Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[de vader](de vader),
1.Onderwerp
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2009, en
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2011.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, betreft het de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, geboren in 2009 en 2011. De moeder, die de kinderen bij zich heeft wonen, is in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van de kinderrechter die de ondertoezichtstelling had verlengd tot 13 oktober 2022. De kinderrechter had eerder op 10 mei 2022 besloten dat de ondertoezichtstelling moest worden voortgezet, omdat er grote zorgen waren over de ontwikkeling van de kinderen en het gebrek aan contact met hun vader. De moeder is van mening dat de beslissing van de kinderrechter onterecht is en verzoekt het hof om deze te herzien.
De vader, die sinds juli 2018 geen contact meer heeft met de kinderen, heeft tijdens de zitting aangegeven dat hij het niet eens is met het verzoek van de moeder en dat hij wil dat de Jeugdbescherming betrokken blijft. Het hof heeft de zaak op 12 juli 2022 behandeld, waarbij de moeder en vader met hun advocaten aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. De kinderen hebben in het verleden therapie ondergaan, maar er is nog steeds geen contact met de vader geweest, wat volgens het hof schadelijk is voor hun ontwikkeling.
Het hof concludeert dat het belangrijk is om te werken aan contactherstel tussen de kinderen en hun vader. Het hof bekrachtigt de beslissing van de kinderrechter en stelt voor om proefcontacten onder begeleiding te organiseren, waarbij de veiligheid van de kinderen voorop staat. De beslissing van het hof is op 21 juli 2022 openbaar uitgesproken.