Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 15 april 2022;
- het verweerschrift in hoger beroep met producties, en
- een brief van de GI van 24 mei 2022 met producties.
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat en
- een vertegenwoordiger van Veilig Thuis, namens de GI.
- de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad), met voorafgaand bericht;
- de vader en
- de pleegouders.
3.De feiten
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2021 te [plaats1] , verder: [de minderjarige1] , en
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2021 te [plaats1] , verder: [de minderjarige2] .
- een concreet overzicht te geven waaruit blijkt welke mogelijkheden voor een terugplaatsing van de kinderen bij de moeder zijn onderzocht en waarom dit wel of niet tot een resultaat heeft geleid;
- nogmaals met de gemeente [de gemeente] in overleg te gaan over de mogelijkheden om een passende locatie te vinden voor de moeder en de kinderen waarbij het nodige 24-uurs toezicht is gewaarborgd en
- bij de raad te informeren of de raad ook onderzoek heeft gedaan naar de hierboven genoemde punten en wat de resultaten daarvan zijn.
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Dit kan onder meer betekenen dat de moeder en de vader zich inspannen dat eventueel door de GI te plannen contacten tussen hen en de kinderen doorgang vinden. De resultaten van het in gang te zetten onderzoek kunnen worden betrokken bij verdere verlengingsverzoeken en/of ter onderbouwing van het perspectiefbesluit. Het hof ziet in het voorgaande geen aanleiding om de beslissing in de onderhavige zaak in afwachting daarvan aan te houden.