ECLI:NL:GHARL:2022:5875

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 juni 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
21-007164-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelneming aan een criminele organisatie en vervaardiging van amfetamine met betrekking tot drugsafvaldumping

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die eerder door de rechtbank Gelderland was veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren voor deelname aan een criminele organisatie en het vervaardigen van amfetamine. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin hij werd beschuldigd van verschillende feiten, waaronder het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en vervaardigen van amfetamine, en het dumpen van drugsafval. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van getuigenverklaringen, tapgesprekken en forensisch bewijs. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten betrokken was bij de productie van amfetamine en de bijbehorende voorbereidingshandelingen. De rechtbank had eerder de verdachte veroordeeld op basis van de verklaringen van getuigen en het bewijs dat was verzameld. Het hof heeft de bewijsoverwegingen van de rechtbank grotendeels overgenomen, maar heeft de verdachte vrijgesproken van één van de tenlastegelegde feiten. Uiteindelijk heeft het hof de gevangenisstraf van de verdachte verlaagd naar vier jaren, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep. De verdachte is schuldig bevonden aan deelname aan een criminele organisatie en het vervaardigen van amfetamine, met inachtneming van de schadelijke gevolgen voor de gezondheid en het milieu.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-007164-18
Uitspraak d.d.: 30 juni 2022
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 20 december 2018 met parketnummer 05-881921-17 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 26 augustus 2019 en 16 juni 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. P.J. Roelse, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte voor alle tenlastegelegde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren. Daarnaast heeft de rechtbank een inbeslaggenomen personenauto verbeurd verklaard.
Het hof komt tot andere beslissingen dan de rechtbank ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde, de strafoplegging en de inbeslaggenomen personenauto. Daarom zal het hof het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na toewijzing van de vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstip (pen),in of omstreeks de periode van 23 augustus 2017
tot en met 23 januari 2018 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of
[plaats 4] en/of [plaats 5] , althans (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of I. [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer andere perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het (telkens) opzettelijk vervaardingen althans bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (synthetische harddrugs, waaronder amfetamine);
2.
hij en/of zijn medeverdachte(n) in of omstreeks de periode van februari 2017 tot en met 23 augustus 2017 althans op of omstreeks 23 augustus 2017 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten: het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1 voor te bereiden en/of te bevorderen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders:
- Een garagebox aan [adres 1] heeft gehuurd en/of ter beschikking heeft gesteld en/of
- Een kelderbox/berging aan [adres 2] ter beschikking heeft gesteld en/of
- Eén of meerdere vervoermiddel(en) gehuurd en/of geregeld en/of ter beschikking gesteld en/of
- Een (grote) hoeveelheid mierenzuur, een (grote hoeveelheid) formamide , een hoeveelheid methanol, een (grote) hoeveelheid caustic soda en/of een (grote) hoeveelheid zoutzuur vervoerd en/of opgeslagen en of voorhanden gehad en/of
- Een verwarmingsmantel, een regelkast voor een verwarmingsmantel, een l hals rondbodemkolf, 2 vuilniszakken met lege jerrycans met etiket methanol, laboratorium glaswerk, bochten en koppelingen, koelers, meerdere 3 halsopzetstukken, een grote reageerbuis, industrieel glaswerk, 5 hals opzetstukken, een T-stuk, maatcilinders, verwarmingsmantel, rondbodemkolven, 1 hals rondbodemkolf, vacuümfles, een stellage met elektrische verwarmingsmantel en/of 3 schalen met daarop een rondbodemkolf vervoerd en/of opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
- Een of meerdere sealzakken met amfetaminepasta (ongeveer 3,8 kilo) en/of een hoeveelheid APAA voorhanden heeft gehad,
waarvan verdachte en/of verdachte’s mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
3.
hij in op of omstreeks de periode van januari 2017 tot en met 23 januari 2018 te [plaats 3] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervaardigd, althans opzettelijk heeft bereid, en/of bewerkt, en/of verwerkt, althans opzettelijk aanwezig heeft gehad (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij en/of zijn medeverdachte(n) in of omstreeks de periode van januari 2017 tot en met 23 januari 2018 te [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] en/of [plaats 5] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten: het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1 voor te bereiden en/of te bevorderen:
- een of meer anderen trachten te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders
- Een loods (aan [adres 3] gehuurd en/of geregeld en/of ter beschikking gesteld en/of;
- Eén of meerdere vervoermiddel(en) gehuurd en/of geregeld en/of ter beschikking gesteld en/of
- chemicaliën waaronder BenzylmethylKeton (BMK) en/of APAA en/of APAAN en/of een (grote) hoeveelheid zwavelzuur en/of een (grote) hoeveelheid zoutzuur en/of een (grote) hoeveelheid mierenzuur en/of één of meerdere zakken caustic soda (natriumhydroxide) vervoerd en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of;
- een hoeveelheid klemdekselvaten bevattende BMK en/of restanten van een vloeistof vervoerd en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of;
- een hoeveelheid emmers met residu bezinksel vervoerd en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of;
- één of meerdere (rondbodem)kolven vervoerd en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of;
- andere apparatuur ten behoeve van de productie van synthetische drugs besteld en/of laten maken en/of gekocht en/of ter beschikking gesteld en/of voorhanden gehad,
waarvan verdachte en/of verdachte’s mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
5.
