Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
“Kentekenhouder:UzelfBestuurder:UzelfBijzonderheden:(…)Heeft u of één van de bestuurders de laatste 5 jaar schade gehad met een motorrijtuig (ongeacht de schuldvraag)?Uw antwoord: Ja, toelichting2016(…)Heeft u overige mededelingen over de te verzekeren risico’s, uzelf, de andere bestuurders of de kentekenhouder die van belang kunnen zijn voor het beoordelen van deze verzekeringsaanvraag?Uw antwoord: Nee”.
“Porshe: alarmklasse klopt niet (=3), kentekenhouder is mijn man [de echtgenoot] (…)”.[appellante] stelt zich op het standpunt dat de beëindiging van de verzekering door Generali onterecht is en dat ASR de schade - bestaande uit de dagwaarde van de Porsche - aan haar moet vergoeden.
3.Het oordeel van het hof
Zij vermeldt dat het aanvraagformulier voor de verzekering voor de Porsche niet in haar bezit is, maar wel het aanvraagformulier voor de verzekering voor de Volkswagen Scirocco. Daarin is onder het opschrift ’Schadeverloop’ onder meer de volgende vraag gesteld:
“Heeft verzekeringnemer en/of regelmatige bestuurder de afgelopen 3 jaar motorrijtuig schade gehad?”. Volgens [appellante] richten de vragen met betrekking tot het schadeverleden zich dus tot de verzekeringnemer en/of regelmatige bestuurder. Zij herhaalt dat zij de verzekeringnemer en regelmatige bestuurder van de Porsche is en niet [de echtgenoot] . Zij vindt dat zij uit de vragen op het aanvraagformulier niet had hoeven te begrijpen dat de desbetreffende vraag zich mede richtte op haar partner. Zij stelt zich dan ook op het standpunt dat zij wel degelijk heeft voldaan aan haar mededelingsplicht.
“Dat ben ik samen met mijn echtgenoot”. Haar antwoord op de vraag waarom het kenteken van de Porsche op naam van [de echtgenoot] staat terwijl zij verzekeringnemer is, te weten dat zij er heel vaak in rijdt, doet aan de betekenis van voormeld antwoord niet af. Illustratief is dat het ook [de echtgenoot] was die de auto bestuurde ten tijde van het ongeval op 2 januari 2018. In het licht daarvan heeft [appellante] haar standpunt dat alleen zij de (regelmatige) bestuurder van de Porsche was onvoldoende onderbouwd. Aan (tegen)bewijslevering komt het hof daarmee niet toe.
Het hof sluit zich aan bij het oordeel van de rechtbank dat [appellante] de opgave op deze punten had moeten corrigeren toen bleek dat Generali op deze punten niet over de juiste informatie beschikte. Het hof deelt ook de constatering van de rechtbank dat het hierbij niet om een gering verschil ging: [appellante] heeft slechts één schadegeval uit 2016 opgegeven terwijl het bij [de echtgenoot] om vijf schades in de relevante periode ging. De conclusie is dat [appellante] wat dit betreft niet aan haar mededelingsplicht heeft voldaan.
Weigering uitkering wegens schending mededelingsplicht (artikel 7:930 BW)
4.De beslissing
€ 2.106,- aan griffierecht
€ 2.884,- aan salaris van de advocaat van ASR (2 punten x appeltarief III);