ECLI:NL:GHARL:2022:6339

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
200.312.132
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen met focus op contactherstel met de vader

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, betreft het de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, geboren in 2009 en 2011. De moeder, die de kinderen bij zich heeft wonen, is in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van de kinderrechter die de ondertoezichtstelling had verlengd tot 13 oktober 2022. De kinderrechter had eerder op 10 mei 2022 besloten dat de ondertoezichtstelling moest worden voortgezet, omdat er grote zorgen waren over de ontwikkeling van de kinderen en het gebrek aan contact met hun vader. De moeder is van mening dat de beslissing van de kinderrechter onterecht is en verzoekt het hof om deze te herzien.

De vader, die sinds juli 2018 geen contact meer heeft met de kinderen, heeft tijdens de zitting aangegeven dat hij het niet eens is met het verzoek van de moeder en dat hij wil dat de Jeugdbescherming betrokken blijft. Het hof heeft de zaak op 12 juli 2022 behandeld, waarbij de moeder en vader met hun advocaten aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. De kinderen hebben in het verleden therapie ondergaan, maar er is nog steeds geen contact met de vader geweest, wat volgens het hof schadelijk is voor hun ontwikkeling.

Het hof concludeert dat het belangrijk is om te werken aan contactherstel tussen de kinderen en hun vader. Het hof bekrachtigt de beslissing van de kinderrechter en stelt voor om proefcontacten onder begeleiding te organiseren, waarbij de veiligheid van de kinderen voorop staat. De beslissing van het hof is op 21 juli 2022 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.312.132
(zaaknummer rechtbank Overijssel 270660)
beschikking van 21 juli 2022
in het hoger beroep van:
[verzoekster](de moeder),
woonplaats: [woonplaats1] ,
advocaat: mr. H. Versluis in Enschede.
Belanghebbenden zijn:
(1) de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Overijssel,
in Hengelo (Ov),
(2)
[de vader](de vader),
woonplaats: [woonplaats2] ,
advocaat: L. Meijerink in Enschede.

1.Onderwerp

Het gaat in deze zaak om de ondertoezichtstelling van:
  • [de minderjarige1] , geboren [in] 2009, en
  • [de minderjarige2] , geboren [in] 2011.

2.Belangrijke informatie

2.1.
De ouders hebben samen het gezag over de kinderen. Dat betekent dat de ouders samen belangrijke beslissingen over de kinderen kunnen nemen.
2.2.
De kinderen wonen bij hun moeder.
2.3.
In de beschikking van 13 oktober 2020 zijn de kinderen onder toezicht gesteld van de Jeugdbescherming tot 13 oktober 2021.

3.De beslissing van de kinderrechter

3.1.
De kinderrechter in de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, heeft op 4 oktober 2021, 5 april 2022 en 10 mei 2022 een beslissing genomen op het verzoek van de Jeugdbescherming om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen met een jaar.
3.2.
De kinderrechter heeft in de beschikking van 10 mei 2022 beslist dat de ondertoezichtstelling van de kinderen wordt verlengd tot 13 oktober 2022.

4.Het hoger beroep

4.1.
De moeder is het niet eens met de beslissing van de kinderrechter van 10 mei 2022. Zij is in hoger beroep gegaan. Zij vindt dat het hof het verzoek van de Jeugdbescherming alsnog moet afwijzen.
4.2.
De jeugdbescherming is het niet eens met het verzoek van de moeder. Zij wil dat de beschikking van de kinderrechter in stand blijft.
4.3.
De vader heeft tijdens de zitting gezegd dat hij het niet eens is met het verzoek van de moeder. Hij wil dat de Jeugdbescherming betrokken blijft.

5.De rechtszaak bij het hof

5.1.
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
- het beroepschrift van 13 juni 2022 met bijlagen;
- een formulier van mr. Versluis van 5 juli 2022 met bijlagen;
- een formulier van mr. Versluis van 7 juli 2022 met bijlagen;
- het verweerschrift van de Jeugdbescherming met bijlagen.
5.2.
Op 11 juli 2022 heeft [de minderjarige1] aan het hof verteld wat zij van de zaak vindt.
5.3.
De zitting bij het hof was op 12 juli 2022.
Aanwezig waren:
- de moeder met haar advocaat;
- de vader met zijn advocaat;
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming.
Via een Teams-verbinding was een vertegenwoordigster van de Jeugdbescherming aanwezig.

