ECLI:NL:GHARL:2022:6455

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 juli 2022
Publicatiedatum
26 juli 2022
Zaaknummer
200.291.738/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzegging van een vrijwilligersovereenkomst en de eisen van redelijkheid en billijkheid

In deze zaak gaat het om de opzegging van een vrijwilligersovereenkomst tussen [appellante] en Stichting CAMRAS. [appellante] heeft in 2014 een vrijwilligersovereenkomst gesloten met CAMRAS voor het gebruik van de Dwingeloo Radiotelescoop voor kunstzinnige doeleinden. Na een conflict met een andere kunstenaar, [naam2], heeft CAMRAS de overeenkomst opgezegd, omdat de situatie onhoudbaar was geworden. [appellante] heeft de rechtbank verzocht om de opzegging te vernietigen en om terugplaatsing in haar functie als 'artist in residence'. De rechtbank heeft deze vorderingen afgewezen, waarna [appellante] in hoger beroep ging.

Het hof heeft de bezwaren van [appellante] tegen het vonnis van de rechtbank thematisch behandeld en geconcludeerd dat de opzegging van de vrijwilligersovereenkomst niet in strijd was met de eisen van redelijkheid en billijkheid. Het hof oordeelde dat [appellante] niet kon worden beschouwd als een institutioneel betrokkene in de zin van het Burgerlijk Wetboek, en dat de opzegging gerechtvaardigd was gezien de onwerkbare situatie die was ontstaan door het conflict met [naam2]. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde [appellante] tot betaling van de proceskosten van CAMRAS.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.291.738/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 130304)
arrest van 26 juli 2022
in de zaak van
[appellante] ,
wonende te [woonplaats1] ,
appellante,
bij de rechtbank: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,
hierna:
[appellante],
advocaat: mr. F.E. de Neef, die kantoor houdt te Amsterdam,
tegen
Stichting [naam1] Radioastronomie Station,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
hierna:
CAMRAS,
advocaat: mr. Z.N. Aliar, die kantoor houdt te 's-Gravenhage.

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
Naar aanleiding van het arrest van 28 september 2021 heeft op 17 juni 2022 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen het hof gevraagd arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