hij op of omstreeks de periode 25 januari 2017, te [plaats 1] en/of [plaats 6] , althans in Nederland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, en/of heeft bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid hasjiesj (46,7 gram) en/of een hoeveelheid cannabishars/hennep (96,1 gram), een middel/middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
6.
hij op of omstreeks 15 januari 2018 te [plaats 7] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), dan wel alleen, al dan niet opzettelijk, zich van afvalstoffen heeft ontdaan door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten, of anderszins op of in de bodem te brengen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s): Twee dopvaten (van elk 220 liter) met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK, gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of in de bodem gebracht nabij kruising [twee straten] ;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Standpunt van het openbaar ministerie

Volgens de advocaat-generaal heeft de rechtbank een helder en duidelijk vonnis gewezen. De rechtbank heeft daarbij terecht veel waarde gehecht aan de verklaring van [medeverdachte 3] die niet alleen verdachte en andere betrokkenen heeft belast, maar ook zichzelf. Deze verklaring vindt bovendien steun in verschillende andere bewijsmiddelen en daarom is er geen reden om daaraan te twijfelen. De advocaat-generaal sluit zich aan bij het requisitoir van de officier van justitie in eerste aanleg. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten.

Standpunt van de verdediging

Ter terechtzitting in hoger beroep is verdachte gebleven bij de verklaring die het ter terechtzitting in eerste aanleg heeft afgelegd en heeft hij die verklaring op enkele punten aangevuld. Zo heeft verdachte verklaard dat hij nog niet betrokken was bij het tenlastegelegde in de periode dat medeverdachte [medeverdachte 3] samenwerkte met andere personen, onder wie medeverdachte [medeverdachte 4] en het amfetaminelaboratorium in [plaats 3] al lang draaide. [medeverdachte 3] had het plan opgevat het amfetaminelaboratorium voort te zetten en bood verdachte aan om ‘in te stappen.’ Verdachte zou volgens dit plan grondstoffen aanvoeren en eindproducten distribueren. Verdachte heeft verklaard dat hij wel mee wilde gaan doen, maar dat hij nog niets concreets had gedaan voor 23 januari 2018. De raadsman heeft bepleit verdachte van het onder 1, 2, 5 en 6 tenlastegelegde vrij te spreken. De verdediging heeft onder meer de betrouwbaarheid van de verklaring van getuige [getuige 1] en de betrouwbaarheid van haar (foto)herkenning betwist en bepleit dat geen sprake was van medeplegen en ook niet van (opzet op de) deelneming aan een criminele organisatie.

Vrijspraak van feit 5

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 5 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Overweging met betrekking tot het bewijs voor de feiten 1, 2, 3, 4 en 6

Het hof kan zich grotendeels vinden in de bewijsoverwegingen van de rechtbank en de daarin vermelde bewijsmiddelen voor de bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3, 4 en 6 tenlastegelegde feiten. Daarom zal het hof de bewijsoverwegingen van de rechtbank hieronder grotendeels – en schuingedrukt - overnemen met weglating van enkele deeloverwegingen en een enkele aanvulling en verbetering, beide in gewoon lettertype. Bij lezing van de overgenomen overwegingen dient in plaats van “de rechtbank” “het hof” te worden gelezen. [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
ten aanzien van feit 2
Op 23 augustus 2017 worden de garagebox en de berging behorende bij [adres 1] respectievelijk [adres 2] te [plaats 1] onderzocht door de Landelijke faciliteit Ontmanteling (hierna: LFO).
In de garagebox van [adres 1] worden de volgende stoffen en voorwerpen aangetroffen:
  • 17 witte jerrycans, gevuld met in totaal 425 liter vloeistof bevattende mierenzuur;
  • 1 dopvat, gevuld met in totaal 220 liter vloeistof bevattende formamide;
  • 3 jerrycans, gevuld met in totaal 60 liter vloeistof bevattende formamide;
  • 17 jerrycans, gevuld met in totaal 425 liter vloeistof bevattende zoutzuur;
  • 2 jerrycans, gevuld met in totaal 40 liter vloeistof bevattende methanol;
  • 22 emmers, gevuld met in totaal 220 kilogram caustic soda;
  • 1 regelkast van een elektrische verwarmingsmantel;
  • 1 gebruikte en vervuilde elektrische verwarmingsmantel voor een gebruikte rondbodemkolf met inhoudsmaat van 20 liter;
  • 2 opvangbakken en stukken waterslang;
  • 2 vuilniszakken met een hoeveelheid lege jerrycans met daarop een etiket ‘methanol’.
