20 februari 2013 aangifte en verklaart het volgende. [15] Vervoort verkoopt via internet een set autobanden en spreekt met de koper af dat deze de velgen op 9 februari 2013 zal ophalen. De koper noemt zich [alias 3] en verschijnt met een zwarte Mini Cooper met kenteken [kentekennummer] . Hij zegt dat hij de velgen die hij onder zijn auto had liggen wil inruilen en afgesproken wordt dat hij na inruil nog 350 euro dient bij te betalen. Na verwisseling van de velgen is [alias 3] weggereden om bij de bank te gaan pinnen. Een kwartier later belt hij met de mededeling dat hij niet kan pinnen, waarop hem wordt meegedeeld dat hij de betaling per bank kan overmaken. Vervoort ontvangt een deel van het verschuldigde bedrag op zijn rekening, welk bedrag is overgemaakt van een bankrekening met nummer [nummer] ten name van [getuige] met als omschrijving “spoedbetaling Mini Cooper wielen”. [alias 3] heeft telefonisch meegedeeld het resterende bedrag te zullen overmaken van een rekening bij de Rabobank. Nadien is met [alias 3] afgesproken dat hij de betaling contant zou afgeven bij de schoonzus van aangever. Betaling van het resterende bedrag heeft niet plaatsgevonden.
De zwarte Mini met kenteken [kentekennummer] staat op naam van [verdachte] , geboren [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats] , wonende aan de [adres] te [plaats] . [16]
Getuige [getuige] , wonende aan de [adres] te [plaats] , verklaart [17] dat zij begin 2013 samen met haar buurman [alias 3] in zijn zwarte Mini naar een autobandenbedrijf in [plaats] is gereden en dat daar de banden van de Mini zijn verwisseld. Na het verwisselen van de banden zijn zij teruggereden naar [plaats] zonder onderweg te stoppen. Op verzoek van [alias 3] heeft zij vanaf haar bankrekening met nummer [nummer] geld overgemaakt naar het autobandenbedrijf.
Verdachte wordt ook [alias 3] genoemd. [18]
Verdachte verklaart op vragen over de aangifte door autobandenbedrijf [naam autobandenbedrijf] dat hij oude banden met velgen heeft ingeleverd en andere oude banden met velgen onder zijn auto heeft gekregen. [19]
Zaak 9
Op 19 mei 2014 doet [aangever 4] , eigenaar van wijnwinkel [naam wijnwinkel] te [plaats] , aangifte en verklaart het volgende. [20] Op 2 november 2013 komt een man in de winkel die zichzelf voorstelt als [alias 5] . [alias 5] zoekt meerdere flessen wijn uit en neemt deze mee in een zwarte Mini Cooper. Afgesproken is dat als [alias 5] flessen overhoudt, hij deze kan terugbrengen. Na retournering van een aantal flessen is op 6 november 2013 de rekening opgemaakt en gemaild naar het door [alias 5] opgegeven mailadres [mailadres] . Een kwartier later mailt [alias 5] dat hij het bedrag zal overmaken. Binnen een week komt [alias 5] in de winkel en deelt hij mee dat zijn opa de rekening zal voldoen. Ongeveer een week later komt hij opnieuw in de winkel en meldt dat er iets fout is gegaan bij de bank. Nadien meldt [alias 5] meermalen (telefonisch en per mail) dat bij hem kanker is geconstateerd en dat hij onder behandeling staat bij het AMC en erg veel naar het ziekenhuis moet voor behandeling van zijn ziekte. Nadien worden per mail aanmaningen verzonden waarop niet wordt gereageerd. Een stagiaire van de wijnwinkel slaat aan op het verhaal en wanneer zij aangever twee foto’s toont van [verdachte] , herkent [aangever 4] deze man als [alias 5] . Betaling heeft niet plaatsgevonden.
Het mailadres [mailadres] is een oud e-mailadres van verdachte. [21]
Op 6 november 2013 om 10.52 uur wordt vanaf het mailadres [mailadres] een mail verstuurd naar [aangever 4] met de volgende inhoud: [22]
“Hi [aangever 4] ,
Super geslaagd factuur is niet nodig bedrag wordt per ommegaande overgemaakt.
Dank en tot snel!
Groeten,
[alias 5] ”
Verdachte verklaart [23] dat hij bij Wijnwinkel [naam wijnwinkel] op rekening heeft gekocht en dat hij zich daar heeft voorgesteld als [alias 3] of [alias 5] . Hij denkt dat ze hem in de wijnwinkel zien als kleinzoon van zijn overbuurman de heer [alias 5] die hij ook wel opa [alias 5] noemt. “Feit is dat ik dat bedrag schuldig ben aan de wijnwinkel … .”
Zaak 10
[benadeelde 4] , eigenaar van sushibedrijf [naam sushibedrijf] te [plaats] , doet op 11 juni 2014 aangifte en verklaart het volgende. [24] Op 30 april of op 1 mei 2014 belde een man die zich voorstelde als [alias 6] van de C&A winkels en plaatst een sushi-bestelling ter waarde van € 543,50 euro. Op 3 mei 2014 komt een man in de winkel die zich voorstelde als de zoon van de heer [alias 6] . De man vraagt of hij de bestelling de volgende dag, 4 mei 2014, kon betalen omdat dit beter uitkwam omdat via een bedrijfsrekening betaald zou worden. De bestelling wordt door [benadeelde 4] in de auto van de man geplaatst, een donkere Mini, wellicht zwart van kleur. Op 24 mei 2014 belt [benadeelde 4] naar telefoonnummer [telefoonnummer] , zijnde het nummer waarop [alias 6] hem had gebeld. [benadeelde 4] herkent de stem van de man die de bestelling geplaatst had. De man bevestigt dat hij [alias 6] is en zegt dat hij de factuur nog heeft en het direct zal regelen. [benadeelde 4] probeert [alias 6] nog meermalen te bellen, maar kan hem niet bereiken. Er heeft geen betaling plaatsgevonden.
[benadeelde 4] is op 30 juni 2014 in [plaats] en ziet daar de man die hij herkent als degene die de sushi-bestelling bij hem heeft opgehaald. Hij volgt de man naar zijn auto, een matzwarte Mini met kenteken [kentekennummer] . Hij is de auto gevolgd naar de [adres] te [plaats] , op welk adres de man naar binnen is gegaan. [25]
Verdachte woont op het adres [adres] te [plaats] . [26]
De zwarte Mini One met kenteken [kentekennummer] staat op naam van [verdachte] , geboren [geboortedag] 1971 te Amsterdam, wonende aan de [adres] te [plaats] . [27]
Het telefoonnummer [telefoonnummer] staat op naam van een bedrijf aan de
[adres] te [plaats] . [28]
Zaak 11
[aangever 5] , marktverkoper van kleding en schoenen, doet op 10 juli 2014 aangifte en verklaart het volgende. [29] Op 12 juni 2014 komt een vaste klant, [alias 3] , samen met zijn vrouw naar de marktkraam. De vrouw van [alias 3] heeft kleding uitgekozen. [alias 3] zei dat hij zijn bankpas niet bij zich had en vroeg of hij het geld kon overmaken middels een telefonische overboeking. [alias 3] toetste de gegevens in op zijn telefoon en toonde zijn telefoon aan [aangever 5] . Van Haaft ziet op de telefoon dat de betaalopdracht is verwerkt ten gunste van zijn ING-rekening en dat de betaling afkomstig was van rekeningnummer [rekeningnummer] , welk nummer hij kende van eerdere betalingen door [alias 3] . Enkele dagen later was het bedrag niet bijgeschreven. Op 16 juni 2014 stuurt [aangever 5] een berichtje naar het hem bekende nummer van [alias 3] , te weten [telefoonnummer] , maar hij krijgt geen reactie. Op internet vindt [aangever 5] dat de echte naam van [alias 3] [verdachte] is. Op 10 juli 2014 belt hij [alias 3] die hem meedeelt dat hij met zijn vrouw [naam partner verdachte] zal bespreken hoe het mogelijk is dat het geld nog niet is overgemaakt en dat hij zal terugbellen. Van Haaft heeft niets meer van [alias 3] vernomen.
Het telefoonnummer [telefoonnummer] is door [verdachte] opgegeven als contact informatie bij de politie. [30]
Zaak 14
[aangever 6] is als fokker van labradoodles onder de naam [naam fokbedrijf] gevestigd te [plaats] . Op 9 september 2014 doet zij aangifte en verklaart het volgende. [31] Op 30 augustus 2014 heeft [aangever 6] een afspraak met ene heer [alias 6] die naar een pup komt kijken. Het telefoonnummer van [alias 6] is [telefoonnummer] . [alias 6] had geen contant geld maar kon de betaling voor de pup ter plekke overmaken naar [aangever 6] . Hij deed iets op zijn telefoon en vertelde dat een bewijs van overmaking naar het mailadres van [aangever 6] , [mailadres] , was verzonden. [aangever 6] heeft een e-mail ontvangen van de Triodosbank waarin stond dat een opdracht was verzonden om van rekening [rekeningnummer] € 750,-- over te maken naar de rekening van [aangever 6] . Zij heeft toen de pup meegegeven. Op 3 september 2014 was het geld nog niet ontvangen. Nadat zij telefonisch contact had opgenomen met [alias 6] zei [alias 6] dat er bij de bank iets verkeerd was gegaan. In volgende telefoongesprekken heeft [alias 6] toegezegd dat het geld zou worden overgemaakt, dat een koerier het geld zou brengen of dat een compagnon dit zou doen, maar er is niet betaald.
Het telefoonnummer [telefoonnummer] is door [verdachte] opgegeven als contact informatie bij de politie. [32]
Verdachte verklaart [33] dat een betaling is gedaan middels internetbankieren op zijn telefoon en dat daarvan een screenshot naar de verkoopster is gemaild maar dat achteraf bleek dat er niet voldoende saldo op de rekening meer stond om het bedrag van € 750,-- af te schrijven. Op de vraag waarom hij de naam [alias 6] heeft opgegeven, antwoordt hij dat hij zijn naam niet bekend wilde hebben bij de hondenfokker.
In het dossier bevindt zich een print van een screenshot, houdende een bevestiging van verzending van een opdracht tot betaling van € 750,-- van internet betaalrekening [rekeningnummer] naar de begunstigde rekening [rekeningnummer] . [34]
Rekening [rekeningnummer] betreft een rekening bij de Triodos-bank, welke rekening door verdachte in 2013 is gebruikt onder de naam [alias 7] . [35]
Bewijsoverwegingen
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 21 mei 2012 tot en met 9 september 2014 te [plaats] , [plaats] , [plaats] , [plaats] en [plaats] schuldig heeft gemaakt aan flessentrekkerij. Verdachte heeft in voornoemde periode telkens soortgelijke handelingen verricht, te weten het kopen en afnemen van goederen zonder te betalen. Hij heeft daarbij gebruik gemaakt van (wisselende) valse namen en jegens de verkopers doen voorkomen dat de betaling van de goederen reeds had plaatsgevonden of op korte termijn zou plaatsvinden, welke toezegging niet werd nagekomen. Wanneer de verkopers nadien contact met hem opnamen was hij niet bereikbaar of hield hij hen aan het lijntje met (opnieuw) een toezegging omtrent de betaling, de mededeling dat bij de bank iets mis was gegaan en/of dat hij de betaling zou regelen, dan wel met een mededeling over zijn slechte gezondheid, kennelijk bedoeld om medelijden op te wekken of als verzachtende omstandigheid voor het niet betalen. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het voorgaande niet alleen het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over de goederen te verzekeren maar ook dat verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt. Hieraan doet het feit dat in sommige zaken verdachte een deel van de koopsom uiteindelijk heeft betaald dan wel bepaalde goederen civielrechtelijk terug zijn gegaan naar de eigenaar niet af. Het voorgaande neemt immers het wederrechtelijke en strafbare karakter van de bewezenverklaarde oplichtingshandelingen niet weg (vgl. ECLI:NL:HR:2016:2892, r.o. 2.2.1 t/m 2.5.)
De rechtbank acht in de zaken 1, 3, 6, 11 en 14 niet wettig en overtuigend bewezen dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn partner [naam partner verdachte] (zaken 1, 3, 11 en 14) althans zijn buurvrouw [getuige] (zaak 6) gericht op de flessentrekkerij, zodat van het ten laste gelegde medeplegen zal worden vrijgesproken.

