ECLI:NL:GHARL:2022:6325

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
200.304.778
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en huurrecht van de echtelijke woning in hoger beroep

In deze zaak gaat het om een echtscheiding en het huurrecht van de echtelijke woning tussen partijen, die in 2004 zijn gehuwd in Marokko. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft de rechtbank Midden-Nederland verzocht de echtscheiding uit te spreken en het huurrecht van de echtelijke woning aan hem toe te wijzen. De rechtbank heeft de echtscheiding toegewezen, maar het huurrecht aan de vrouw, verweerster in hoger beroep, toegewezen. De man is in hoger beroep gegaan met acht grieven, waarbij hij stelt dat zijn belang om de echtelijke woning te blijven huren groter is dan dat van de vrouw en de kinderen. De vrouw is niet verschenen in de procedure en heeft geen verweer gevoerd.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de man zijn argumenten toegelicht, waarbij hij heeft gewezen op zijn psychische gesteldheid en de noodzaak van een veilige en prikkelarme woonomgeving. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw behoorlijk is opgeroepen, maar niet is verschenen. Hierdoor kon het hof de belangen van de vrouw niet afwegen tegen die van de man. Het hof heeft geoordeeld dat de argumenten van de man doorslaggevend zijn en heeft het huurrecht van de echtelijke woning aan hem toegewezen.

De beslissing van het hof houdt in dat de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 8 oktober 2021 ten aanzien van de echtscheiding wordt bekrachtigd, maar de beslissing over het huurrecht van de echtelijke woning wordt vernietigd. De man wordt met ingang van de inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand als huurder van de woning aangemerkt. De beschikking is uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2022.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.304.778
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 520112)
beschikking van 21 juli 2022
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. W. Ploeg te Nieuwegein,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats2] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw,
niet verschenen.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 8 oktober 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, verder te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 4 januari 2022;
- een journaalbericht van mr. Ploeg van 30 mei 2022 met producties 9, 10 en 11.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 16 juni 2022 plaatsgevonden.
Aanwezig was de man, bijgestaan door zijn advocaat.
De vrouw heeft schriftelijk geen verweer gevoerd en is ook ter zitting niet verschenen.

3.De feiten

3.1
Partijen zijn [in] 2004 gehuwd te [plaats1] (Marokko). Zij hebben zowel de Marokkaanse als de Nederlandse nationaliteit.
3.2
Partijen zijn de ouders van:
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2006 te [woonplaats2] , en
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2007 te [woonplaats2] .