In de berging van [adres 2] worden de volgende stoffen en voorwerpen aangetroffen:
  • 4 sealzakken, gevuld met in totaal 3,8 kilogram pasta/poeder bevattende amfetamine;
  • 1 ton met daarin een plasticzak gevuld met een hoeveelheid poeder bevattende APAA;
  • industrieel laboratorium glaswerk bestaande uitrondbodemkolven, koppelingen, koelers, maatcilinders en opzetstukken;
  • water- en gasslangen;
  • 2 elektrische verwarmingsmantels;
  • 1 vacuümfles. [2]
De pasta/poeder die is aangetroffen in de sealzakken in de berging is door het Nederlands forensisch Instituut (hierna: NFI) onderzocht. Uit het onderzoek blijkt dat het gaat om een substantie met een totaal gewicht van 3,75 kilogram dat amfetamine bevat. [3]
ten aanzien van feit 3 en feit 4
Op 23 januari 2018 wordt in de loods gelegen aan de [adres 3] te [plaats 3] een drugslaboratorium aangetroffen. Dit laboratorium wordt onderzocht door de LFO. In de loods worden vier ruimtes aangetroffen: een laboratoriumruimte, een kristallisatieruimte, een opslagruimte en de loods op zich.
In de laboratoriumruimte worden onder andere de volgende stoffen en voorwerpen aangetroffen:
  • meerdere zakken met daarin naar APAA(N) geurend poeder;
  • (dop)vaten, jerrycans en emmers gevuld met vloeistoffen/vaste stoffen/residu naar BMK, amfetamine of zuren geurend;
  • rondbodem kolven, een verwarmingsmantel, koelers, een scheitrechter en maatbekers;
  • stellage van een verwarmingsmantel en industriële rondbodemkolf met daarin sterk zure (rokende) vloeistof/residu;
  • 2 glazen koelers in reflux-opstelling, die verbonden waren met een IBC/gaswasser;
  • destillatieopstelling, waarin een bruine olieachtige vloeistoffen waaronder een maat beker met daar weer in een restant gele olieachtige vloeistof geurend naar amfetamine.
In de kristallisatieruimte worden onder andere de volgende stoffen en voorwerpen aangetroffen:
  • 37 zakken met in totaal 925 kilogram caustic soda;
  • 1 kilogram witte brokken in een plastic tas bevattende BMK-glycidezuur;
  • een vriezer met daarin emmers waarin 120 gram pastavormige substantie bevattende amfetamine;
  • een koelbox met daarin een zakje met roze pasta en een zakje met wit poeder, beide bevattende amfetamine;
  • jerrycans en flessen met vloeistoffen, al dan niet geurend naar amfetamine of zuur;
  • een verwarmingsmantel, industrieellaboratorium glaswerk, koppelingen, koeler, maatbekers, vacuümsealmachines, koolstoffilter, vloeistofpomp en rondbodemkolven.
In de opslag worden onder andere de volgende stoffen en voorwerpen aangetroffen:
  • zakken met afval geurend naar APAA(N), 61 emmers geëtiketteerd caustic soda,
  • dopvaten met in totaal ongeveer 400 liter amfetamine gerelateerd afval;
  • een klemdekselvat van in totaal 120 liter, geheel gevuld met amfetamine gerelateerd afval;
  • emmers met amfetamine gerelateerd afval;
  • vaten en jerrycans gevuld met zuren en formamide;
  • 75 kilogram caustic soda;
  • bakken en vaten met residu geurend naar amfetamine, gele kristallen;
  • een koolstoffilter, een vacuümpomp, een afzuiger.
In de loods worden onder andere de volgende stoffen en voorwerpen aangetroffen:
  • zakken met in totaal 350 kilogram poeder bevattende APAA;
  • industrieel glaswerk, een verwarmings- en koelmachine, een verwarmingsmantel, een rondbodemkolf, een handpomp en een mixer geurend naar amfetamine. [4]
De aangetroffen poeders, pasta’s en vloeistoffen zijn door het NFI onderzocht. In de stoffen is amfetamine, BMK (BenzylmethylKeton), zwavelzuur en zoutzuur aangetoond. [5]
ten aanzien van feit 6
Op 15 januari 2018 worden op de kruising van de [straat 1] met de [straat 2] in
[plaats 7] vaten en jerrycans met daarin vermoedelijk synthetisch drugsafval gedumpt vanuit een bus met kenteken [kenteken 1] De grote vaten lekten. [6] Onderzoek laat zien dat het gaat om twee 220-liter dopvaten en 28 jerrycans met daarin materiaal dat amfetamine en N-formylamfetamine bevat. Dit materiaal is te relateren aan afval van de vervaardiging van amfetamine uit BMK. [7]
Beoordeling door de rechtbank
ten aanzien van feit 2
De LFO interpreteert de aangetroffen stoffen en voorwerpen in de garagebox en de berging als typische producten voor de vervaardiging van amfetamine. [8]
De woning aan [adres 2] wordt sinds 8 februari 2017 gehuurd door [naam 1] . Zij is de halfzus van verdachte [verdachte] . De woning aan [adres 1] met bijbehorende garage wordt sinds 10 november 2016 gehuurd door [naam 2] . Hij is de zoon van verdachte [verdachte] . [9]
In de garagebox zijn gele huishoudhandschoenen gevonden. [10] Eén handschoen is bemonsterd op dactyloscopische sporen. [11] Een aangetroffen spoor matcht met [verdachte] . [12]
Diverse buurtbewoners die op de [straat 3] wonen of daar verblijven, dichtbij de huisnummers [nummer 1] en [nummer 2] , hebben getuigenverklaringen afgelegd.