Ten aanzien van feit 3

Bewijsmiddelen [36]
[dochter benadeelde 6] , wonende te [plaats] , verklaart [37] dat zij zich in mei 2013 heeft ingeschreven op de datingsite Parship en via deze site [alias 7] heeft leren kennen. Deze man heeft zich voorgesteld als piloot bij de KLM. [alias 7] begon al snel over de scheiding waarin hij verwikkeld was en vertelde dat zijn ex-partner beslag had laten leggen op zijn bezittingen en bankrekening, waardoor hij niet in staat was rekeningen te betalen. [dochter benadeelde 6] was verliefd en geloofde zijn verhalen. Zij heeft diverse rekeningen voor [alias 7] betaald. Dit waren rekeningen die iedereen ontvangt in een huishouden en opvallend veel rekeningen van het CJIB. Het meeste geld is door haar overgemaakt naar een KLM IPB rekening met nummer [rekeningnummer] . [dochter benadeelde 6] heeft meerdere keren geld naar [alias 7] overgemaakt toen hij in het buitenland verbleef en hij had verteld dat hij zijn pas was vergeten om overboekingen te kunnen doen. Daarnaast was [dochter benadeelde 6] in het bezit van een Suzuki Liana en heeft zij deze auto aan [alias 7] meegegeven omdat zij de auto wilde verkopen. [alias 7] heeft dit voor haar geregeld maar zij heeft geen idee waar de auto is verkocht of aan wie en zij heeft nooit geld of een vrijwaring gezien. Op internet heeft zij foto’s gezien van een bruiloft en daarop herkende zij de man die zich had uitgegeven als [alias 7] uit [plaats] . Zij weet nu dat het gaat om [verdachte] .
[benadeelde 6] , de moeder van [dochter benadeelde 6] , wonende te [plaats] , verklaart [38] dat haar dochter een relatie heeft gehad met een man die zich voordeed als piloot bij de KLM en de naam [alias 7] gebruikte. De man had verteld dat hij diverse woningen bezat, waaronder een appartement in Amstelveen en een woning in de Vondelstraat in Amsterdam. Ten gevolge van schulden die zijn ex-vrouw had gemaakt was beslag gelegd op zijn rekening. Toen [alias 7] vanwege een sterfgeval bij zijn familie in Portugal verbleef en vergeten was zijn bankpas mee te nemen, heeft [benadeelde 6] op zijn verzoek op 25 en 31 juli 2013 geldbedragen overgemaakt naar een KLM IPB-rekening met nummer [rekeningnummer] voor het kopen van een ticket. Op 31 juli 2013 kwam [alias 7] thuis en vertelde hij dat beslag was gelegd op al zijn tegoeden en dat hij nergens meer bij kon, geen geld had en bang was zijn baan te verliezen. Op zijn verzoek heeft [benadeelde 6] vanaf haar bankrekening met nummer [rekeningnummer] diverse rekeningen en boetes betaald voor [alias 7] . Hij had [benadeelde 6] gevraagd dit voor hem te betalen omdat hij een relatie wilde opbouwen met haar dochter. [alias 7] zou deze bedragen aan [benadeelde 6] terugbetalen.
Een bij het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [benadeelde 6] als bijlage gevoegde foto van [alias 7] [39] , welke foto is genomen in de huiskamer van [benadeelde 6] . De persoon op de foto wordt door verbalisant [naam verbalisant] met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid herkend als de hem ambtshalve bekende [verdachte] , geboren [geboortedag] 1971. [40]
Geschriften, te weten rekeningoverzichten van de privérekening van [benadeelde 6] bij de ABN-AMRO-bank met rekeningnummer [rekeningnummer] , met daarop onder meer overboekingen:
-
naar rekeningnummer [rekeningnummer] ‘KLM IPB’ op 25 juli 2013; [41]
-
naar rekening [rekeningnummer] ‘KLM IPB’ op 31 juli 2013. [42]
Rekening [rekeningnummer] betreft een rekening bij de Triodos-bank, welke rekening door verdachte is gebruikt onder de naam [alias 6] . [43]
De Suzuki Liana met kenteken [kenteken] stond tot en met 27 augustus 2013 op naam van [dochter benadeelde 6] en vanaf 27 augustus 2013 op naam van [naam autobedrijf] . [44]
Bewijsoverwegingen
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 3 primair ten laste gelegde oplichting van [dochter benadeelde 6] en [benadeelde 6] . Verdachte heeft een onjuiste voorstelling van zaken in het leven geroepen teneinde daarvan misbruik te maken. Er is sprake geweest van meer dan een enkele leugenachtige mededeling van de zijde van verdachte. Hij heeft niet alleen een valse naam aangenomen, te weten [alias 7] , en een valse hoedanigheid, namelijk dat hij piloot zou zijn bij de KLM, maar ook heeft hij in strijd met de waarheid voorgedaan dat hij meerdere woningen zou bezitten en als gevolg van beslaglegging door zijn ex-vrouw in het kader van een echtscheiding in financiële nood zou verkeren. Bovendien heeft hij doen voorkomen een relatie te willen opbouwen met [dochter benadeelde 6] . Deze aan verdachte toe te rekenen omstandigheden hebben geleid tot misleiding van [dochter benadeelde 6] en [benadeelde 6] en heeft hen bewogen tot afgifte van geldbedragen en een auto en tot betaling van rekeningen en schulden van verdachte.