2.1
In deze procedure keert [appellante] zich tegen de opzegging van een vrijwilligersovereenkomst die zij met CAMRAS heeft gesloten. Dit geschil heeft de volgende feitelijke achtergrond.
2.2
CAMRAS is opgericht door de Stichting Astronomisch onderzoek te Nederland (ASTRON) en beheert, onderhoudt en gebruikt met behulp van vrijwilligers de Dwingeloo Radiotelescoop (hierna: de radiotelescoop). ASTRON is eigenaar van de radiotelescoop. Deze telescoop dateert uit 1954. Het is inmiddels een rijksmonument dat niet meer voor wetenschappelijke doeleinden wordt gebruikt.
2.3
[appellante] is medio 2009 met CAMRAS in contact gekomen over het gebruik van de radiotelescoop voor kunstzinnige doeleinden. In de jaren daarna is zij gestart met onder meer het project Cogito, waarvoor zij ook subsidie heeft ontvangen. Onderdeel van haar kunstactiviteiten met de radiotelescoop vormt het zogeheten ‘visual moonbouncing'. In aanwezigheid van publiek worden daarbij signalen naar de maan gezonden en terugontvangen. In 2014 zijn partijen een vrijwilligersovereenkomst aangegaan.
2.4
In 2017 is CAMRAS in contact gekomen met [naam2] , eveneens kunstenaar. Tussen beide kunstenaars is medio 2018 een conflict ontstaan over het gebruik door [naam2] van de radiotelescoop voor kunstzinnige doeleinden. [appellante] heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat [naam2] 's werk met de radiotelescoop te sterk verwant is aan het werk van [appellante] en daarmee inbreuk maakt op haar intellectuele rechten als kunstenaar. Hierover zijn tussen [appellante] en CAMRAS herhaaldelijk gesprekken gevoerd.
2.5
De advocaat van [appellante] heeft het bestuur van CAMRAS op 20 augustus 2019 gesommeerd om met onmiddellijke ingang iedere medewerking te staken en gestaakt te houden aan het nog langer door [naam2] in aanwezigheid van publiek kunstzinnig gebruik maken van de radiotelescoop. Een kopie van deze brief is in het bezit gekomen van het Dagblad van het Noorden. Deze krant heeft op 16 oktober 2019 bericht over het conflict.
2.6
Ruim een week later heeft CAMRAS de vrijwilligersovereenkomst van [appellante] opgezegd, omdat een dusdanig onhoudbare situatie was ontstaan dat een vruchtbare samenwerking niet meer tot de mogelijkheden behoorde.
2.7
[appellante] heeft daarna bij de rechtbank gevorderd:
  • dat de besluiten tot vernietiging van de vrijwilligersovereenkomst en stopzetting van het kunstzinnig gebruik worden vernietigd;
  • dat [appellante] wordt teruggeplaatst in haar functie van ‘artist in residence’ en
  • dat aan de andere vrijwilligers van CAMRAS een rectificatie wordt verstuurd.
2.8
De rechtbank heeft deze vorderingen afgewezen. De bedoeling van het hoger beroep is dat de vorderingen van [appellante] alsnog worden toegewezen. [appellante] vraagt nu ook een verklaring ‘voor recht’ dat CAMRAS onrechtmatig heeft gehandeld door de vrijwilligersovereenkomst met haar te beëindigen. Naast de terugplaatsing in de functie van artist in residence vraagt zij om terugplaatsing als vrijwilliger en coördinator van kunstactiviteiten bij CAMRAS. Als die vorderingen niet kunnen worden toegewezen, vordert [appellante] dat CAMRAS er onder dreiging van een dwangsom toe wordt veroordeeld haar nog een jaar de gelegenheid te geven het project Cogito te voltooien.
2.9
De rechtbank heeft ook de vordering van CAMRAS afgewezen waarin om een verklaring voor recht werd gevraagd dat de vrijwilligersovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd. Daarin is CAMRAS niet-ontvankelijk verklaard. In hoger beroep staat die beslissing niet ter discussie.
3.
Het oordeel van het hof
Inleiding
3.1
Het hof zal hierna de bezwaren die [appellante] tegen het vonnis van de rechtbank heeft geformuleerd thematisch behandelen. Deze bespreking leidt tot de conclusie dat het vonnis in stand blijft. [appellante] zal ook in hoger beroep worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten van CAMRAS.
[appellante] kan zich niet beroepen op de vernietigbaarheid van het besluit tot stopzetting van de vrijwilligersovereenkomst
3.2
