In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had grieven ingediend tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland van 18 januari 2022, waarin de ondertoezichtstelling was verlengd tot 18 januari 2023. De moeder verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en het verzoek van de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Gelderland (GI), af te wijzen of in ieder geval de ondertoezichtstelling voor een kortere periode toe te wijzen.
Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen sinds maart 2022 weer contact hebben met hun vader en dat de situatie tussen de ouders is verbeterd. De moeder heeft aangegeven dat er geen sprake meer is van huiselijk geweld en dat zij de zorgen omtrent de opvoeding van de kinderen goed oppakt. De GI voerde verweer en stelde dat de ondertoezichtstelling moest worden verlengd, maar het hof oordeelde dat de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen niet langer aanwezig zijn. De kinderen zijn niet ernstig in hun ontwikkeling bedreigd en de ondertoezichtstelling werd opgeheven.
Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd voor zover deze de verlenging van de ondertoezichtstelling tot heden betreft, maar vernietigde de verlenging voor de periode daarna. De beslissing van het hof houdt in dat het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode vanaf heden werd afgewezen.