Getuige [getuige 2] verklaart op 28 augustus 2017 dat er sinds een half jaar ongewone activiteiten plaatsvinden bij de garagebox die bij [adres 1] hoort. De bewoner van nummer [nummer 1] die [medeverdachte 4] heet - de partner van buurvrouw [naam 1] - was er vaak bij als er blauwe vaten en jerrycans uit voertuigen werden geladen vanuit de garagebox. Eén van die voertuigen betrof een BMW die werd bestuurd door een 40-jarige negroïde man met een rond gezicht en een stevig postuur. Deze man kwam ook regelmatig bij de bewoners van nummer [nummer 1] , [medeverdachte 4] en [naam 1] , thuis. Het wisselen van de vaten vond eens in de anderhalf tot twee weken plaats. In de berging van [adres 2] werden enkele weken in de nacht activiteiten uitgevoerd en toen hing er rond de berging een weeïge misselijkmakende lucht. [13]
Zij had een hond die zij trainde tot narcoticahond en die hond ‘tekende’ bij de berging. Zij en haar hond namen die misselijkmakende lucht vaker waar. Zij heeft gezien dat de bewoner van nummer [nummer 2] sleutels in de brieven bus van nummer [nummer 1] heeft gedaan, want [medeverdachte 4] had toegang tot de garagebox van nummer [nummer 2] . De berging hoort bij nummer [nummer 1] . Daar heeft [getuige 2] [naam 1] , [medeverdachte 4] en een donkere man gezien. [14]
Getuige [getuige 1] verklaart op 28 augustus 2017 dat zij meerdere malen heeft gezien dat [medeverdachte 4] vaten in en uit aan het laden was. Dat gebeurde met verschillende auto’s of bussen die voor haar garagebox nummer [nummer 3] werden geparkeerd. [medeverdachte 4] moet volgens haar een sleutel hebben gehad van garagebox nummer [nummer 2] . Zij zag de bewoner van nummer [nummer 2] weinig en heeft hem niet bij de garagebox gezien. Als de vaten werden ingeladen, werden deze een paar dagen later weer opgehaald. De auto’s werden de garagebox ingereden, ingeladen en dan reed men er weer uit. Het in- en uitladen gebeurde door meerdere mensen, meestal Surinamers. Getuige [getuige 1] rook ook een rare gaslucht bij de berging. [15]
Getuige [getuige 1] stuurt op 14 oktober 2017 een foto naar de politie waarop een Peugeot zichtbaar is. Getuige vermeldt daarbij dat dit de auto betreft van “een Surinamer" die ook meewerkte met de vaten met de chemische stoffen” en “kenteken [kenteken 2] ”. Dit kenteken wordt nagetrokken en staat op naam van verdachte [verdachte] . [16]
Getuige [getuige 1] verklaart dat [naam 1] tegen haar heeft gezegd dat de man die zij bedoelt met de "Surinamer" haar broer is. Getuige [getuige 1] verklaart dat zij 6 tot 8 keer heeft gezien dat deze man met zijn auto aan kwam rijden en dan vaten uit de kofferbak haalde en deze afleverde bij de garagebox. Dit gebeurde minimaal één keer in de twee weken. Het ging om witte vaten met doodskoppen erop of om kleine zwarte vaten. De vaten werden ook wel eens vervoerd met huurbusjes. Dit gebeurde vanaf maart/april 2017. [medeverdachte 4] , de bewoner van nummer [nummer 1] , was er ook altijd bij als het gebeurde. [17]
Getuige [getuige 3] , partner van getuige [getuige 1] , verklaart dat hij op 7 augustus 2017 zag dat een bestelbus dwars voor de garagebox van zijn partner werd geplaatst. Een aantal mannen heeft 25 tot 30 vaten witte en blauwe vaten van 50 liter ingeladen, waarop symbolen stonden van bijtende vloeistoffen. [getuige 3] heeft een diploma leidinggevende veiligheidsprotocol behaald. Daarbij zijn etiketten van chemische stoffen behandeld. Hij vertrouwde het niet door de etiketten op de vaten. Hij weet dat daar chemisch vervoer voor nodig is, zeker als er zulke hoeveelheden worden vervoerd. Er waren vier mannen bij betrokken, drie donkergetinte mannen en één blanke man. De blanke man is de bovenbuurman van nummer [nummer 1] . . [18]
Het kenteken van de bus die op de foto staat is [kenteken 3] en is gehuurd door [medeverdachte 2] van 7 augustus 2017 tot en met 14 augustus 2017. [19]
Verdachte [medeverdachte 4] , wonende aan [adres 2] met zijn vrouw [naam 1] , verklaart in het arrestantencomplex tegen de politie dat hij het liefst alles wil vertellen en het van de daken wil schreeuwen. Het gaat volgens hem om de broer van zijn vrouw maar hij wil geen naam noemen. [20]
Uit de genoemde bewijsmiddelen volgt naar oordeel van de rechtbank dat verdachte [verdachte] , samen met anderen, waaronder in elk geval verdachte [medeverdachte 4] , betrokken was bij het voorbereiden en bevorderen van amfetamineproductie door het voorhanden hebben van voertuigen, voorwerpen en stoffen ten behoeve daarvan.
