ECLI:NL:GHARL:2022:6316

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
21-002235-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het verstrekken van schadelijke afbeeldingen aan een minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de militaire kamer van de rechtbank Gelderland. De verdachte is veroordeeld voor het meermalen verstrekken van afbeeldingen aan een minderjarige, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar. De tenlastelegging betrof het versturen van filmpjes waarop de verdachte zijn geslachtsdeel toonde en/of masturbeerde aan een minderjarige van wie hij redelijkerwijs moest vermoeden dat zij jonger was dan zestien jaar. Het hof heeft het verweer van de verdachte, dat hij niet wist dat het slachtoffer jonger was dan zestien, verworpen. Het hof oordeelde dat de verdachte na een ontmoeting met het slachtoffer twijfels had over haar leeftijd, maar desondanks nog twee filmpjes naar haar heeft gestuurd. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en een taakstraf van 39 uur opgelegd, met als overweging dat de verdachte zich had moeten realiseren dat het versturen van dergelijke beelden schadelijk kan zijn voor de ontwikkeling van minderjarigen. Het hof heeft ook de teruggave van de in beslag genomen telefoon gelast, met de voorwaarde dat strafbaar materiaal verwijderd wordt voordat deze wordt teruggegeven.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002235-21
Uitspraak d.d.: 21 juli 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de militaire kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de militaire kamer van de rechtbank Gelderland van 26 april 2021 met parketnummer 05-139689-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] ,
wonende te [adres]