Uit artikel 2:8 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) volgt dat de rechtspersoon en degenen die bij een rechtspersoon zijn betrokken bij de uitoefening van hun rechten en bevoegdheden en in het algemeen bij al hun gedragingen in de sfeer van de rechtspersoon zich steeds mede moeten laten leiden door elkaars gerechtvaardigde belangen. [appellante] stelt zich op het standpunt dat de opzegging van de vrijwilligersovereenkomst niet strookt met deze door CAMRAS ook tegenover haar in acht te nemen eisen van redelijkheid en billijkheid. Uit artikel 2:15 lid 1 aanhef en sub b BW volgt volgens haar dat het besluit in dat geval kan worden vernietigd. Haar redenering is vervolgens dat de vernietiging zou moeten leiden tot herstel van de vrijwilligersovereenkomst (bij wijze van schadevergoeding, anders dan in geld), omdat de opzegging onrechtmatig was.
3.3
Volgens CAMRAS kan [appellante] zich niet op deze wettelijke bepaling beroepen, omdat die zich richt tot de rechtspersoon en de degenen die krachtens de wet en de statuten bij de organisatie van de rechtspersoon zijn betrokken (de zogenaamde institutioneel betrokkenen).
3.4
Dit verweer is terecht gevoerd. Een vrijwilliger zoals [appellante] valt niet onder de reikwijdte van deze bepaling. Dat volgt ook niet uit het enkele feit dat vrijwilligers in de statuten van CAMRAS zijn omschreven als deelnemers van deze stichting met een adviserende bevoegdheid. Als hier al sprake is geweest van een besluit tot het opzeggen van de vrijwilligersovereenkomst, dan kan dat dan ook niet door [appellante] worden vernietigd op de grond dat het niet zou stroken met de tegenover haar in acht te nemen eisen van redelijkheid en billijkheid.
3.5
Het voorgaande geldt ook voor het besluit tot stopzetting van het kunstzinnig gebruik van de radiotelescoop. Het beroep op de hiervoor behandelde bepaling kan er dus hoe dan ook niet toe leiden dat het [appellante] weer wordt toegestaan als vrijwilliger kunstzinnige projecten uit te voeren met gebruikmaking van de radiotelescoop.
3.6
Het hof voegt daar het volgende aan toe.
De opzegging is bovendiennietstrijdig met de tegenover [appellante] in acht te nemen eisen van redelijkheid en billijkheid
3.7
De rechtbank heeft overwogen dat de opzegging haar niet onbegrijpelijk voorkomt. Het hof deelt die opvatting: de stichting is een ideële organisatie die voor een goed functioneren afhankelijk is van vrijwilligers. De statuten omschrijven die vrijwilligers als personen die anders dan als beroepskracht uitvoerend werk voor de stichting verrichten dat bijdraagt aan de doelstelling van de stichting [1] . De overeenkomst die met hen is gesloten, is geen arbeidsovereenkomst, en vrijwilligers hebben ook geen aanspraak op beloning voor de verrichte werkzaamheden [2] . In de vrijwilligersovereenkomst is bepaald dat iedere vrijwilliger wordt geacht zich voor geschillen en conflicten van persoonlijke aard naar behoren te gedragen. Als dat (het hof leest: het zich niet behoorlijk gedragen bij een dergelijk conflict of geschil van persoonlijke aard) onwerkbare situaties veroorzaakt, kan het bestuur de overeenkomst beëindigen [3] . Dit alles is uitgangspunt bij de beantwoording van de vraag of een opzegging strookt met de door CAMRAS tegenover [appellante] in acht te nemen (niet op art. 2:8 BW gebaseerde) eisen van redelijkheid en billijkheid. In dit concrete geval staat vast dat onder meer de volgende gebeurtenissen aanleiding zijn geweest tot die opzegging.
-
De brief van [appellante] aan [naam2]
Zoals gezegd, is sinds 2017 ook [naam2] als vrijwilliger bij CAMRAS betrokken geraakt. Net als [appellante] zette [naam2] de radiotelescoop voor kunstprojecten in. In de woorden van [appellante] is tussen haar en [naam2] op een gegeven moment discussie ontstaan over de in acht te nemen grenzen tussen de projecten van beide kunstenaars. Voor [appellante] was dat aanleiding tot het schrijven van een op 27 augustus 2018 gedateerde brief aan [naam2] , waarin zij om de schriftelijke vastlegging van een reeks toezeggingen vroeg. [appellante] had deze brief al getekend als ‘media artist’. Het was de bedoeling dat [naam2] als ‘composer-producer’ met de voorstellen zou instemmen door de brief ook te ondertekenen. Met deze overeenkomst wilde [appellante] bereiken dat het werk van [naam2] ‘will not replicate elements and any combination of elements of my previous and current work, developed during my residency at the Dwingeloo radio telescope and presented publicly since 2009’. De brief bevat de volgende
bullets.