Het hof overweegt in aanvulling op de bewijsoverweging van de rechtbank nog als volgt.
De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat haar vriend, de getuige [getuige 3] , een foto had gemaakt van de witte bestelbus. Deze foto is bij het proces-verbaal van deze getuigenverklaring gevoegd. Op de foto is te zien dat het gaat om een Opel Vivaro met het kenteken [kenteken 3] . [21] De getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij de foto van de witte bestelbus met het kenteken [kenteken 3] had gemaakt op 7 augustus 2017 nadat hij had gezien dat de garagebox open ging en de witte bus dwars voor die garagebox werd geparkeerd en daarna werd geladen met witte en blauwe vaten en vervolgens volgeladen werd neergezet op de parkeerplaats. . [getuige 3] zag daarna dat de grijze Peugeot met daarin drie donkergetinte personen wegreed en dat de buurman (het hof begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 4] ) daarna in de witte bus stapte en achter de grijze Peugeot aanreed. [22]
Uit tapgesprekken van verdachte [verdachte] blijkt dat hij op 11 oktober 2017 een afspraak heeft gehad bij de McDonalds te [plaats 5] . Naar aanleiding hiervan zijn camerabeelden bij deze vestiging van McDonalds bekeken waarop is te zien dat verdachte na zijn ontmoeting met twee onbekend gebleven mannen in een grijze Peugeot met het kenteken [kenteken 2] stapt. [23]
Getuige [getuige 1] heeft op 14 oktober 2017 (onder haar meisjesnaam [naam 3] ) WhatsApp-berichten verstuurd naar de politie met foto’s van een rode bestelbus van [verhuurbedrijf] autoverhuur en een daarnaast geparkeerde personenauto van het merk Peugeot met kenteken [kenteken 2] en de tekst – zakelijk weergegeven – inhoudende: “Deze Peugeot is van een Surinamer die ook meewerkte met de chemische stoffen” en “kenteken [kenteken 4] ” Het kenteken [kenteken 2] van deze Peugeot staat op naam van verdachte [verdachte] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] . [24]
Namens verdachte is het verweer gevoerd dat de verklaringen van getuige [getuige 1] en haar fotoherkenning van verdachte onbetrouwbaar zijn en niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
Het hof is van oordeel dat de verklaringen van [getuige 1] gedetailleerd en consistent zijn en steun vinden in andere bewijsmiddelen. Het hof heeft geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen over “een Surinamer” in combinatie met haar verklaring dat [naam 1] aan haar heeft verteld dat het haar broer (van [naam 1] ) is. Uit de verklaringen van [getuige 1] in onderlinge samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen bezien, volgt dat haar verklaringen over de “Surinamer” en “broer” van [naam 1] betrekking hebben op verdachte. Iets anders is overigens ook niet gesteld of gebleken. Het verweer dat de fotoherkenning door getuige [getuige 1] niet betrouwbaar zou zijn, behoeft naar het oordeel van het hof geen nadere bespreking meer omdat het hof – anders dan de rechtbank – die (foto)herkenning niet voor het bewijs zal gebruiken.
ten aanzien van feit 3 en feit 4
De LFO heeft de schaalgrootte van het drugslaboratorium onderzocht en zich hierbij gebaseerd op 35 aangetroffen lege verpakkingen van 25 kilogram waarin zeer waarschijnlijk APAA heeft gezeten. De LFO neemt daarbij aan dat 35 x 25 kilogram = 875 kilogram APAA is verwerkt. Per kilogram APAA kan 1 kilogram amfetaminepasta worden geproduceerd. Het LFO gaat er daarom vanuit dat er 875 kilogram amfetaminepasta is geproduceerd in het drugslaboratorium. [25]
Verdachte [medeverdachte 3] heeft verklaringen afgelegd over de loods, het daar aangetroffen drugslaboratorium en wie daarbij betrokken zijn.
