In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs op 15 oktober 2019 te Burgum. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs, welke was ingegaan op 30 november 2010. Ondanks deze kennis heeft hij op de tenlastegelegde datum een motorrijtuig bestuurd. De verdachte heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij mocht rijden, gebaseerd op een gesprek met het CBR. Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte niet op de hoogte was van de ongeldigverklaring. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, in overeenstemming met de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke overtredingen. De beslissing is genomen met inachtneming van de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.