4.De omvang van het geschil

4.1
Tussen partijen zijn in hoger beroep in geschil de echtscheiding en het huurrecht van de echtelijke woning aan de [adres] [woonplaats1] .
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking - voor zover in deze procedure van belang - de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en het huurrecht van de echtelijke woning aan de vrouw toegewezen.
4.2
De man is met acht grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De man verzoekt het hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking voor zover het de beslissing over de echtscheiding en het huurrecht van de echtelijke woning betreft te vernietigen, en opnieuw beschikkende:
- te bepalen dat tussen partijen de echtscheiding wordt uitgesproken;
- te bepalen dat de man voortaan huurder zal zijn van de echtelijke woning;
- beide verzoeken gelijktijdig af te doen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Het hof stelt vast dat de vrouw behoorlijk is opgeroepen. De advocaat die haar belangen in eerste aanleg heeft behartigd, mr. F.F.J. Menkveld te Utrecht, heeft het hof laten weten niet als advocaat namens de vrouw in deze procedure in hoger beroep op te treden. Het hof heeft de vrouw daarna per aangetekende post een oproep voor de mondelinge behandeling in hoger beroep gestuurd. Dit is verzonden naar het (geheime) adres waar zij volgens de Basisregistratie Personen ingeschreven staat en niet retour gekomen.
echtscheiding
5.2
Partijen hebben in eerste aanleg over en weer verzocht de echtscheiding tussen hen uit te spreken. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen. De advocaat van de man heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep opgemerkt dat de rechtbank in de bestreden beschikking niet de juiste huwelijksdatum en plaats heeft vermeld en verzocht om dit aan te vullen. Het hof zal de bestreden beschikking op dit punt bekrachtigen en aanvullen als na te melden, omdat uit de in eerste aanleg overgelegde Marokkaanse huwelijkse akte en de Franse vertaling volgt dat partijen [in] 2004 te [plaats1] (Marokko) zijn gehuwd.
huurrecht echtelijke woning
5.3
In geval van echtscheiding kan de rechter op grond van artikel 827 lid 1 sub e Rv in verbinding met artikel 7:266 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek (BW) op verzoek van een echtgenoot bepalen wie van de echtgenoten huurder van de woonruimte zal zijn. De rechter bepaalt tevens de dag van ingang van de huur. Op dezelfde dag eindigt de huur met de andere echtgenoot.
5.4
De man heeft ook in hoger beroep gesteld dat zijn belang om de echtelijke woning te kunnen blijven huren groter is dan dat van de vrouw en de kinderen. Sinds 24 januari 2021 verblijft hij alleen in de echtelijke woning. Bij beschikking voorlopige voorzieningen van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 5 maart 2021 is vervolgens bepaald dat hij vooralsnog gerechtigd is tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning vanwege zijn psychische gesteldheid. Nadat de rechtbank op 8 oktober 2021 de echtscheiding tussen partijen heeft uitgesproken, heeft de vrouw de rechtbank verzocht deze voorlopige voorziening te wijzigen, in die zin dat zij (met de kinderen) bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning. De rechtbank heeft dit verzoek van de vrouw afgewezen. Omdat de echtscheiding als gevolg van het ingestelde beroep daartegen nog niet is ingeschreven in de registers van de burgerlijk stand is de man derhalve op dit moment nog steeds gerechtigd tot het uitsluitend gebruik.
Verder stelt de man dat de vrouw samen met de kinderen in een woning in [woonplaats2] verblijft en dat nergens uit blijkt dat zij met de kinderen niet in die woning kan blijven. Inmiddels zijn de kinderen daar gewend geraakt en is dit de vertrouwde omgeving voor de kinderen geworden.
Aanvankelijk had de gemeente [gemeente] zijn aanvraag om een urgentieverklaring afgewezen. Bij besluit van 28 maart 2022 heeft de gemeente [gemeente] het door hem ingediende bezwaarschrift ontvankelijk en gegrond verklaard en is hem alsnog urgentie toegekend. De man stelt echter dat deze urgentieverklaring het zoeken van woonruimte niet vergemakkelijkt, omdat daarbij als zoekprofiel geldt: een 1-, 2- of 3-kamerwoning of benedenwoning appartement of beneden-maisonnette of bovenmaisonnette, kleiner dan 60 vierkante meter, met een kale huur tot € 633,25. Dergelijke woningen worden nauwelijks aangeboden en zijn niet geschikt voor hem vanwege zijn problematiek. Hij heeft een verklaringen van zijn psychiater overgelegd. De psychiater verklaart de man gebaat is bij rust en veiligheid in verband met zijn kwetsbaarheid op psychoses en prikkelgevoeligheid. Voor de psychiatrische stabiliteit van de man is een prikkelarme omgeving zeer helpend. Te denken valt daarbij aan een rustige en prikkelarme woonplek, waarbij weinig burengeluiden doordringen in de woning, en aan een overzichtelijke bekende/vertrouwde buitenomgeving en de nabijheid van vertrouwde personen. De situatie rondom de echtscheiding en het huurrecht van de echtelijke woning zijn zeer belastend voor hem, aldus zijn psychiater.
De man heeft ter zitting toegelicht dat de echtelijke woning aan de door de psychiater omschreven vereisten voldoet en veilig voelt voor hem. Ook woont nu zijn mantelverzorgster (zijn zus) op een afstand van slechts op vijf minuten fietsen bij hem vandaan.
5.5
Het hof is van oordeel dat de man zijn belang bij het huurrecht van de echtelijke woning goed heeft onderbouwd. Daar staat tegenover dat de vrouw in hoger beroep niet is verschenen en geen verweer heeft gevoerd. Het hof kan als gevolg daarvan niet vaststellen wat de huidige woonsituatie van de vrouw en de kinderen is en haar belangen niet afwegen tegenover die van de man.
Het hof is daarom van oordeel dat de argumenten van de man doorslaggevend zijn. Hetgeen de vrouw in eerste aanleg ter zake naar voren heeft gebracht doet daar niet aan af, mede omdat het gaat om de huidige situatie. De grieven van de man ten aanzien van het huurrecht van de echtelijke woning slagen en het hof zal het huurrecht alsnog aan hem toewijzen. Het hof zal de bestreden beschikking daarom op dit punt vernietigen en beslissen als volgt.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 8 oktober 2021, ten aanzien van de beslissing over de echtscheiding, met dien verstande dat deze (in het dictum) aldus gelezen moet worden de echtscheiding wordt uitgesproken tussen partijen, die zijn gehuwd [in] juli 2004 te [plaats1] (Marokko),
vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 8 oktober 2021 ten aanzien van de beslissing over het huurecht van de echtelijke woning, en in zoverre opnieuw beschikkende:
bepaalt dat de man met ingang van de datum van inschrijving van de echscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand, huurder is van de woning aan de [adres] [woonplaats1] ;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. P.B. Kamminga, D.J.M. van de Voort en A.T. Bol, bijgestaan door de griffier, en is op 21 juli 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.