Ten aanzien van feit 4 en 5

Bewijsmiddelen [45]
Een geschrift, te weten een factuur [46] van Hoveniersbedrijf [naam hoveniersbedrijf] ,, factuurdatum 30 december 2013, factuurnummer [factuurnummer] , gericht aan Fam [alias 8] , [adres] , [postcode] [plaats] .
De factuur betreft:
-
de levering van 1 tuinbank, 24 beplantingspotten en 144 stuks potgrond;
-
16 uur arbeidsloon en
-
24 stuks Fargesia Robusta 250/cm.
De factuur bedraagt totaal € 7.873,46 inclusief BTW.
[naam hovenier] verklaart [47] dat hij op 20 juni 2014 als hovenier werkzaam was in [plaats] en aangesproken werd door een man die zich voorstelde als [alias 3] [alias 8] . [alias 3] vertelde dat voor een bedrag van 8.000 euro aan planten, potten en een tuinbank gestolen was uit zijn tuin en hij vroeg [naam hovenier] een offerte/factuur van de gestolen goederen op te maken. [alias 3] heeft per mail een zeer complete opgave gedaan van de gestolen goederen, compleet met merk, soort, type en prijs. In de mail stond dat [naam hovenier] exact deze opgave moest overnemen in zijn factuur. [naam hovenier] heeft een factuur opgemaakt met daarop zijn bedrijfsgegevens en logo. [alias 3] heeft de factuur op 23 juni 2014 in [plaats] opgehaald.
Een geschrift, te weten een ‘Aanvraag Combipolis Particulieren’ [48] , referentienummer PA2442045/24011, verzenddatum 5 december 2013, aangevraagd door en verzonden naar dhr. [alias 8] , geboren [datum] 1971, [adres] , [postcode] [plaats] .
In de aanvraag is als emailadres van aanvrager opgenomen: [mailadres]
Een geschrift, te weten een ‘Schade-aangifteformulier Algemeen’ [49] van [naam verzekering] te [plaats] , ondertekend op 19 juni 2014 te [plaats] . De schade-aangifte betreft verzekeringnemer: Familie [alias 8] , [adres] , [postcode] [plaats] . Als oorzaak van de schade is omschreven ‘Diefstal tuinplanten en potten en tuinbank’ met aankoopdatum 20 december 2013.
[aangever 7] , manager audit en fraudebeheersing bij [naam schadeverzekeringsmaatschappij] , doet op 11 augustus 2014 aangifte en verklaart het volgende. [50] De aangifte richt zich tegen de verzekerde dhr. [alias 8] , [adres] , [postcode] [plaats] , geboortedatum [datum] 1970. Op 25 juni 2014 heeft [naam schadeverzekeringsmaatschappij] een schademelding ontvangen van tussenpersoon [naam verzekering] te [plaats] . De schademelding betreft een schade-aangifteformulier (algemeen), een factuur van de opgegeven weggenomen goederen en een aangifte. Op 7 juli 2014 is aan [naam verzekering] meegedeeld dat het bedrag van € 7.873,46 gestort zal worden op rekeningnummer [rekeningnummer] . Aangever denkt dat voornoemde verzekerde ter onderbouwing van de ingediende claim gebruik heeft gemaakt van een valselijk opgemaakte nota. De schade is overeenkomstig voornoemd bedrag.
Een geschrift, te weten een Internet Aangifte van diefstal uit een schuur/box/garage, [51] proces-verbaalnummer PL14ZE-2014000899 , gedateerd 7 januari 2014, van aangever [naam partner verdachte] , woonadres [adres] , [postcode] [plaats] , mailadres [mailadres] . De aangifte betreft diefstal uit een schuur behorend bij voornoemd woonadres tussen 2 januari 2014 19.00 uur en 3 januari 2014 07.30 uur. De beschrijving van het voorval luidt: “ ’s Ochtends 3-1-14 aangekomen bij de schuur zagen wij dat de schuurdeur opengebroken was en direct al bleek dat onze goederen die bestemd waren voor de keuken die nieuw geplaatst zal worden op 21-1-2014.” In de aangifte is een omschrijving opgenomen van de goederen.
Een geschrift, te weten een Factuur van [website keukenloods] , [52] nummer [nummer] , met daarop als datum van de factuur en als leverdatum 27 december 2013, ten name van [naam partner verdachte] , [adres] , [postcode] [plaats] , met voornoemd adres als afleveradres.
Een geschrift, te weten een Expertiserapport [53] van [naam taxatiebedrijf] te [plaats] d.d. 16 januari 2014, betreffende de schade als gevolg van diefstal met braak op het adres [adres] , [postcode] [plaats] , schadedatum 03-01-2014. De verzekerde is de heer [alias 8] , wonende op voornoemd adres. De verzekerde heeft verklaard dat in de schuur achter voornoemde woning dozen met apparatuur stonden, bestemd voor de keuken die op 20 januari 2014 geplaatst zou worden. Door [website keukenloods] was reeds een gedeelte van de keuken geleverd op 27 december 2013. De goederen die in de berging stonden opgeslagen zijn ontvreemd. Het schadebedrag bedraagt 10.991,00 euro.
[naam eigenaar keukenloods] , eigenaar van [naam keukenloods] , heeft op 28 oktober 2014 verklaard [54] dat met betrekking tot ordernummer [nummer] geen goederen zijn geleverd op het adres [adres] te [plaats] .
[aangever 7] , manager audit en fraudebeheersing bij [naam schadeverzekeringsmaatschappij] , doet op 27 oktober 2014 aangifte en verklaart het volgende. [55] De aangifte richt zich tegen de verzekerde dhr. [alias 8] , [adres] , [postcode] [plaats] . De verzekerde had een claim ingediend waarbij door middel van braak onder andere keukenapparatuur uit zijn schuur was weggenomen. Daarvan was aangifte gedaan onder nummer PL14ZE-2014000899 . Aangever denkt dat voornoemde verzekerde ter onderbouwing van de ingediende claim gebruik heeft gemaakt van onjuiste gegevens en verzekeringsfraude heeft gepleegd.
De betaling van de beide schadeclaims van 10.991 euro en 7.873,46 euro heeft plaatsgevonden op rekeningnummer [rekeningnummer] .
Verdachte woont op het adres [adres] te [plaats] . [56]
Het mailadres [mailadres] is een oud e-mailadres van verdachte. [57]
Rekening [rekeningnummer] betreft een rekening bij de Triodos-bank, welke rekening door verdachte is gebruikt onder de namen [alias 6] en [alias 7] . [58]
Bewijsoverwegingen
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.

