ECLI:NL:GHARL:2022:6295

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 juli 2022
Publicatiedatum
20 juli 2022
Zaaknummer
TBS 22/106
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling van ongewenst verklaarde vreemdeling met psychische stoornissen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 juli 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ongewenst verklaarde vreemdeling, die lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type en verslavingsproblemen heeft. De terbeschikkinggestelde, die in een Centrum voor Transculturele Psychiatrie verblijft, heeft geen recht op een regulier resocialisatietraject en kan geen aanspraak maken op de voorzieningen die nodig zijn voor een geslaagde resocialisatie. Een verzoek tot overdracht van de tenuitvoerlegging van de TBS-maatregel is recentelijk afgewezen door een Bulgaarse rechtbank, en er is geen concreet zicht op een toekomstige overdracht op basis van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (WETS). Het hof oordeelt dat de huidige situatie van de terbeschikkinggestelde en de onduidelijkheid over zijn behandeling en resocialisatie in de toekomst een herbeoordeling van de noodzaak tot voortzetting van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege binnen een kortere termijn dan twee jaren rechtvaardigt. Daarom verlengt het hof de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar, in plaats van de door de rechtbank Midden-Nederland opgelegde twee jaren. Het hof benadrukt dat de kliniek in een volgend verlengingsadvies ook andere mogelijkheden voor repatriëring naar Bulgarije moet overwegen en moet aangeven of de terbeschikkinggestelde toe is aan een uitbreiding van zijn vrijheden.

