ECLI:NL:GHARL:2022:6120

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 juli 2022
Publicatiedatum
18 juli 2022
Zaaknummer
21-002135-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis rechtbank na beroep op noodweer in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, dat op 22 april 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1975 en wonende te [woonplaats], was in eerste aanleg ontslagen van alle rechtsvervolging na een beroep op noodweer. De officier van justitie heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 4 juli 2022 heeft het hof het dossier bestudeerd en de vordering van de advocaat-generaal gehoord. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. D. Schaddelee, heeft ook haar standpunten naar voren gebracht.

Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde terecht bewezen heeft verklaard en de verdachte terecht van alle rechtsvervolging heeft ontslagen. Het hof bevestigt het vonnis, maar voegt enkele gronden toe aan de overwegingen van de rechtbank. Het hof wijst op de lemmetlengte van het mes dat door de verdachte is gebruikt, wat relevant is voor de beoordeling van voorwaardelijk opzet.

In de beslissing verklaart het hof de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding, en veroordeelt de verdachte in de kosten die door de benadeelde partijen zijn gemaakt, begroot op nihil. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002135-21
Uitspraak d.d.: 18 juli 2022
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 22 april 2021 met parketnummer 16-318168-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 juli 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. D. Schaddelee, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 22 april 2021, waartegen het hoger beroep is gericht, het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde bewezenverklaard en verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste wijze en op goede gronden heeft beslist. Het hof zal het vonnis echter bevestigen met aanvulling van de gronden. Ter aanvulling van de overweging met betrekking tot voorwaardelijk opzet overweegt het hof dat het mes waarmee verdachte aangevers heeft gestoken een lemmetlengte van 10 centimeter heeft. [1]
Daarom dient het vonnis met aanvulling van de gronden te worden bevestigd.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Verklaart het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde
nietstrafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. R.M. Maanicus, voorzitter,
mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg en mr. J.F.C. Schnitzler, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.M.G. van der Lee, griffier,
en op 18 juli 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.F.C. Schnitzler is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 18 juli 2022.
Tegenwoordig:
mr. F.A.M. Bakker, voorzitter,
mr. A. Hermelink, advocaat-generaal,
mr. R.H.P. Kats, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.Proces-verbaal Voorgeleidingsdossier Districtsrecherche Oost-Utrecht, documentcode [document code] , pagina 9.