Ten aanzien van feit 6

Bewijsmiddelen [59]
[aangever 8] doet op 17 juni 2014 namens [naam watersportbedrijf] te [plaats] aangifte [60] van diefstal van buitenboordmotoren. De weggenomen motoren betreffen allemaal Mercury buitenboordmotoren, langstaart, 4 PK, 4 takt, zwart van kleur, bouwjaar tussen 2011 en 2008. Opvallend is dat bij alle motoren de binnentank eruit is gehaald; hierdoor zit een rond kapje bovenop de motor geschroefd. De registratienummers van de motoren zijn opgenomen in een bij de aangifte opgenomen ‘Bijlage goederen’. [61]
Getuige [getuige 3] van [naam scheepsmotorenbedrijf] te [plaats] verklaart [62] dat hij op 7 juli 2014 een partij buitenboordmotoren, allemaal van het merk Mercury, type 4 PK langstaart, te koop kreeg aangeboden. De man die de motoren aanbood wilde 2.000 euro hebben voor negen motoren en heeft de motoren bij [getuige 3] gebracht, zodat [getuige 3] de motoren kon testen. [getuige 3] vertrouwde het niet omdat dit te weinig geld was voor die partij en hij heeft de politie gebeld. Hij heeft de verkoper laten weten dat hij de motoren niet wilde kopen en de verkoper heeft vervolgens de motoren weer opgehaald. De verkoper oogde heel zenuwachtig en wilde snel weer weg. Hij heeft de motoren zeer snel ingeladen en was er helemaal niet zuinig mee, hij gooide ze zo boven op elkaar.
Op 7 juli 2014 wordt verdachte aangehouden. In de laadruimte van de bestelauto waarin hij reed liggen negen buitenboordmotoren van het merk Mercury, type 4 PK langstaart. De bestuurder gaf op te zijn [verdachte] . Hij verklaart dat hij thuis in zijn schuur nog een motor van deze partij heeft liggen. [63]
De serienummers van de tien onder verdachte inbeslaggenomen buitenboordmotoren zijn opgenomen in de ‘Afstandsverklaring inbeslaggenomen voorwerpen’ van 9 juli 2014. [64] Deze registratienummers komen overeen met de registratienummers van de motoren zoals opgenomen in de bij de aangifte opgenomen ‘Bijlage goederen’. [65]
Verdachte verklaart dat op 4 juli 2014 een zekere [naam] bij hem aan de deur kwam en een aantal buitenboordmotoren aanbood. Deze [naam] kende een zekere [naam] die een partij motoren had. Het ging om een partij van tien motoren voor een prijs van 2.000 euro. Verdachte had zich op internet op de hoogte gesteld van de verkoopprijzen van buitenboordmotoren. [66] Op de vraag waarom hij op internet had gezocht naar prijzen van gebruikte buitenboordmotoren antwoordt hij “Ik wilde kijken of het rendabel was natuurlijk. Hele afgetrapte dingetjes voor 300 a 350 euro en als ze heel mooi zijn voor 500 euro.” [67]

Aanvullende overweging met betrekking tot het onder 1 en 6 bewezenverklaarde

Het hof merkt op dat het de laatste zin van de bewijsoverweging die de rechtbank in haar vonnis (p. 8 en 9) heeft opgenomen met betrekking tot feit 1, “Het voorgaande neemt immers………2.2.1 t/m 2.5)” niet overneemt. Daarin wordt immers gerefereerd aan zgn. oplichtingshandelingen en aan een overzichtsarrest van de Hoge Raad over oplichting, terwijl het in casu gaat om flessentrekkerij als bedoeld in artikel 326a van het Wetboek van Strafrecht. Een belangrijk aspect dat de beide misdrijven, oplichting en flessentrekkerij, van elkaar onderscheidt, is dat voor de bewezenverklaring van flessentrekkerij niet vereist is dat aan de hand van wettige bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat het betreffende oogmerk (om zonder volledige
betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren)heeft bestaan op het moment van het kopen.
Het hof merkt voorts op dat het een onderdeel van het in het vonnis opgenomen overzicht van bewijsmiddelen betreffende feit 6 verbeterd leest, te weten de aangifte van [aangever 8] , (samengevat) weergegeven op pagina 14 van het vonnis: het hof leest “bouwjaar tussen 2001 en 2008” in plaats van “bouwjaar tussen 2011 en 2008”.

Ten aanzien van feit 2

Vrijspraak
Het hof stelt vast dat verdachte zich bij [naam bedrijf 1] [benadeelde 5] (hierna: [benadeelde 5] ) heeft gepresenteerd onder een valse naam en dat hij voorafgaand aan de door [benadeelde 5] uit te voeren reparatie in strijd met de waarheid heeft meegedeeld dat hij een bedrag van vijfhonderd euro had overgemaakt. Met de verdediging is het hof van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat [benadeelde 5] door deze informatie is bewogen tot het verrichten van de betreffende reparatie. Dat verdachte ook nadat met de feitelijke reparatiewerkzaamheden een aanvang was gemaakt is voortgegaan met het vertellen van leugens, maakt niet dat gesteld kan worden dat [benadeelde 5] door die na aanvang van de reparatie vertelde leugens is bewogen tot het verrichten van die reparatie. Dit verweer treft doel en de verdachte moet daarom worden vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 primair is ten laste gelegd.
feit 2 subsidiair
Hetgeen aan verdachte onder 2 subsidiair is ten laste gelegd kan in voege als hierna te melden wettig en overtuigend worden bewezen.

