Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Jeugdbescherming Gelderland,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige kind, onder regie van Jeugdbescherming Gelderland. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder een beschikking van de rechtbank Gelderland aangevochten, waarin het verzoek van de GI om de omgangsregeling te wijzigen was afgewezen. De vader en de moeder zijn de ouders van de minderjarige, die in 2017 is geboren. De moeder heeft alleen het gezag over het kind, aangezien het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag eerder was afgewezen.
De procedure in hoger beroep begon met een beroepschrift van de moeder, ingediend op 28 februari 2022. De mondelinge behandeling vond plaats op 30 juni 2022, waarbij de moeder en haar advocaat aanwezig waren, maar de vader niet. De GI was vertegenwoordigd, maar de Raad voor de Kinderbescherming was niet verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat de omgang tussen de vader en de minderjarige eind januari 2022 is herstart en goed verloopt, met begeleiding van de GI. De omgang vindt nu plaats op locaties zoals speeltuinen en kinderboerderijen, wat een meer natuurlijke interactie mogelijk maakt.
Het hof oordeelde dat de omgang onder regie van de GI moet plaatsvinden, met als uitgangspunt dat deze twee keer per maand zal plaatsvinden. De beslissing van het hof houdt rekening met de emotionele impact van de omgang op de minderjarige en de noodzaak van begeleiding door hulpverleners. De kosten van het geding in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking van de rechtbank Gelderland is vernietigd en het verzoek van de GI is alsnog toegewezen.