[medeverdachte 3] verklaart dat bij de huurder van de loods aan de [adres 3] is. Met [verdachte] is het idee om een drugslab te beginnen ontstaan. [verdachte] regelde alles als het om het lab ging. Als er bijvoorbeeld iets kapot was of niet goed liep dan regelde [verdachte] dat en besprak [medeverdachte 3] dat met hem. Als hij over ‘partners’ praat, dan bedoelt hij daar [verdachte] mee. [medeverdachte 3] kreeg geld van [verdachte] om de huur te betalen voor de loods. [verdachte] haalde het eindproduct op. [verdachte] zou de loods mee helpen schoonmaken toen [medeverdachte 3] wilde stoppen. [26] [verdachte] zei [medeverdachte 3] het eindproduct klaar te zetten. [27]
[medeverdachte 1] bracht wel eens spullen bij de loods. [medeverdachte 1] heeft vier of vijf keer met [medeverdachte 3] in het laboratorium gewerkt. Zij waren dan bezig met het produceren van A-olie, het voorbereiden daarvan en met andere lab-gerelateerde werkzaamheden. Ze werkten dan 6 tot 12 uur achter elkaar. [medeverdachte 1] zou de loods mee helpen schoonmaken toen [medeverdachte 3] wilde stoppen. [28]
[medeverdachte 2] kwam met een busje de vaatjes met afval halen bij de loods. [medeverdachte 3] heeft hem vaker bij de loods gezien. Samen zouden [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] het laboratorium schoonmaken en opruimen. [medeverdachte 2] zou de loods mee helpen schoonmaken toen [medeverdachte 3] wilde stoppen. [29]
Zijn eigen taak was het maken van A-olie. Hij kreeg bij de eerste spullen voor de productie een papiertje met instructies dat hij opvolgde. Hij zou daar € 100,- per liter voor krijgen. Er kwam steeds een groter bolletje in het laboratorium voor de productie. Hij maakte notities die zagen op de huur van de loods of de productie van de olie. [30] Hij heeft zelf ten behoeve van het drugslaboratorium een waterpomp geïnstalleerd. [31]
Voor het halen en brengen van goederen zag [medeverdachte 3] busjes bij de loods. [32]
In de loods is een masker aangetroffen. Op de banden en het mondstuk van het masker zijn sporen aangetroffen waarvan het DNA-profiel matcht met dat van [medeverdachte 1] . [33]
Tijdens de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 1] is een bon van [bedrijf 1] aangetroffen van de aankoop van 7 emmers caustic soda â 10 kilo per emmer, plus 2 emmers tegoed. De aankoop vond plaats op 18 januari 2018. [34]
In de loods zijn de notities waarover [medeverdachte 3] verklaart gevonden. Op deze notities is onder andere zichtbaar dat opgeschreven is “Den bespreking 20:00 uur”. [35] De notities zijn onderzocht door de LFO. De interpretatie van de LFO is dat de teksten onder andere een administratie zijn van verhoudingen en tijden en een omschrijving van de verschillende fases van de omzetting van een pre-precursor en productie van vermoedelijk amfetamine volgens de Leuckartsynthese. [36] Daarnaast behelzen de aantekeningen een enkele afspraak en/of taakverdeling tussen [medeverdachte 3] en [verdachte] .
In het politieonderzoek zijn telefoontaps geplaatst.
Op 17 januari 2018 belt [medeverdachte 3] naar [verdachte] en geeft bij hem aan “niet met die blauwe smurfen uit de voeten te kunnen”. [37] Op 21 januari 2018 bellen [medeverdachte 3] en [verdachte] over “dikke bertha” en over liters. [38]
[medeverdachte 3] heeft hierover verklaard dat hij met de blauwe smurfen de grote blauwe vaten bedoelt waarin grondstoffen zitten, dat hij met dikke bertha de bol in het laboratorium heeft bedoeld en dat met liters, liters A-olie worden bedoeld. [39]
Op 19 januari 2018 en 20 januari 2018 hebben [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] telefonisch contact met elkaar. [40]
[medeverdachte 3] heeft hierover verklaard dat deze gesprekken lab-gerelateerd zijn. [41]
Gelet op de genoemde bewijsmiddelen concludeert de rechtbank het volgende.
Nadat het plan is opgevat om een amfetaminelaboratorium op te zetten is [medeverdachte 3] in het laboratorium de A-olie gaan produceren. Daarbij is [medeverdachte 3] een aantal keren geholpen door [medeverdachte 1] . [verdachte] zorgt voor de grondstoffen en de materialen en is voor [medeverdachte 3] de persoon die alles regelt en met wie hij communiceert over benodigdheden, het eindproduct en het afval. [medeverdachte 1] heeft ook eens gezorgd voor grondstoffen, door die in te kopen of te leveren en heeft daarnaast een aantal keer meegewerkt aan de productie van de amfetamine. [medeverdachte 2] levert een bijdrage aan het vervoer van grondstoffen en het afval. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat verdachten [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] als medeplegers verantwoordelijk moeten worden gehouden voor het voorbereiden en bevorderen van amfetamineproductie en de amfetamineproductie zelf.