In particular your performance ‘Music of the Spheres’ and any future work should not include:
  • Live SETI transmissions;
  • the combination of any of these fields: neuroscience-EEG-radio astronomy-SETI-Virtua Reality;
  • brain waves transmissions into space (neighter live or recorded);
  • Visual Moonbounce of any kind (neighter live or moonbounced images);
  • any of the elements present in 'OPTICKS': live video streaming from the cabin of the radio telescope, live audience participation with Q&A, live conversation with the radio operators and any of the structure as featured here: https://www.youtube.com/watch?v=mLmtOgllwHM&t=20s;
  • the performance 'Music of the Spheres' should not be advertised as based on the Overview Effect, a concept that is central to the ongoing' COGITO' project at the radio telescope; the 'Music of the Spheres' performance benefits from a combination of several elements originally developed as part of [appellante] 's work during her residency at the Dwingeloo radio telescope: live radio transmission performance between the Earth and the Moon from the cabin of the Dwingeloo radio telescope; the same technical team (in particular collaborator [naam3] ) who developed their experience in live artistic performanes thanks to [appellante] 's projects; audience participation; the interaction with the radio operators acting as performers that was first introduced as original methodology in 'OPTICKS' by [appellante] ;
  • for the above reasons [naam2] should always credit in the press release and any publicity of of the Spheres' events [appellante] and her project OPTICKS, with the following caption: 'inspired by OPTICKS, a project by [appellante] ';
  • after the first performance of 'Music of the Spheres' on the 7 September 2018, [naam2] will pay [appellante] a fee of 300 euros excl. VAT, for each following performance of the same project as a contribution for borrowing some of the' OPTICKS"s ground work that radically facilitated the making of 'Music of the Spheres';
  • the definition 'Moon-reflected', as opposed to' Moon-bounced' (the commonly used technical name) has been first used by [appellante] in her published papers and interviews, therefore will be either credited or replaced by another definition;
  • the press release for the event on the 7 September and for each following event of [naam2] 's work developed at the Dwingeloo radio telescope should be provided to me as soon as it is published, together with links to the event page on the hosting organisation's website;
  • any proposal for a new project or variations in the ‘Music of the Spheres' project in collaboration with the CAMRAS team, should be emailed to me first. As the coordinator of the CAMRAS art programme, I will discuss it with the other members of our art team before eventually being approved;
  • no further performance or artistic project developed at the Dwingeloo radio telescope should be advertised prior the full agreement of the CAMRAS art team.”
3.8
Naar het oordeel van het hof is op geen enkele wijze gebleken dat [appellante] het recht had dergelijke vergaande beperkingen aan een andere vrijwilliger op te leggen, laat staan dat haar het recht toekwam van [naam2] enige financiële bijdrage te vragen voor het kunstzinnig gebruik van de radiotelescoop. Daar komt bij dat CAMRAS er niet van op de hoogte was dat over dit verzoek of de gevraagde toezeggingen voorafgaand aan deze brief enig overleg met [naam2] heeft plaatsgehad. CAMRAS wist ook niet. dat [appellante] deze brief aan [naam2] had verstuurd.
-
De brief van de advocaat van [appellante] aan CAMRAS
3.9
Een jaar later, op 20 augustus 2019, stuurde de advocaat van [appellante] het bestuur van CAMRAS een brief waarin hij schreef dat zijn cliënte had moeten constateren dat [naam2] een veelheid van elementen uit haar werk voor eigen werk gebruikte. Het bestuur wordt in deze brief gesommeerd om met onmiddellijke ingang:

iedere medewerking aan optredens, performances, videopnames of andere uitingen van mevrouw [naam2] of anderen te staken en ook gestaakt te houden, voor zover daarin één of meer van de volgende elementen voorkomen:
  • Performances, waarin het gebruik van de radiotelescoop centraal staat, met als constante de interactie tussen het publiek, de kunstenaar en de radio-amateurs, en met live videostreaming vanuit de cabine van de telescoop;
  • De slogan in de Engelse taal dat het publiek mee naar de maan en terug wordt genomen, en het gebruik van uitdrukkingen als 'global', 'cosmic', en 'people travel with their mind';
  • Crossover van (neuro-)wetenschap en radio-transmissie, o.a. door gebruik van elektro-encefalografie;
  • Visual moonbouncing.
2. Geen details van de artistieke werkzaamheden van cliënte, van haar projecten, geplande reizen en wat dies meer zij te delen met mevrouw [naam2] voornoemd, rechtstreeks of door tussenkomst van andere vrijwilligers;
3. er zorg voor te dragen dat de naam " [appellante] " als artistiek ontwikkelaar vermeld
wordt bij iedere aankondiging aan pers of publiek van Visual Moonbounce;
4. op te treden tegen onregelmatig gebruik van het predikaat 'Artist in Resicence' door derden.”
3.1
Opnieuw constateert het hof dat op geen enkele wijze is gebleken dat [appellante] het recht had dergelijke vergaande beperkingen aan een andere vrijwilliger op te leggen, laat staan dat het op de weg van het bestuur van CAMRAS lag op een dergelijke wijze te interveniëren in een conflict dat in essentie van artistieke en persoonlijke aard was. Door de wijze waarop het bestuur werd gesommeerd tot ingrijpen, de dreiging van gerechtelijke procedures aan het slot van de brief en de aankondiging dat daaraan verbonden kosten op CAMRAS zouden worden verhaald, werd CAMRAS onterecht in een hoek gedreven.
-
Het artikel in het Dagblad van het Noorden
3.11
De brief aan het bestuur is in handen gekomen van een journalist van het AD, die over de situatie bij CAMRAS op 16 oktober 2019 een kritisch artikel heeft gepubliceerd. In dit artikel wordt onder meer vermeld dat sprake zou zijn van fraude binnen CAMRAS. Voor ASTRON was dat aanleiding CAMRAS op te dragen om alle kunstactiviteiten te staken. Het is CAMRAS nadien niet toegestaan die activiteiten te hervatten.
3.12
Door deze ontwikkelingen is naar het oordeel van het hof een onwerkbare situatie ontstaan die is terug te voeren op een persoonlijk conflict tussen [appellante] en [naam2] . [appellante] heeft zich daarbij niet naar behoren gedragen – ook als de brief van haar advocaat buiten haar toedoen in handen van de pers is gekomen; het gaat bij de beoordeling met name om de gevolgen die de publicatie heeft gehad. CAMRAS heeft de vrijwilligersovereenkomst met [appellante] daarom kunnen opzeggen. Dat deze stichting daarbij geen toepassing zou hebben gegeven aan het beginsel van hoor en wederhoor, is feitelijk onjuist: uit het dossier blijkt dat veel over het conflict is gesproken en gecorrespondeerd en dat ook vergeefs meerdere keren door CAMRAS is voorgesteld het conflict door middel van mediation op te lossen. De standpunten over en weer waren na alle uitwisselingen duidelijk. Het is juist [appellante] geweest die bij herhaling heeft geprobeerd haar persoonlijke belangen en de door de jaren heen door haar positie binnen CAMRAS te beschermen door zowel [naam2] als het bestuur van CAMRAS te overvallen met ongefundeerde eisen en de dreiging van procedures en kosten.
3.13
De opzeggingsbrief van CAMRAS is uitgebreid en deugdelijk gemotiveerd, en kan de toets der kritiek in het licht van het voorgaande ruimschoots doorstaan. Van enige gedraging van de zijde van CAMRAS in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid is dan ook geen sprake.
De conclusie
3.14
Een en ander betekent dat de positie van vrijwilliger van [appellante] bij CAMRAS niet hoeft te worden hersteld. Ook de vordering tot herstel van [appellante] in de positie van artist in residence moet stranden: als [appellante] die positie op enig moment al is toegekend (wat gemotiveerd wordt bestreden, en om die reden niet vaststaat; er is ook geen bewijs van aangeboden), en als deze ook los kan bestaan van het zijn van vrijwilliger, dan nog staat het CAMRAS onder de gegeven omstandigheden vrij [appellante] die titel te ontnemen. Voor het versturen van enige rectificatie door CAMRAS aan het adres van de andere vrijwilligers bestaat geen aanleiding. Nu [appellante] geen vrijwilliger meer is, is herstel in de positie van coördinator van kunstactiviteiten evenmin aan de orde – opnieuw: als die positie al bestaat, wat ook wordt bestreden. Gelet op al het voorgaande ontbreekt het de subsidiaire vordering aan een deugdelijke onderbouwing.
3.15
Het bestreden vonnis zal dan ook worden bekrachtigd. [appellante] zal net als bij de rechtbank worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten die CAMRAS heeft moeten maken (in dit hoger beroep: tariefgroep II, 2 punten).

4.De beslissing

Het hof:
1. bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland in Assen van 16 december 2020;
2. veroordeelt [appellante] tot betaling van de volgende proceskosten van CAMRAS:
€ 772,- aan kosten van de procedure
€ 2.228,- aan salaris van de advocaat van CAMRAS
€ 165,- aan nakosten (kosten die ontstaan na deze uitspraak)
Al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;
3. veroordeelt [appellante] tot betaling van € 85 aan extra nakosten als zij de kosten niet binnen 14 dagen nadat de deurwaarder deze uitspraak heeft betekend aan CAMRAS heeft betaald. Als daarna niet is betaald, dan worden die kosten verder verhoogd met de wettelijke rente;
4. verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5. wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.W. Zandbergen, M. Aksu en G.J.M. Verburg , en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2022.

Voetnoten

1.Art 13-4 statuten. Zie ook art. 1.1 vrijwilligersovereenkomst.
2.Artikel 5.1 vrijwilligersovereenkomst.
3.Artikel 9.3 vrijwilligersovereenkomst.