Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure in eerste aanleg
2.De procedure in hoger beroep
- het beroepschrift met (bijlage(n) namens de vrouw, ingekomen op 15 maart 2021;
- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep namens de man met bijlage(n);
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep met bijlage(n);
- twee journaalberichten namens de man van 6 april 2022, waarvan één met bijlage(n);
- twee journaalberichten namens de vrouw van 7 april 2022, waarvan één met bijlage(n), waaronder een akte vermeerdering verzoek.
3.De feiten
4.Het geschil
- bepaald dat de man een partneralimentatie van € 1.430,- per maand dient te betalen aan de vrouw met ingang van de datum van deze beschikking, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- te bepalen dat de man met ingang van 16 december 2020, dan wel een zodanige datum als het hof juist acht, een partneralimentatie van € 3.000,- bruto per maand bij vooruitbetaling aan de vrouw dient te voldoen, althans een bedrag zoals het hof juist acht,
- alsmede te bepalen dat bij verkoop van de woning (enkel) de hypothecaire geldlening bij [de bank] N.V., alsmede de leningen bij de [naam1] dienen te worden afgelost, waarna het restant van de verkoopopbrengst (na aftrek van de met de verkoop gepaard gaande kosten) bij helfte tussen partijen dient te worden verdeeld,
- alsmede te bepalen dat de man ter zake de auto’s is overbedeeld met een bedrag van € 6.500,- en te bepalen dat hij de helft van dit bedrag, te weten € 3.250,- aan de vrouw dient te voldoen.
5.De overwegingen voor de beslissing
€ 123.744,-. Het hof zal hiervan uitgaan.
€ 689,57
6.De slotsom
7.De beslissing
- met ingang van 16 december 2020 op € 2.894,- per maand;
- met ingang van 15 september 2021 op € 2.656,- per maand,