De door het hof gebezigde bewijsmiddelen

Bewijsmiddelen [68]
[benadeelde 5] doet namens [naam bedrijf 1] [benadeelde 5] te [plaats] aangifte en verklaart het volgende [69] . Op 15 februari 2013 belt een persoon met het [naam bedrijf 1] . De man noemt zich [alias 4] [alias 5] en vertelt dat het [naam bedrijf 1] hem is aanbevolen door een kennis van hem, [naam] , die tevens leverancier zou zijn van het [naam bedrijf 1] . De man vertelt dat hij in het bezit is van een Mini Cooper en dat de stuurbekrachtiging niet in orde is. Met de man is een afspraak gemaakt voor de volgende dag. Dezelfde middag belt [alias 5] en meldt hij dat hij een bedrag van 500 euro zal overmaken naar het [naam bedrijf 1] . Op 16 februari 2013 komt [alias 5] met een Mini Cooper naar de garage en wordt de reparatie uitgevoerd. Tijdens een gesprek met aangever vertelt [alias 5] dat hij piloot is bij de KLM. Aangever vertelt dat een klant van het [naam bedrijf 1] op de verkeerstoren op Schiphol werkt en [alias 5] geeft aan die persoon ook te kennen. [alias 5] noteert zijn adres op de werkbon: [adres] te [plaats] . Het kenteken van de Mini is [kentekennummer] . Nadat aan [alias 5] is verteld dat het geld dat hij zou overmaken nog niet op de rekening stond, vertelt hij dat het zeker was overgemaakt en dat het misschien wat vertraging had opgelopen. [alias 5] wilde een vervolgafspraak maken voor een uitgebreide reparatie en voor onderhoud en intussen zou de betaling dan wel voldaan zijn. Aangezien het vertrouwen er was, is een nieuwe afspraak gemaakt en heeft [alias 5] de auto meegekregen. Betaling heeft niet plaatsgevonden.
De auto met kenteken [kentekennummer] staat op naam van [verdachte] , geboren [geboortedag] 1971 te Amsterdam, wonende aan de [adres] te [plaats] .
Verdachte verklaart op 23 april 2013 dat hij zijn auto, een Mini Cooper met kenteken [kentekennummer 2] , ter reparatie heeft aangeboden bij autobedrijf [benadeelde 5] . Hij heeft de rekening niet betaald, ook geen gedeelte. Hij heeft bij de reparatie matjes en een liter olie meegekregen die hij wel had moeten betalen. Ook die heeft hij niet betaald.
In het dossier zit voorts een schriftelijk stuk, te weten een factuur met nummer [nummer] , gedateerd op 22 februari 2013 [70] met betrekking tot een Mini met kenteken [kentekennummer] waarop onder meer in rekening wordt gebracht: een stuurbekrachtigingspomp en motorolie en ruitensproeier vloeistof en een set rubberen matten.
Bewijsoverwegingen
Het hof ziet geen reden te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van aangever. Deze verklaring is consistent en wordt ondersteund door de overige zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van verdachte dat hij zijn auto ter reparatie heeft aangeboden bij het autobedrijf van [benadeelde 5] en dat hij niet heeft betaald.
Bovendien komt de in de aangifte omschreven modus operandi van verdachte overeen met de modus operandi in de onder feit 1 omschreven zaken, waaruit ook de gewoonte van verdachte voortvloeit van dergelijk handelen.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 2 subsidiair ten laste gelegde flessentrekkerij jegens [naam bedrijf 1] [benadeelde 5] te [plaats] .
Bewezenverklaring:
feit 2. subsidiair
hij in de periode van 15 februari 2013 tot en met 16 februari 2013 te [plaats] , gemeente [gemeente] , een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, met voormeld oogmerk, de navolgende goederen gekocht, te weten auto onderdelen (waaronder een stuurbekrachtigingspomp en motorolie en ruitensproeier vloeistof en een set rubberen matten) bij [naam bedrijf 1] [benadeelde 5] .

De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
hij in de periode van 21 mei 2012 tot en met 09 september 2014 in de hierna te noemen plaatsen een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten- diverse interieurgoederen (waaronder een bankstel, eetkamertafel, eetkamerstoelen en vazen) bij interieurzaak " [naam interieurzaak] " in of omstreeks de periode van 29 september 2012 tot en met 5 oktober 2012 te [plaats] ,- vier bloembakken met planten bij [naam bloemenwinkel] in de periode van 27 juni 2012 tot en met 1 juli 2012 te [plaats] ,- diverse kledingstukken (kinderkleding) bij kledingwinkel [naam kledingwinkel] op 21 mei 2012 te [plaats] ,- een auto (merk Range Rover) van [benadeelde 3] op 12 mei 2012 te [plaats] ,- een set autovelgen en banden bij autobandenbedrijf [naam autobandenbedrijf] op 09 februari 2013 te [plaats] , gemeente [gemeente] ,- een (grote) hoeveelheid flessen wijn bij Wijnwinkel [naam wijnwinkel] in de periode van 02 november 2013 tot en met 06 november 2013 te [plaats] ,- een hoeveelheid sushi (ter waarde van totaal 543,50 Euro) bij sushibedrijf [naam sushibedrijf] op in de periode van 30 april 2014 tot en met 4 mei 2014 te [plaats] ,- diverse kledingstukken bij marktverkoper [aangever 5] op 12 juni 2014 te [plaats] ,- een pup (labradoodle) bij [naam fokbedrijf] op 30 augustus 2014 te [plaats] , gemeente [gemeente] ;
3Primairhij in de periode van 09 mei 2013 tot en met 19 oktober 2013 te [plaats] , gemeente [gemeente] , en/of [plaats] , gemeente [gemeente] , en/of [plaats] , althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels [dochter benadeelde 6] en/of [benadeelde 6] (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van diverse geldbedragen en/of het tenietdoen van diverse inschulden en/of de afgifte een auto (Suzuki Liana met kenteken [kenteken] ), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - (telkens) opzettelijk valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid- die [dochter benadeelde 6] en [benadeelde 6] medegedeeld/doen geloven dat hij [alias 7] heette en dat hij bij de KLM werkzaam was als piloot en dat hij een zeer vermogend man was die meerdere woningen zou bezitten,- tegen die [dochter benadeelde 6] en [benadeelde 6] gezegd dat zijn (ex-)vrouw beslag had gelegd op zijn rekening(en) en hij als gevolg van die beslaglegging(en) zijn schuldeiser(s) niet meer kon betalen, en- tegen die [benadeelde 6] gezegd dat hij al het door haar voorgeschoten geld zou terugbetalen en- zich voorgedaan als bonafide verkoper van voornoemde auto,waardoor die [dochter benadeelde 6] en/of die [benadeelde 6] (telkens) werd(en) bewogen totbovenomschreven afgifte en/of tot het tenietdoen van een inschuld;
4hij in de periode van 20 juni 2014 tot en met 25 juni 2014 te [plaats] en/of [plaats] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, een factuur - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers hebben verdachte en zijn mededader een factuur opgesteld op naam van hoveniersbedrijf [naam hoveniersbedrijf] gericht aan verdachte en op die factuur de factuurdatum geantedateerd, waardoor hij, verdachte, en zijn mededader in strijd met de waarheid de indruk hebben gewekt dat de op die factuur genoemde goederen (een tuinbank, 24 plantenpotten en potgrond) door hoveniersbedrijf [naam hoveniersbedrijf] aan verdachte zijn geleverd terwijl deze levering nimmer heeft plaatsgevonden, zulks met het oogmerk op die factuur als echt en onvervalst te gebruiken;
en
hij in de periode van 20 juni 2014 tot en met 25 juni 2014 te [plaats] en/of [plaats] en/of (elders) in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse factuur - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte die factuur - middels tussenkomst van een tussenpersoon - heeft verstrekt aan schadeverzekeringsmaatschappij [naam schadeverzekeringsmaatschappij] en bestaande die valsheid hierin dat verdachte en zijn mededader een factuur hebben opgesteld op naam van hoveniersbedrijf [naam hoveniersbedrijf] gericht aan verdachte en op die factuur de factuurdatum geantedateerd, waardoor hij, verdachte, en zijn mededader in strijd met de waarheid de indruk hebben gewekt dat de op die factuur genoemde goederen (een tuinbank, 24 plantenpotten en potgrond) door hoveniersbedrijf [naam hoveniersbedrijf] aan verdachte zijn geleverd terwijl deze levering nimmer heeft plaatsgevonden;
5hij in of omstreeks de periode van 06 januari 2014 tot en met 08 juli 2014 te [plaats] en/of [plaats] , gemeente [gemeente] , en/of elders in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, schadeverzekeringsmaatschappij [naam schadeverzekeringsmaatschappij] , tweemaal heeft bewogen tot de afgifte van verzekeringsgelden (voor een bedrag van in totaal 18.864,46 euro), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - (tekens) opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid- een schade-aangifteformulier ingevuld en ingediend en (met zijn, verdachtes, handtekening) ondertekend, terwijl de in dat schade-aangifteformulier vermelde schade (diefstal van planten, plantenpotten en een tuinbank) nimmer heeft plaatsgevonden en bij voormeld schade-aangifteformulier een nepfactuur en een valse aangifte gevoegd, en- een schade-aangifteformulier ingevuld en ingediend, terwijl de in dat schade-aangifteformulier vermelde schade (diefstal keukenapparatuur) nimmer heeft plaatsgevonden en bij voormeld schade-aangifteformulier een valse aangifte gevoegd,
waardoor die schadeverzekeringsmaatschappij [naam schadeverzekeringsmaatschappij] en/of personeel van die schadeverzekeringsmaatschappij [naam schadeverzekeringsmaatschappij] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
6hij in de periode van 16 juni 2014 tot en met 7 juli 2014 te [plaats] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, 10 buitenboordmotoren heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Voorts staat als gevolg van een kennelijke vergissing in het onder 5 ten laste gelegde onder het eerste gedachtestreepje “- een schade-aangifteformulier ingevuld en … ” in plaats van (zoals ook onder het tweede gedachtestreepje:) “- een schade-aangifteformulier ingevuld en ingediend en … ” De rechtbank herstelt deze vergissing door het laatste te lezen voor het eerste. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 3 primair, 4, 5 en 6 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

