ECLI:NL:GHARL:2022:6816

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 augustus 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
200.307.630
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident in hoger beroep over bewijsbeslag en inzage in rapport inzake pensioenregeling

In deze zaak gaat het om een incident in hoger beroep dat is ingesteld door [appellant], die in dienst is geweest van Volmac Software Group, de rechtsvoorganger van Capgemini. [Appellant] heeft een pensioentoezegging ontvangen van Volmac en is in hoger beroep gegaan tegen een vonnis van de kantonrechter dat zijn vorderingen afwees. Hij vordert onder andere inzage in een rapport dat door Capgemini is opgesteld, waaruit zou blijken dat de deelnemers van de Oud Volmac regeling niet benadeeld zijn door de handelswijze van Nationale-Nederlanden in de periode 2005-2015. Capgemini betwist dat zij over het rapport beschikt en stelt dat de ondernemingsraad de opdrachtgever was van het onderzoek. Het hof heeft de zaak aangehouden en [appellant] in de gelegenheid gesteld om te reageren op de stellingen van Capgemini. De beslissing in het incident is op 2 augustus 2022 gewezen, waarbij het hof de zaak heeft verwezen naar een roldatum voor akte uitlating aan de zijde van [appellant].

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.307.630
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 9176435)
arrest van 2 augustus 2022
in het incident in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats1] ,
appellant,
eiser in het incident,
in eerste aanleg: eiser,
hierna: [appellant] ,
advocaat: mr. H. van Meerten,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Capgemini Nederland B.V.,
gevestigd te Utrecht,
geïntimeerde,
verweerster in het incident,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: Capgemini,
advocaat: mr. C.E. Dingemans.

1.De procedure bij de rechtbank

Voor de procedure bij de rechtbank verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 8 december 2021 dat de kantonrechter (rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht) heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 3 maart 2022,
- de memorie van grieven, tevens incidentele vordering op de voet van artikel 843a Rv, tevens wijziging van eis in de hoofdzaak (met producties),
- de memorie van antwoord in het incident (met productie).
2.2.
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest in het incident aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

3.De motivering van de beslissing in het incident

3.1.
[appellant] is vanaf 1 juni 1985 tot 1 januari 2010 in dienst geweest van Volmac Software Group (hierna: Volmac), de rechtsvoorganger van Capgemini. Uit hoofde van dit dienstverband heeft Volmac aan [appellant] een pensioentoezegging gedaan voor onder meer ouderdomspensioen (hierna: de pensioenregeling). De inhoud van de pensioenregeling blijkt onder meer uit het 'Pensioenreglement van Volmac Software groep N.V.'. De pensioenregeling is met ingang van 1 januari 1991 ondergebracht bij Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. (hierna: Nationale-Nederlanden). Ter uitvoering van de pensioenregeling hebben Volmac en Nationale-Nederlanden een uitvoeringsovereenkomst gesloten voor de periode van 1 januari 1991 tot en met 31 december 2000. Deze uitvoeringsovereenkomst is daarna nog met enkele jaren verlengd. Met ingang van 1 januari 2003 heeft Capgemini de collectieve pensioenregeling voor haar personeel ondergebracht bij Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland. Vanaf 1 januari 2003 vond de pensioenopbouw van [appellant] binnen dit pensioenfonds plaats.
3.2.
[appellant] heeft Capgemini gedagvaard en bij de kantonrechter, samengevat, een verklaring voor recht gevorderd dat de pensioenregeling geen mogelijkheid of grondslag biedt voor de door Capgemini, sinds 2003, doorgevoerde wijzigingen ervan, dat Capgemini door eenzijdige wijzigingen hiervan toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de pensioenregeling en aansprakelijk is voor de schade die [appellant] hierdoor heeft geleden. Verder heeft [appellant] , kort gezegd, nakoming van de pensioenregeling gevorderd. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen en [appellant] veroordeeld in de proceskosten.
3.3.
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter en zijn eis gewijzigd. Verder heeft [appellant] een incidentele vordering ingesteld op grond van artikel 843a Rv. In dit incident vordert [appellant] afgifte van het rapport van een onderzoek dat in opdracht van Capgemini is uitgevoerd, waaruit zou blijken dat de deelnemers van de Oud Volmac regeling, waaronder [appellant] , niet zouden zijn benadeeld door de handelswijze van Nationale-Nederlanden in de jaren 2005-2015, zoals genoemd in rechtsoverweging 2.7 van het vonnis van de kantonrechter (hierna: het rapport). [appellant] stelt dat hij niet bekend is met (de inhoud van) het rapport en dat Capgemini weigert om het rapport over te leggen.
3.4.
Capgemini heeft geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde. Capgemini voert hiertoe aan dat niet zij, maar de ondernemingsraad (hierna: OR) opdrachtgever van het rapport was. Capgemini stelt dan ook dat zij geen partij is bij de rechtsbetrekking waar het rapport op ziet, zodat niet aan alle vereisten van artikel 843a Rv zou zijn voldaan. Daarnaast stelt Capgemini dat zij niet over het rapport beschikt en alleen bekend is met de conclusies uit het rapport.
3.5.
Artikel 843a Rv houdt in dat degene die daarbij rechtmatig belang heeft, op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden tot zijn beschikking of onder zijn berusting heeft.
3.6.
Zoals hiervoor is vermeld, stelt Capgemini dat niet zij, maar de OR het bedoelde onderzoek heeft laten doen en dat zij niet over het rapport daarvan beschikt. Zij verwijst naar e-mailcorrespondentie met de OR, waaruit blijkt dat zij de OR heeft gevraagd het rapport te verstrekken maar dat de OR dat heeft geweigerd omdat het een analyserende notitie betreft die niet is bedoeld om één op één door te zetten naar de werkgever. [appellant] heeft hierop nog niet kunnen reageren. Het hof zal hem in de gelegenheid te stellen dat bij akte te doen. Het hof zal verder iedere beslissing aanhouden.

4.De beslissing

Het hof, recht doende:
in het incident:
verwijst de zaak naar de roldatum
16 augustus 2022voor akte uitlating zoals bedoeld in rov. 3.6 aan de zijde van [appellant] ;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.H. Lieber, H.L. Wattel en C.M.E. Lagarde en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2022.