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 7 juli 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. P. Susijn, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De militaire kamer in de rechtbank Gelderland heeft verdachte bij vonnis van 26 april 2021 ten aanzien van het tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf van 39 uren subsidiair 19 dagen hechtenis.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen. Het hof komt bovendien tot een andere beslissing over de inbeslaggenomen telefoon. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep- tenlastegelegd dat:
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 augustus 2017 tot en met 29 augustus 2017 te Den Helder en/of Gilze Rijen, in ieder geval in Nederland, één of meerdere afbeeldingen, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten filmpjes waarop verdachtes penis zichtbaar was en/of zichtbaar was dat verdachte masturbeerde, heeft verstuurd aan [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , van wie verdachte wist en/of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij jonger was dan zestien jaar.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Standpunt raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) jonger dan 16 jaar oud was. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de inhoud van de twee filmpjes die op 29 augustus 2017 zijn verstuurd niet kan worden getoetst, omdat niet blijkt welke van de aangetroffen filmpjes op die datum zijn verzonden, zodat niet met zekerheid kan worden vastgesteld of de inhoud van die filmpjes schadelijk kan worden geacht voor personen beneden de zestien jaar.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Vast staat dat verdachte in de periode van 18 augustus 2017 tot en met 29 augustus 2017 vijf filmpjes heeft gestuurd naar [slachtoffer] . [slachtoffer] is geboren op [geboortedatum 2] , wat betekent dat zij in die periode jonger was dan zestien jaar. Ook staat vast dat verdachte en [slachtoffer] elkaar op 25 augustus 2017 hebben ontmoet. Verdachte heeft [slachtoffer] op 29 augustus 2017, ná hun ontmoeting nog twee filmpjes gestuurd.
Uit het proces-verbaal van bevindingen (proces-verbaal KMar pag. 111 e.v.) blijkt dat op de vijf filmpjes die verdachte heeft verstuurd te zien is dat een man zijn penis laat zien of dat hij in zijn boxershort aan het masturberen is. Het hof is van oordeel dat de vertoning van deze door verdachte gestuurde filmpjes schadelijk is te achten voor personen beneden de zestien jaar. Het hof is daarbij van oordeel dat het, gelet op de beschrijving door de verbalisant van die beelden, niet rechtens relevant is dat de exacte inhoud van de twee filmpjes die op 29 augustus 2017 zijn verstuurd niet kan worden getoetst, nu uit de beschrijving van de beelden van alle vijf de filmpjes volgt dat de inhoud daarvan schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar.
Het hof stelt in dit verband ook nog vast dat de raadsman in hoger beroep niet langer het verweer heeft gevoerd dat het tonen van beelden als beschreven in voornoemd proces-verbaal zodanig schokkend zijn, dat met het tonen ervan het risico ontstaat op schade voor de ontwikkeling personen beneden de leeftijd van zestien jaar, zodat het hof daar niet verder op zal ingaan.
Het hof is – met de rechtbank en de verdediging – van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in de periode vóór de fysieke ontmoeting met [slachtoffer] op 25 augustus 2017 wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer] de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt. Het hof spreekt verdachte dan ook vrij van dat deel van de tenlastegelegde periode.
Het hof acht echter wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte vanaf hun ontmoeting redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer] nog geen 16 jaar oud was. Verdachte heeft daarover verklaard dat hij na de ontmoeting van 25 augustus 2017 twijfels kreeg over de leeftijd van [slachtoffer] en dat hij het gevoel had dat er iets niet klopte. Daarna heeft hij, zoals hiervoor al is vastgesteld, desondanks nog twee filmpjes aan haar gezonden.
Gelet op bovenstaande acht het hof dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 25 augustus 2017 tot en met 29 augustus 2017 twee filmpjes waarvan de inhoud schadelijk kan worden geacht voor personen onder de zestien jaar, aan [slachtoffer] heeft gestuurd, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat zij op dat moment nog geen zestien jaar oud was.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 augustus 2017 tot en met29 augustus 2017 te Den Helder en/of Gilze Rijen, in ieder geval in Nederland,
één ofmeerdere afbeeldingen, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten filmpjes waarop verdachtes penis zichtbaar was en/of waarop zichtbaar was dat verdachte masturbeerde, heeft verstuurd aan [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , van wie verdachte
wist en/ofredelijkerwijs moest vermoeden dat zij jonger was dan zestien jaar.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
een afbeelding, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekken aan een minderjarige van wie hij redelijkerwijs moet vermoeden dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging zal bevestigen.
De raadsman heeft verzocht om verdachte bij een bewezenverklaring schuldig te verklaren zonder de oplegging van straf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft twee seksueel getinte filmpjes verstuurd naar een meisje dat op dat moment jonger was dan zestien jaar. Op de filmpjes was verdachtes penis te zien of was te zien dat hij aan het masturberen was. Confrontatie met dergelijke beelden kan een ongewenste beïnvloeding van zulke jeugdige personen tot gevolg hebben en kan schadelijk zijn voor hun ontwikkeling. Minderjarigen jonger dan 16 jaar dienen hier dan ook tegen beschermd te worden. Verdachte had zich dit moeten realiseren. Het hof neemt verdachte dit kwalijk.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 juni 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit
Verdachte maakte gedurende de behandeling van zijn strafzaak een verslagen indruk en leek zichtbaar moeite te hebben met het beantwoorden van vragen over de tenlastegelegde gedragingen. Bij het hof zijn uit de inhoud van het volledige strafdossier zorgen gerezen over de persoon van verdachte, nu er sprake lijkt te zijn geweest van belangstelling voor en contacten met meerdere meisjes in de leeftijd jonger dan zestien jaar. Deze zorgen zijn ter zitting van het hof aan de verdachte voorgehouden, maar worden door hem niet gedeeld. Ook is met verdachte gesproken over mogelijkheden van begeleiding of hulpverlening in het kader van een eventuele afdoening van deze strafzaak. Verdachte heeft verklaard dat hij voldoende steun vindt bij zijn partner en familieleden. De reclassering heeft in haar rapportage van 1 maart 2021 gerapporteerd dat er sprake is van een laag recidiverisico en dat interventies en/of toezicht niet geïndiceerd zijn. Van nieuwe justitiële contacten na onderhavig feit is ook niet gebleken.
Het hof acht, alles afwegende, de oplegging van een taakstraf van 39 uur, zoals gevorderd door de advocaat-generaal, dan ook passend. Het hof zal deze straf opleggen. Voor het opleggen van een (deels) voorwaardelijke straf, met daaraan al dan niet bijzondere voorwaarden verbonden, ziet het hof, gelet op het vorenstaande, geen aanleiding.
Het hof ziet, anders dan de raadsman bepleit, ook geen aanleiding om toepassing te geven aan art. 9a Wetboek van Strafrecht, nu van bijzondere omstandigheden gelegen in de persoonlijkheid van verdachte of van bijzondere omstandigheden waaronder het feit heeft plaatsgevonden niet voldoende is gebleken en daarmee onvoldoende recht zou worden gedaan aan de niet geringe ernst van het bewezenverklaarde feit.

Beslag

Het hof gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven telefoon.
Het hof gaat ervan uit dat het openbaar ministerie ervoor zorgdraagt dat, voordat tot teruggave van de telefoon wordt overgegaan, strafbaar materiaal, zoals bijvoorbeeld kennelijk daarop aangetroffen dierenporno, wordt verwijderd.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 57 en 240a van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
39 (negenendertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
19 (negentien) dagen hechtenis.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven telefoon, PL2700-19-003006-1.
Aldus gewezen door
mr. R.H. Koning, voorzitter,
mr. A.J. Smit, lid, en commandeur (tit.) mr. E.P.J. Schelkers, militair lid,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Ruiter, griffier,
en op 21 juli 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Commandeur (tit.) mr. E.P.J. Schelkers is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 21 juli 2022.
Tegenwoordig:
mr. O.G. Schuur, voorzitter,
mr. T. Kilic, advocaat-generaal,
mr. F. Stax, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.