Het hof overweegt in aanvulling op de bewijsoverweging van de rechtbank dat niet aannemelijk is geworden dat verdachte in de tenlastegelegde periode nog niet betrokken was bij het vervaardigen van amfetamine en daarmee verband houdende voorbereidings- en bevorderingshandelingen, zoals hij ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard. De verklaringen van [medeverdachte 3] over de betrokkenheid van verdachte bij het onder 3 en 4 tenlastegelegde worden ondersteund door andere bewijsmiddelen, waaronder de tapgespreken tussen verdachte en [medeverdachte 3] die plaatsvonden voor het aantreffen van het amfetaminelaboratorium te [plaats 3] op 23 januari 2018 en de hierboven vermelde bewijsmiddelen voor de betrokkenheid van verdachte bij de onder 2 tenlastegelegde voorbereidings- en bevorderingshandelingen. Daarbij komt dat [medeverdachte 3] ook belastend over zichzelf heeft verklaard. Het hof heeft dan ook geen reden om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 3] over de betrokkenheid van verdachte bij het onder 3 en 4 tenlastegelegde.
ten aanzien van feit 6
De bus met kenteken [kenteken 1] is gehuurd doormedeverdachte [medeverdachte 5]
, wonende aan de [adres 4] te [plaats 5] . De verhuurder herkentdeze medeverdachte
op een foto alsde donkere man
, die de desbetreffende bus heeft gehuurd op 15 januari 2018. [42]
In het onderzoek waar ook de dumping van het drugsafval onderdeel van uitmaakt werden telefoongesprekken afgetapt van verdachte en zijn medeverdachten. Op 15 januari 2018 vinden vanaf half 7 ‘s avonds onder andere de volgende gesprekken plaats.
Om 18:33 uur belt [medeverdachte 2] [43] met een telefoonnummer eindigend op 113 naar [verdachte] en zij spreken dan samen over een “volle bus” van [verdachte] , dat [medeverdachte 2] ervoor zorgt dat de bus “daar komt” en over dat er om 8 uur afgesproken is. Om 18:53 uur bellen [verdachte] en [medeverdachte 2] opnieuw. [medeverdachte 2] vraagt [verdachte] of hij weet waar de bus staat. Dat weet [verdachte] niet, maar hij gaat iemand bellen om dat te vragen. Om 18:54 uur belt medeverdachte [verdachte] naar een onbekend persoon (met telefoonnummer eindigend op 759) met de vraag “waar de bus nu staat”. Deze onbekende persoon antwoordt dat de bus voor de deur staat, dat hij de sleutel in de brievenbus heeft gedaan en dat hij “die Afrikaan” al heeft gebeld. Om 19:34 uur belt [medeverdachte 3] naar [verdachte] en vraagt hem de chauffeur te bellen en te vragen of hij een halfuurtje later komt. Dit betekent dat [verdachte] ook een half uurtje later er moet zijn. [medeverdachte 3] moet nog wat spulletjes halen en vindt het vervelend als ze voor een dichte deur staan. Om 19:35 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 2] om te vragen hoe laat [medeverdachte 2] daar is, waarop [medeverdachte 2] antwoordt dat hij zo aanrijdt. Ze spreken af om 20:15 uur daar te zijn. Om 19:57 uur belt [medeverdachte 3] naar [verdachte] om te zeggen “dat hij weer terug is”. [44]
Naar aanleiding van deze tapgesprekken wordt een observatie door de politie gestart op de locatie [adres 3] in [plaats 3] op 15 januari 2018. De observanten nemen waar dat de genoemde bus om 21:55 uur uit de richting van [adres 3] komt gereden en dat deze bus om 22:52 uur in de richting van de [straat 2] in [plaats 7] rijdt. Om 23:00 uur horen de observanten dat er met plastic tonnen gesleept werd en dat deze op de grond werden gegooid. De observanten nemen om 23:14 uur waar dat de bestuurder van de bus een negroïde uiterlijk heeft. Om 23:50 uur wordt de bus geparkeerd en om 23:52 uur loopt de bestuurder binnen bij het adres [adres 5] . [45]
De bewoonster van de woning aan het [adres 5] , getuige [getuige 4] , verklaart datmedeverdachte [medeverdachte 5]
een vriend van haar is, dat ze hem [medeverdachte 5] noemt en dat hij “gewoon bij haar langskomt”. Hij heeft een sleutel van haar woning. De politie zegt en vraagt in het verhoor: “Op 15 januari 2018 kwam [medeverdachte 5] rond middernacht naar jou toe. Die avond hebben jullie ook telefonisch contact gehad. Waarover ging dit contact?”. Daarop antwoordt getuige dat ze niet weet waar dat toen over ging. [46]
Getuige [getuige 4] weet desgevraagd niet wat [medeverdachte 5] die avond gedaan heeft.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachten [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] zich samen schuldig hebben gemaakt aan de dumping van drugsafval.
Het hof overweegt in aanvulling op de bewijsoverweging van de rechtbank als volgt.
Hoewel getuige [getuige 4] niet of niet meer zegt te weten wat medeverdachte [medeverdachte 5] in de late avond van 15 januari 2018 gedaan heeft of aan de telefoon heeft gezegd, blijkt uit haar verklaring wel dat medeverdachte [medeverdachte 5] niet alleen de huurder maar ook de bestuurder van de bus met kenteken [kenteken 1] was.
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat uit de telefoongesprekken van verdachte met medeverdachte [medeverdachte 2] over de “volle bus” van hem, zijn telefoongesprek met de onbekend gebleven gebruiker van het telefoonnummer eindigend op 759 en zijn gesprek met medeverdachte [medeverdachte 3] over het bellen van de chauffeur, wel volgt dat verdachte daadwerkelijk betrokken is geweest bij het dumpen van het drugsafval op de kruising van de [straat 1] met de [straat 2] vanuit de bus met kenteken [kenteken 1] Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen.