Strafbaarheid van de feiten

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1: een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren
2: subsidiair: Een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren
3 primair: oplichting
4: de voortgezette handeling van medeplegen van valsheid in geschrift
en
opzettelijk gebruik maken van het valse geschrift als ware het echt en onvervalst
5: oplichting, meermalen gepleegd
6: schuldheling

Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een serie vermogensdelicten, te weten flessentrekkerij, oplichting, valsheid in geschrift, gebruik maken van een vals geschrift alsof het echt en onvervalst is en schuldheling.
Verdachte heeft een gewoonte gemaakt van het kopen van goederen zonder te betalen. Hij heeft daarbij telkens een onjuiste voorstelling van zaken in het leven geroepen met het doel anderen te bedriegen. Verdachte heeft jegens verkopers gebruik gemaakt van verschillende valse namen., Met mooie verhalen heeft hij hun vertrouwen weten te wekken en hun bewogen tot afgifte van goederen. Aldus heeft hij misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen. Betaling door verdachte bleef achterwege en op het moment dat de verkopers bij hem aanklopten, was hij niet bereikbaar of hield hij hen aan het lijntje met toezeggingen over de betaling of met een mededeling over zijn slechte gezondheid, kennelijk bedoeld om medelijden op te wekken of als verzachtende omstandigheid voor het niet betalen.
Daarnaast heeft verdachte een verzekeringsmaatschappij opgelicht.
De verzekeringsmaatschappij is tweemaal door verdachte opgelicht. Tweemaal heeft verdachte een claim ingediend ter vergoeding van schade na diefstal, wetende dat van diefstal geen sprake was. Daarbij heeft verdachte gebruik gemaakt van valse facturen waaruit zou moeten blijken dat de zogenaamd gestolen goederen kort daarvoor aan hem waren geleverd. Een van deze facturen heeft hij zelf opgemaakt, de andere factuur samen met een ander.
Via de relatiesite Parship heeft verdachte een vrouw leren kennen. Verdachte heeft zich ook dit keer voorgedaan als piloot bij de KLM en gebruik gemaakt van een valse naam. Hij heeft deze vrouw laten geloven dat hij een relatie met haar wilde opbouwen. Deze vrouw is verliefd geworden op de persoon die verdachte haar heeft voorgespiegeld en in werkelijkheid niet bestond. Vervolgens heeft verdachte misbruik gemaakt van de situatie en de vrouw en haar moeder bewogen tot afgifte van geldbedragen en een auto en tot betaling van rekeningen en schulden door voor te wenden dat hij door toedoen van zijn ex-vrouw in financiële nood zou verkeren en bang was zijn baan te verliezen.
Verdachte heeft zich tot slot schuldig gemaakt aan schuldheling van buitenboordmotoren. Aldus heeft de verdachte indirect inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van anderen en bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen.
Met zijn handelen heeft verdachte in enkele jaren tijd een spoor van slachtoffers achter zich gelaten die veelal fors financieel zijn benadeeld. Verdachte heeft hierbij slechts uit eigen financieel gewin gehandeld om er een luxere levensstijl op na te kunnen houden dan hij zich in werkelijkheid kon permitteren, zonder zich te bekommeren om de gevolgen voor de slachtoffers. Hij heeft aanzienlijke schade toegebracht aan het vertrouwen dat in het algemeen aan relaties tussen personen en in het economisch verkeer bij de aan- en verkoop van goederen en diensten tussen partijen moet kunnen worden gesteld. De wijze waarop verdachte heeft gehandeld is sluw en schaamteloos te noemen.
Verdachte blijft – naar het oordeel van het hof tegen beter weten in – ontkennen dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het bewezenverklaarde. Hij heeft aldus geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen en lijkt het kwalijke van zijn handelen niet te willen inzien. Bovendien heeft hij op geen enkel moment spijt betuigd aan de slachtoffers.
Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 6 juli 2022 blijkt dat verdachte al vóór het plegen van de onderhavige feiten tweemaal onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten. De rechter heeft hem daarvoor onvoorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd. Die veroordelingen hebben hem er echter niet van weerhouden opnieuw in de fout te gaan. Het hof houdt tevens rekening met toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, onder meer vanwege het nog niet onherroepelijke arrest van het gerechtshof Den Haag d.d. 23 juni 2020. Dat gerechtshof veroordeelde verdachte tot een gevangenisstraf van zes jaren, onder meer voor oplichtingen.
Het hof houdt voorts rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze uit het dossier blijken en door de verdediging ter terechtzitting in hoger beroep zijn aangevoerd.
Uit het reclasseringsadvies van 8 augustus 2022, dat in het kader van het penitentiair programma van een andere veroordeling van verdachte is opgemaakt, blijkt dat de reclassering het risico op recidive als gemiddeld tot hoog inschat. De reclassering ziet bij verdachte risico’s ten aanzien van zijn financiën, sociale netwerk, psychosociaal functioneren en houding. Daarnaast acht de reclassering continuering van de behandeling van verdachte bij de Waag nodig. Verdacht heeft zich gedurende het eerste gedeelte van het penitentiair programma gehouden aan de bijzondere voorwaarden en de dagbesteding van verdachte verloopt goed. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van verdachte aangegeven dat verdachte een baan heeft als fitnessinstructeur bij een sportschool. Hij woont bij zijn huidige partner en heeft vijf kinderen.
De raadsman heeft, onder verwijzing naar de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het feit dat verdachte reeds geruime tijd uit anderen hoofde gedetineerd heeft gezeten, bepleit om aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, in combinatie met een taakstraf.
Naar het oordeel van het hof komt, gelet op de aard en de ernst van het feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de gebleken recidive, echter slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in aanmerking. Het hof acht, uit het oogpunt van normhandhaving en ter vergelding van de door verdachte begane delicten, in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM, in hoger beroep is overschreden. Tussen het moment van het instellen van hoger beroep op 25 oktober 2017 en de uitspraak in hoger beroep op 23 augustus 2022 zijn vier jaren en tien maanden verstreken. De termijn die voor de afdoening in hoger beroep staat, bedraagt in dit geval twee jaren. De termijn is dus overschreden met twee jaren en tien maanden. De overschrijding is voor een deel, maar niet geheel, veroorzaakt door het uitvoeren van de onderzoekswensen van de verdediging. Het hof is dan ook van oordeel sprake is van overschrijding van de redelijke termijn. Die overschrijding dient te leiden tot strafvermindering. Het hof zal daarom in plaats van de voornoemde gevangenisstraf, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van zevenentwintig maanden, met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Vordering van de benadeelde partij Interieurzaak " [naam interieurzaak] " t.a.v. [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 685,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 465,-. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het bedrag van € 465,-. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2012 tot aan de dag van algehele voldoening.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 129,40. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep geheel toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het bedrag van € 129,40. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2012 tot aan de dag van algehele voldoening.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 18.249,35. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Vordering van de benadeelde partij [naam sushibedrijf] t.a.v. [benadeelde 4]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 543,50. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep geheel toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd, met dien verstande dat zij haar vordering heeft verlaagd tot een bedrag van € 393,50.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het bedrag van € 393,50. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 mei 2014 tot aan de dag van algehele voldoening.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [naam bedrijf 1] t.a.v. [benadeelde 5]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 460,25. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep geheel toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het bedrag van € 460,25. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2013 tot aan de dag van algehele voldoening.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 17.588,86. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep geheel toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het bedrag van € 17.588,86. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2013 tot aan de dag van algehele voldoening.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 47, 56, 57, 63, 225, 326, 326a en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de bewezenverklaring van hetgeen onder 2 is ten laste gelegd, strafoplegging en de beslissingen op de vorderingen benadeelde partijen en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen hetgeen onder 2 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte ter zake van het onder 1, 2 subsidiair, 3 primair, 4, 5 en 6 bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
27 (zevenentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij Interieurzaak " [naam interieurzaak] " t.a.v. [benadeelde 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Interieurzaak " [naam interieurzaak] " t.a.v. [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 465,00 (vierhonderdvijfenzestig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Interieurzaak " [naam interieurzaak] " t.a.v. [benadeelde 1] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 465,00 (vierhonderdvijfenzestig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 9 (negen) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 5 oktober 2012.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 129,40 (honderdnegenentwintig euro en veertig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 129,40 (honderdnegenentwintig euro en veertig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 2 (twee) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 21 mei 2012.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [naam sushibedrijf] t.a.v. [benadeelde 4]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam sushibedrijf] t.a.v. [benadeelde 4] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 393,50 (driehonderddrieënnegentig euro en vijftig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam sushibedrijf] t.a.v. [benadeelde 4] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 393,50 (driehonderddrieënnegentig euro en vijftig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 7 (zeven) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 4 mei 2014.

