Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.De procedure bij de kantonrechter
2.De procedure in hoger beroep
3.De ontvankelijkheid van het hoger beroep
Tijdens de procedure bij de kantonrechter is een bedrag van € 1.637,29 in hoofdsom gevorderd. De factuur waarop de hoofdsom is gebaseerd dateert van 13 november 2018 en de wettelijke handelsrente, berekend vanaf de factuurdatum tot aan de dag der dagvaarding in eerste aanleg, bedraagt € 336,90. De vordering bedraagt zodoende in totaal € 1.974,19 en ligt daarmee boven de appelgrens, aldus [appellant] .
€ 1.750,- te boven ging. Om die reden is [appellant] ontvankelijk is in zijn hoger beroep.
Waar gaat deze zaak over, wat was het oordeel van de kantonrechter en wat vindt het hof?
De kantonrechter heeft geen oordeel gegeven over de vraag of [geïntimeerde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de gemengde overeenkomst (consumentenkoop en overeenkomst van opdracht tot vervanging van de versnellingsbak). Hij heeft overwogen dat [appellant] (hoe dan ook) geen aanspraak kan maken op terugbetaling van de koopprijs, omdat hij de overeenkomst niet buitengerechtelijk heeft ontbonden en ook geen vordering tot ontbinding van de overeenkomst heeft ingesteld, zodat er geen verplichting voor partijen is ontstaan om de gevolgen van de overeenkomst ongedaan te maken.
5.De beoordeling van de vordering en de grieven
“alsdan op nader aan te voeren gronden te horen eis doen en concluderen, dat het aan het
€ 1.637,29 en tot betaling van een vervangende schadevergoeding van € 1.977,85, een en ander vermeerderd met wettelijke handelsrente. Subsidiair vordert [appellant] dat het hof oordeelt dat de overeenkomsten zijn vernietigd en [geïntimeerde] veroordeelt tot betaling van € 1.637,29.
6.De slotsom
7.De beslissing
Noord-Nederland, locatie Groningen, van 16 november 2021;
23 augustus 2022.