Uitspraak

TBS P22/0106
Beslissing d.d. 14 juli 2022
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
verblijvende in Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) [naam CTP] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 2 maart 2022. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
  • Het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Utrecht, van 21 februari 2014, waarbij de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege werd opgelegd;
  • het verlengingsadvies van het CTP [naam CTP] van 28 december 2021;
  • de vordering van de officier van justitie, ingekomen op 25 januari 2022;
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 16 maart 2022;
  • het e-mailbericht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, Divisie Individuele Zaken, proces Internationale Overdracht Strafvonnissen (IOS) van 1 juni 2022;
  • de aanvullende informatie van CTP [naam CTP] van 10 juni 2022, met als bijlage de wettelijke aantekeningen van 29 juli 2021 tot en met 3 februari 2022.
Het hof heeft ter zitting van 30 juni 2022 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.A.M. Kwakman, advocaat te Assen, en de advocaat generaal mr. D.J. de Jong.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde bevindt zich in een schrijnende situatie. Hij is tot ongewenst vreemdeling verklaard. Zelf wenst hij zo snel mogelijk terug te keren naar Bulgarije. De rechtbank in Bulgarije heeft het verzoek tot overdracht afgewezen. Weliswaar geeft IOS aan dat dit verzoek op onjuiste gronden is afgewezen en dat zij daarover nog met Bulgarije gaan overleggen, maar het is zeer onduidelijk of overdracht naar Bulgarije onder gelijktijdige beëindiging van de terbeschikkingstelling juridisch mogelijk zal zijn. Daarom moet er naar alternatieven worden gekeken.
Ter zitting in eerste aanleg heeft de deskundige De Jong van CTP [naam CTP] aangegeven dat de terbeschikkinggestelde mogelijk vrijwillig naar Bulgarije zou kunnen terugkeren als zijn repatriëring op basis van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (WETS) niet mogelijk is. Daarbij zou gedacht kunnen worden aan het voorwaardelijk beëindigen van de verpleging van overheidswege, waarbij als voorwaarde wordt gesteld dat de terbeschikkinggestelde zich naar Bulgarije begeeft en dat hij zich daar laat opnemen en behandelen. Hij kan daarvoor samen met de heer De Jong van CTP [naam CTP] een plan van aanpak maken en dat plan presenteren aan de rechtbank, die daarop de verpleging voorwaardelijk kan beëindigen onder de voorwaarden, zoals verwoord in het plan van aanpak.
Ook in de situatie dat repatriëring van de terbeschikkinggestelde niet mogelijk blijkt en hij in Nederland moet blijven, maar hij hier op basis van de huidige maatregel niet kan resocialiseren, is het nodig dat de rechtbank de mogelijkheid blijft houden om de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. Weliswaar heeft de terbeschikkinggestelde dan nog steeds geen verblijfsrecht in Nederland, maar hij kan dan ook niet uitgezet worden door de lopende terbeschikkingstelling. Wanneer de verpleging van overheidswege voorwaardelijk wordt beëindigd is de verlofregeling TBS - die vooralsnog enkel begeleid verlof voor ongewenst verklaarde vreemdelingen toestaat - niet meer op hem van toepassing en kan hij een vergelijkbaar traject doorlopen als terbeschikkinggestelden die wel over een verblijfstatus beschikken. In dit verband wordt verwezen naar de beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 oktober 2014 ECLI:NL:GHARL:2014:8328), waarbij in een vergelijkbare situatie tot een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege is overgegaan. Een verschil met die zaak is dat de terbeschikkinggestelde op dit moment nog niet toe is aan een voorwaardelijke beëindiging ten behoeve van resocialisatie. Op een gegeven moment zal echter wel sprake zijn van een situatie waarin de kliniek de terbeschikkinggestelde zal beschouwen als een chronisch patiënt en de overplaatsing van hem naar een beschermde woonvorm wenselijk is.
In beide gevallen, repatriëring van de terbeschikkinggestelde naar Bulgarije dan wel zijn resocialisatie in Nederland, is het nodig dat de rechtbank de mogelijkheid blijft houden om beslissingen te nemen die het traject vlot kunnen trekken. Dit kan niet op relatief korte termijn als de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege nu met een termijn van twee jaren wordt verlengd. In de politiek wordt veel gesproken over impasses die ontstaan door de huidige regelgeving en mogelijk komt er nieuwe regelgeving die de situatie van de terbeschikkinggestelde doet wijzigen. Ook daarvoor is het nodig een vinger aan de pols te houden. Namens de terbeschikkinggestelde is bepleit de verlengingsduur van de terbeschikkingstelling tot één jaar te beperken.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Deze zaak is om twee redenen gecompliceerd. Ten eerste is het verzoek tot overdracht van de tenuitvoerlegging van het veroordelend vonnis afgewezen door de Bulgaarse rechter en de uitkomst van het ambtelijk overleg over de mogelijkheid van die overdracht is ongewis. Ten tweede heeft de terbeschikkinggestelde niet het recht om in Nederland te verblijven en het verzoek tot herziening van deze beslissing wordt op dit moment als kansloos ingeschat. Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een stoornis en het recidivegevaar is bij hem ook nog steeds aanwezig. Hij heeft het behandelplafond nog niet bereikt. De behandeling van de terbeschikkinggestelde gaat in ieder geval nog langer dan een jaar duren. Daarom heeft de rechtbank de terbeschikkingstelling op goede gronden verlengd met een termijn van twee jaren. De vraag is opgeworpen of een overgang van de terbeschikkingstelling naar een machtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) op termijn tot de mogelijkheden behoort. Op dit moment ziet het openbaar ministerie daarvoor nog geen ruimte. Het belang van de voortzetting van de terbeschikkingstelling ter bescherming van de samenleving moet prevaleren. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de verlengingsbeslissing van de rechtbank.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof komt tot een andere beslissing dan de rechtbank. Daarom zal het hof de beslissing waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Indexdelict
De rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, heeft de terbeschikkinggestelde bij vonnis van 21 februari 2014 veroordeeld ter zake van poging tot doodslag. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat dit misdrijf is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Stoornissen en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies van de kliniek volgt dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type. Daarnaast is bij hem sprake van stoornissen in het gebruik van alcohol, cannabis en cocaïne.
Binnen de kliniek wordt de kans op gewelddadig gedrag als laag ingeschat. Wanneer hij in de toekomst terugkeert naar Bulgarije en daar wordt geplaatst in een psychiatrische vervolgsetting met vergelijkbare, langdurige en intensieve hulpverlening en toezicht, wordt het risico op gewelddadig gedrag aldaar eveneens als laag beoordeeld. De kans op gewelddadig gedrag wordt als hoog ingeschat bij een onvoorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling. Het ontbreekt de terbeschikkinggestelde aan enig ziektebesef en inzicht. Het risico is hoog dat hij het gebruik van zijn medicatie staakt, dat hij terugvalt in middelengebruik als vorm van zelfmedicatie, en dat hij vervolgens verder psychotisch decompenseert. Bij verdere psychotische decompensatie wordt de kans op gewelddadig gedrag ook groter, waarbij vooral zijn familie en andere bekenden (met name vrouwen) potentiële slachtoffers zijn.
Verlenging
Gelet op de advisering en op hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. Het hof ziet in dit geval aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
De terbeschikkinggestelde zal als ongewenst verklaarde vreemdeling geen regulier resocialisatietraject kunnen doorlopen, kort gezegd, bestaande uit verloven en opname in eventuele vervolgvoorzieningen. De Verlofregeling TBS staat immers slechts begeleid verlof toe en alleen voor zover dat noodzakelijk is voor vertrek uit Nederland of ter voorbereiding op de resocialisatie van de vreemdeling in het land van herkomst. Daarnaast zal de terbeschikkinggestelde als ongewenst vreemdeling geen aanspraak kunnen maken op de voorzieningen die nodig zijn voor een geslaagde resocialisatie. Het verzoek tot overdracht van de tenuitvoerlegging van de TBS-maattegel is recent afgewezen door een Bulgaarse rechtbank. Er bestaat ook geen concreet zicht op dat die overdracht later alsnog zou kunnen plaatvinden op grond van de WETS. Gelet op de huidige situatie van de terbeschikkinggestelde en de onduidelijkheid over mogelijkheden voor zijn behandeling en resocialisatie in de toekomst al dan niet door repatriëring, acht het hof het aangewezen dat de noodzaak tot voortzetting van de huidige maatregel binnen een kortere termijn dan twee jaren opnieuw wordt beoordeeld door de rechtbank. Daarom zal het hof de terbeschikkingstelling verlengen met een termijn van één jaar.
Het hof acht het wenselijk dat de kliniek in een eventueel volgend verlengingsadvies tevens aandacht besteed aan andere mogelijkheden dan de WETS-procedure voor de repatriëring van de terbeschikkinggestelde naar Bulgarije en ook antwoord geeft op de vraag of en zo ja, in hoeverre hij dan toe is aan een uitbreiding van zijn vrijheden.

Beslissing

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 2 maart 2022 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Verlengtde terbeschikkingstelling met een termijn van
een jaar.
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. A.B.A.P.M. Ficq en mr. W.A. Holland als raadsheren,
en dr. W.J. Canton en drs. I. Breukel als raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Hermans als griffier,
en op 14 juli 2022 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.