Vordering van de benadeelde partij [naam bedrijf 1] t.a.v. [benadeelde 5]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam bedrijf 1] t.a.v. [benadeelde 5] ter zake van het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 460,25 (vierhonderdzestig euro en vijfentwintig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam bedrijf 1] t.a.v. [benadeelde 5] , ter zake van het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 460,25 (vierhonderdzestig euro en vijfentwintig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 9 (negen) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 16 februari 2013.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 6] ter zake van het onder 3 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 17.588,86 (zeventienduizend vijfhonderdachtentachtig euro en zesentachtig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 6] , ter zake van het onder 3 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 17.588,86 (zeventienduizend vijfhonderdachtentachtig euro en zesentachtig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 122 (honderdtweeëntwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 19 oktober 2013.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door
mr. A. Meester, voorzitter,
mr. W. Foppen en mr. J. Hielkema, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.E. Renders, griffier,
en op 23 augustus 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 mei 2012 tot en met 09 september 2014 in de hierna te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten- (zaak 1) diverse interieurgoederen (waaronder een bankstel, eetkamertafel, eetkamerstoelen en vazen) bij interieurzaak " [naam interieurzaak] " en/of [aangever 1] en/of [benadeelde 1] in of omstreeks de periode van 29 september 2012 tot en met 6 oktober 2012 te [plaats] ,- (zaak 2) vier bloembakken met planten bij [aangever 2] en/of Bloemnist en/of [naam bloemenwinkel] in of omstreeks de periode van 27 juni 2012 tot en met 10 juli 2012 te [plaats] ,- (zaak 3) diverse kledingstukken (waaronder jassen, blazers en kinderkleding) bij kledingwinkel [naam kledingwinkel] en/of [benadeelde 2] in of omstreeks de periode van 2 mei 2012 tot en met 21 mei 2012 te [plaats] ,- (zaak 4) een auto (merk Range Rover) van [benadeelde 3] op of omstreeks 12 mei 2012 te [plaats] ,- (zaak 6) een set autovelgen en/of banden bij autobandenbedrijf [naam autobandenbedrijf] en/of [aangever 3] op of omstreeks 09 februari 2013 te [plaats] , gemeente [gemeente] ,- (zaak 9) een (grote) hoeveelheid flessen wijn bij Wijnwinkel [naam wijnwinkel] en/of [aangever 4] in of omstreeks de periode van 02 november 2013 tot en met 15 februari 2014 te [plaats] ,- (zaak 10) een hoeveelheid sushi (ter waarde van totaal 543,50 Euro) bij sushibedrijf [naam sushibedrijf] en/of [benadeelde 4] op of omstreeks de periode van 30 april 2014 tot en met 4 mei 2014 te [plaats] ,- (zaak 11) diverse kledingstukken bij marktverkoper [aangever 5] op of omstreeks 12 juni 2014 te [plaats] ,- (zaak 14) een hond/pup (labradoedel) bij [naam fokbedrijf] en/of [aangever 6] op of omstreeks 30 augustus 2014 te [plaats] , gemeente [gemeente] ;2
Primair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 februari 2013 tot en met 16 februari 2013 te [plaats] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5] en/of [naam bedrijf 1] [benadeelde 5] heeft bewogen tot het verrichten van reparatiewerkzaamheden aan een Mini Cooper (met kenteken [kentekennummer] ), in elk geval tot het verrichten van een dienst,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- op 15 februari 2013 voornoemde [benadeelde 5] telefonische benaderd met het verzoek de stuurbekrachtiging van zijn Mini Cooper te repareren, en/of- zich tijdens dit telefoongesprek voorgesteld als [alias 4] [alias 5] en/of zich voorgedaan als een kennis van een leverancier van die [benadeelde 5] en/of [naam bedrijf 1] [benadeelde 5] , en/of- tijdens voornoemd telefoongesprek tegen die [benadeelde 5] gezegd dat hij een bedrag van 500,00 direct zou overmaken op de bankrekening van die [benadeelde 5] en/of [naam bedrijf 1] [benadeelde 5]- (vervolgens) op 16 februari 2013 tegen die [benadeelde 5] heeft gezegd dat hij piloot was bij de KLM en/of dat voornoemd geldbedrag door hem was overgemaakt op de bankrekening [benadeelde 5] en/of [naam bedrijf 1] en/of- die [benadeelde 5] heeft gevraagd een vervolgafspraak te maken voor een uitgebreide reparatie van en onderhoud aan voornoemde auto,- zich alsdus voorgedaan als bonafide klant die zou kunnen en willen betalen,
waardoor die [benadeelde 5] en/of (medewerkers van) [naam bedrijf 1] [benadeelde 5] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;Subsidiair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 februari 2013 tot en met 16 februari 2013 te [plaats] , gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten auto onderdelen (waaronder een stuurbekrachtigingspomp en/of motorolie en/of ruitensproeiervloeitstof en/of een set rubberen matten) bij [benadeelde 5] en/of [naam bedrijf 1] [benadeelde 5] ;3
Primair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 09 mei 2013 tot en met 19 oktober 2013 te [plaats] , gemeente [gemeente] , en/of [plaats] , gemeente [gemeente] en/of [plaats] , althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [dochter benadeelde 6] en/of [benadeelde 6] (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van diverse geldbedragen en/of het tenietdoen van diverse inschulden en/of de afgifte een auto (Suzuki Liana met kenteken [kenteken] ), in elk geval van enig(e) goed(eren) en/of gelbedragen en/of het tenietdoen van een inschuld,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid- die [dochter benadeelde 6] en/of Bobelijk medegedeeld/doen geloven dat hij [alias 7] heette en/of dat hij bij de KLM werkzaam was als piloot en/of dat hij een zeer vermogend man was die meerdere woningen zou bezitten,- tegen die [dochter benadeelde 6] en/of [benadeelde 6] gezegd, dan wel op een andere wijze kenbaar gemaakt, dat zijn (ex-)vrouw beslag had gelegd op zijn rekenening(en) en hij als gevolg van die beslaglegging(en) zijn schuldeiser(s) niet meer kon betalen, en/of- tegen die die [dochter benadeelde 6] en/of [benadeelde 6] gezegd, dan wel op een andere wijze kenbaar gemaakt, dat hij al het ( door haar/hen voorgeschoten) geld terug zou terugbetalen en/of- zich voorgedaan als bonafide schuldenaar en/of verkoper van voornoemde auto,waardoor die [dochter benadeelde 6] en/of die [benadeelde 6] (telkens) werd(en) bewogen totbovenomschreven afgifte en/of tot het tenietdoen van een inschuld;Subsidiair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 09 mei 2013 tot en met 19 oktober 2013 te [plaats] , gemeente [gemeente] en/of [plaats] , gemeente [gemeente] , en/of [plaats] , althans in Nederland, (telkens) opzettelijk- geld (tot een totaalbedrag van ongeveer 22.588,00 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [dochter benadeelde 6] en/of [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten bij wijze van mondelinge overeenkomst tot geldlening, onder zich had,en/of- een personenauto (Suzuki Liana met kenteken [kenteken] ), althans de verkoopopbrengst van die personenauto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [dochter benadeelde 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als gemachtigde en/of beheerder tot verkoop, onder zich had, (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;4