6.De redenen voor de beslissing

de wet
6.1.
De kinderrechter mag een kind onder toezicht stellen als er grote zorgen zijn over zijn ontwikkeling. Daarbij werken de ouders niet of niet genoeg mee aan vrijwillige hulpverlening. Het moet wel zo zijn dat de ouders de verzorging en opvoeding na een tijdje weer helemaal zelf kunnen gaan doen (artikel 1:255 BW).
De kinderrechter kan de ondertoezichtstelling verlengen. Dat mag steeds voor maximaal een jaar (artikel 1:260 BW).
het oordeel van het hof
6.2.
Het hof vindt dat de beslissing van de kinderrechter moet blijven gelden. Hierna zal het hof uitleggen waarom het hof het eens is met de beslissing van de kinderrechter.
6.3.
Vast staat dat de kinderen sinds juli 2018 geen contact meer hebben met de vader. Vanwege de angsten van de kinderen is eerst individuele therapie ingezet. Zo heeft [de minderjarige1] een EMDR-traject afgerond en heeft [de minderjarige2] op dit moment nog dramatherapie. Daarnaast is hulp van [naam1] ingezet. Alle hulp heeft er niet toe geleid dat er contact is (geweest) tussen de vader en de kinderen. Omdat de situatie vast zit, heeft de raad in de procedure bij de kinderrechter geadviseerd drie proefcontacten onder begeleiding te organiseren.
6.4.
De kinderen hebben op dit moment een negatief beeld van hun vader. Het blijvend ontbreken van contact tussen de kinderen en de vader is een grote zorg, omdat dit gevolgen heeft voor de ontwikkeling van de kinderen in de toekomst. Gelet op de leeftijd van [de minderjarige1] is het voor haar identiteitsontwikkeling belangrijk om contact met de vader te hebben en een eigen beeld van de vader te vormen. De eventuele angst die de kinderen volgens de moeder voor de vader ervaren en de spanning die dit oplevert is schadelijk voor de kinderen. Het is dus belangrijk dat de kinderen hun beeld van de vader kunnen bijstellen en daarvoor is contact met de vader nodig. Door het ontbreken van contact is het hof met de raad van oordeel dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd.
6.5.
Het hof is net als de kinderrechter van oordeel dat het belangrijk is dat er alles aan wordt gedaan om tot een contactherstel tussen de vader en de kinderen te komen. Uit gesprekken met [de minderjarige1] komt naar voren dat er bij haar ruimte bestaat voor contact met de vader. Ook al zegt [de minderjarige1] tegen haar moeder dat zij echt geen contact met haar vader wil, zij heeft in gesprekken waarbij de gezinsvoogd aanwezig was laten zien te willen meedenken over een contactherstel. Er lijkt dus wel degelijk sprake te zijn van een opening bij [de minderjarige1] . Het hof vindt het daarom belangrijk dat de kinderen proefcontacten met hun vader hebben, zoals de raad voorstelt. De angst van de moeder dat het blijven inzetten op contactherstel schadelijk(er) zal zijn voor de kinderen, vindt het hof niet terecht. De proefcontacten zullen onder leiding van de raad, met begeleiding van een gedragsdeskundige van de raad en in samenspraak met de behandelaars van de kinderen worden opgestart. Om de contacten op een veilige manier te laten verlopen, heeft de raad een aantal voorwaarden gesteld, waaronder de voorwaarde dat beide kinderen hun eigen vertrouwenspersoon moeten hebben. Omdat de hulpverlening van [de minderjarige1] is afgerond, heeft zij op dit moment geen vertrouwenspersoon waarmee zij kan praten. De gezinsvoogd probeert op dit moment een kindercoach van het Leger des Heils in te schakelen als vertrouwenspersoon voor [de minderjarige1] , maar het is nog onzeker of dit gaat lukken door het verlof van deze kindercoach. De gezinsvoogd stelt anders voor [naam1] in te schakelen om deze taak oppakken. [naam1] is al eerder betrokken geweest. Verder stelt de raad als voorwaarde dat er hulp vanuit Kind en Gezin wordt ingezet. Zij kunnen de kinderen vooraf voorbereiden, ondersteunend zijn en de kinderen nadien opvangen indien dit nodig is. Ook kan Kind en Gezin inspelen op de eventuele negatieve houding van de moeder over de vader en de invloed daarvan op de kinderen. Bij de proefcontacten zal door de aanwezige gedragsdeskundige goed op de signalen van de kinderen worden gelet, waarbij de contacten ook heel kort in tijd (tot tien minuten) kunnen duren. Het hof begrijpt uit de door de raad voorgestane aanpak dat de raad heel voorzichtig en met allerlei waarborgen de proefcontacten zal opstarten. Het standpunt van de moeder dat de raad de therapeuten van de kinderen hierin onvoldoende betrekt kan het hof niet volgen.
6.6.
Kortom, het hof vindt dat de beslissing van de kinderrechter in stand moet blijven. Het hof zal die beslissing daarom bekrachtigen.

7.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 10 mei 2022;
wijst af wat verder is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.B. Knottnerus, P.B. Kamminga en A.T. Bol, in samenwerking met mr. M. Knipping-Verbeek, griffier. De beschikking is bij afwezigheid van de voorzitter getekend door mr. R. Feunekes en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2022.