Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
[de bijzondere curator](de bijzondere curator),
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming tot erkenning van een kind. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had bezwaar tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland die de man, verweerder, vervangende toestemming verleende om hun kind, [de minderjarige], te erkennen. De vrouw voerde aan dat de erkenning schadelijk zou zijn voor het kind, gezien de gewelddadige relatie met de man en haar angst voor hem. Het hof heeft de feiten en omstandigheden zorgvuldig gewogen, waarbij het belang van het kind voorop stond. Het hof oordeelde dat de vrouw niet aannemelijk had gemaakt dat de erkenning negatieve gevolgen voor het kind zou hebben. De rechtbank had op goede gronden de man toestemming verleend, en het hof bevestigde deze beslissing. Het hof benadrukte dat het Verdrag van Istanbul niet in de weg staat aan de erkenning, aangezien dit verdrag vooral betrekking heeft op gezag en omgang.