hij in of omstreeks de periode van 20 juni 2014 tot en met 25 juni 2014 te [plaats] en/of [plaats] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een factuur - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst,
immers hebben/heeft verdachte en/of zijn mededader(s) een factuur opgesteld op naam van hoveniersbedrijf [naam hoveniersbedrijf] gericht aan verdachte en/of op die factuur de factuurdatum geantidateerd, waardoor hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) in strijd met de waarheid de indruk heeft/hebben gewekt dat de op die factuur genoemde goederen (een tuinbank, 24 plantenpotten en potgrond) door hoveniersbedrijf [naam hoveniersbedrijf] aan verdachte zijn geleverd terwijl deze levering nimmer heeft plaatsgevonden,
zulks met het oogmerk op die factuur als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 20 juni 2014 tot en met 25 juni 2014 te [plaats] en/of [plaats] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van valse of vervalste factuur - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte die factuur – middels tussenkomst van een tussenpersoon - heeft verstrekt aan schadeverzekeringsmaatschappij [naam schadeverzekeringsmaatschappij] en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s) een factuur heeft/hebben opgesteld op naam van hoveniersbedrijf [naam hoveniersbedrijf] gericht aan verdachte en/of op die factuur de factuurdatum geantidateerd, waardoor hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) in strijd met de waarheid de indruk heeft/hebben gewekt dat de op die factuur genoemde goederen (een tuinbank, 24 plantenpotten en potgrond) door hoveniersbedrijf [naam hoveniersbedrijf] aan verdachte zijn geleverd terwijl deze levering nimmer heeft plaatsgevonden;
5
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 06 januari 2014 tot en met 08 juli 2014 te [plaats] en/of [plaats] , gemeente [gemeente] , en/of (elder) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, schadeverzekeringsmaatschap [naam schadeverzekeringsmaatschappij] ,(tweemaal) heeft bewogen tot de afgifte van verzekeringsgeld(en) (voor een bedrag van in totaal 18.864,46 Euro), in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - (tekens) kopzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid- (zaak 12) een schade-aangifteformulier ingevuld en (met zijn, verdachtes, handtekening) ondertekend, terwijl de in dat schade-aangifteformulier vermelde schade (diefstal van planten, plantenpotten en een tuinbank) nimmer heeft plaatsgevonden en/of bij voormeld schade-aangifteformulier een (nep)factuur en/of een valse aangifte gevoegd, en/of- (zaak 13) een schade-aangifteformulier ingevuld en ingediend, terwijl de in dat schade-aangifteformulier vermelde schade (diefstal keukenapparatuur) nimmer heeft plaatsgevonden en/of bij voormeld schade-aangifteformulier een valse aangifte gevoegd,
waardoor die schadeverzekeringsmaatschappij [naam schadeverzekeringsmaatschappij] en/of personeel van die schadeverzekeringsmaatschappij [naam schadeverzekeringsmaatschappij] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;6
hij, in of omstreeks de periode van 16 juni 2014 tot en met 7 juli 2014 te [plaats] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, 10, althans één of meer buitenboordmotoren heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Met betrekking tot de onder feit 1 ten laste gelegde zaken 1, 2, 3 en 4 betreft het processen-verbaal welke als bijlagen zijn opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 1 november 2012, genummerd PL14NJ 2012049312 , en ( door de rechtbank) doorgenummerd 01 tot en met 55. Met betrekking tot de onder feit 1 ten laste gelegde zaken 6, 9, 10, 11 en 14 betreft het processen-verbaal welke als bijlagen zijn opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 juli 2015, genummerd PL0900-2015090476 , en doorgenummerd 01 tot en met 306. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 04 tot en met 06.
3.Pagina 48.
4.Proces-verbaal verhoor verdachte van 21 april 2015, nummer PL0900-2014170951-12 , pagina’s 39 en 40 (gevoegd als bijlage bij proces-verbaal met nummer PL0900-2015090476 ).
5.Proces-verbaal verhoor verdachte van 21 april 2015, nummer PL0900-2014170951-12 , pagina 41 (gevoegd als bijlage bij proces-verbaal met nummer PL0900-2015090476 ).
6.Pagina’s 12 tot en met 14.
7.Pagina 25.
8.Pagina 48.
9.Pagina’s 26 en 27.
10.Pagina 48.
11.Proces-verbaal verhoor verdachte van 21 april 2015, nummer PL0900-2014170951-12 , pagina 39 (gevoegd als bijlage bij proces-verbaal met nummer PL0900-2015090476 ).
12.Proces-verbaal verhoor verdachte van 21 april 2015, nummer PL0900-2014170951-12 , pagina’s 39 en 40 (gevoegd als bijlage bij proces-verbaal met nummer PL0900-2015090476 ).
13.Pagina’s 34 tot en met 36.
14.Pagina 48.
15.Pagina’s 58 tot en met 60.
16.Pagina 61.
17.Pagina’s 66 en 67.
18.Pagina 39.
19.Pagina 42.
20.Pagina’s 103 tot en met 105.
21.Pagina 41.
22.Een geschrift, te weten een e-mailbericht, pagina 109.
23.Pagina 45.
24.Pagina’s 129 en 130.
25.Pagina 133.
26.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 1 november 2012, nummer PL14NJ 2012046535-2 , pagina 48 (gevoegd als bijlage bij proces-verbaal met nummer PL14NJ 2012049312 ).
27.Pagina 61.
28.Pagina 137.
29.Pagina’s 143 en 144.
30.Pagina 147.
31.Pagina’s 276 en 277.
32.Pagina 147.
33.Pagina 49.
34.Pagina 279.
35.Pagina’s 77 en 84.
36.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 juli 2015, genummerd PL0900-2015090476 , en doorgenummerd 01 tot en met 306. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
37.Pagina’s 69 en 70.
38.Pagina’s 76 en 77.
39.Pagina 81.
40.Pagina 97.
41.Pagina 83.
42.Pagina 84.
43.Pagina’s 49, 277 en 279.
44.Pagina 97.
45.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 juli 2015, genummerd PL0900-2015090476 , en doorgenummerd 01 tot en met 306. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
46.Pagina 158.
47.Pagina’s 166 en 167.
48.Pagina’s 152 tot en met 154.
49.Pagina’s 156 en 157.
50.Pagina’s 149 en 150.
51.Pagina’s 219 en 220.
52.Pagina’s 227 en 228.
53.Pagina’s 223 tot en met 225.
54.Pagina’s 247 en 248.
55.Pagina’s 243 en 244.
56.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 1 november 2012, nummer PL14NJ 2012046535-2 , pagina 48 (gevoegd als bijlage bij proces-verbaal met nummer PL14NJ 2012049312 ).
57.Pagina 41.
58.Pagina’s 49, 277 en 279 en de pagina’s 77, 83 en 84.
59.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 27 januari 2015, genummerd PL2600-2014029025 , en doorgenummerd 01 tot en met 65. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
60.Pagina’s 35 en 36.
61.Pagina’s 38 tot en met 40.
62.Pagina’s 51 en 52.
63.Pagina 53.
64.Pagina’s 18 en 19.
65.Pagina’s 38 tot en met 40.
66.Pagina 55.
67.Pagina 60.
68.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 april 2013, genummerd PL1631 2013031266 , en doorgenummerd 01 tot en met 22. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
69.Pagina’s 04 tot en met 06.
70.Pagina 9.