Het hof leidt hieruit af dat verdachte het onder 6 tenlastegelegde tezamen en in vereniging met anderen heeft begaan.
ten aanzien van feit 1
Verdachte wordt verweten dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie die -kort gezegd- het oogmerk had om misdrijven te plegen, namelijk het produceren van synthetische harddrugs, te weten amfetamine, zoals bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I. Behalve de doelstelling om deze misdrijven te plegen, waarop het oogmerk van de Organisatie moet zijn gericht, zijn de vereiste kenmerken van een dergelijke organisatie dat een bepaald gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband met een bepaalde organisatiegraad bestaat. Voor het bewijs van deelneming aan zo’n organisatie is niet vereist dat de betrokkene heeft samengewerkt met alle andere deelnemers en ook niet dat hij alle deelnemers kende. Het samenwerkingsverband hoeft ook niet telkens uit dezelfde personen te bestaan. Verder is voor bewijs van deelname aan zo’n organisatie niet vereist dat de betrokkene zelf deelneemt aan de misdrijven die de organisatie pleegt. Ook is niet vereist dat de betrokkene opzet heeft of weet van de concrete misdrijven die de organisatie pleegt. De betrokkene moet in het algemeen wel weten dat de organisatie het oogmerk heeft om de concrete misdrijven te plegen. Bewezen moet worden dat een criminele organisatie heeft bestaan en dat de betrokkene daaraan opzettelijk heeft deelgenomen.
De rechtbank verwijst allereerst naar al hetgeen onder punt 2 is vastgesteld en overwogen.
Daaruit volgt dat [verdachte] , [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ieder hun eigen rol hebben gehad die strekte tot of rechtstreeks verband hield met het amfetaminelaboratorium aan de [straat 4] in [plaats 3] . Het opzetten van het laboratorium is besproken en gerealiseerd door [verdachte] en [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] heeft zich bezig gehouden met het productieproces van amfetamine in het laboratorium. [medeverdachte 3] is daarbij een aantal keren geholpen door [medeverdachte 1] . Het is aannemelijk geworden dat [verdachte] een grote(re) rol heeft gespeeld dan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [verdachte] regelde zaken met betrekking tot financiën en zorgde voor grondstoffen en benodigdheden. Hij is steeds het aanspreekpunt geweest voor de diverse betrokkenen rond het amfetamine-lab, de aanvoer van grondstoffen en de afvoer van het afval. [medeverdachte 1] heeft ook voor grondstoffen gezorgd. [verdachte] heeft in overleg met [medeverdachte 2] , maar ook met [medeverdachte 3] , geregeld dat de afvalstoffen geloosd werden (door anderen). Voor de productie, kosten, opbrengsten en onderling overleg zijn aantekeningen gevonden in de loods die zijn opgesteld door [medeverdachte 3] en zijn daarmee aan te merken als een administratie die werd gehouden ten behoeve van de amfetamineproductie.
Dan neemt de rechtbank nog het volgende in overweging met betrekking tot het dossier.
In de loods aan de [straat 4] zijn wapens en munitie aangetroffen. Op twee wapens werden sporen aangetroffen waarvan het DNA-profiel een match vertoonde met [verdachte] . [47] Ook in (de voortent van) de caravan van [verdachte] op de nabijgelegen [camping] is een automatisch machinegeweer gevonden, met 68 scherpe patronen. [48]
Buiten de busjes waarmee goederen werden geleverd en opgehaald bij de loods zijn er ook veelvuldig andere vervoermiddelen gebruikt, die door bijvoorbeeld [verdachte] of [medeverdachte 2] zijn gehuurd. Door [verdachte] werd een bestelwagen gehuurd die een rit registreert waarbij het woonadres van [medeverdachte 2] , de [straat 3] 13a en de [straat 4] wordt aangedaan. [49] Door [medeverdachte 2] werd een bus gehuurd die op [adres 2] wordt gezien en waarmee een lading vaten met een gifteken erop vanuit de garage wordt ingeladen. [50] De auto van [medeverdachte 1] is ook regelmatig bij de loods gezien. [51]
Dit alles in onderling samenhang bezien brengt de rechtbank tot het oordeel dat sprake is van een gestructureerd samenwerkingsverband met een bepaalde organisatiegraad. Het doel binnen dat samenwerkingsverband was het produceren van amfetamine en daaraan hebben [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] deelgenomen. Zij hebben samen een criminele organisatie gevormd die als doel had het produceren van amfetamine. Deze criminele organisatie had daarvoor een loods, een garagebox en een berging tot haar beschikking maar ook productiemateriaal, voertuigen en wapens.
Naar het oordeel van het hof is de rechtbank op goede gronden tot bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde gekomen. Uit voormelde bewijsmiddelen volgt dat verdachte concrete misdrijven tezamen en in vereniging met andere deelnemers aan de criminele organisatie heeft begaan. Alleen al om die reden moet verdachte in algemene zin hebben geweten dat de organisatie het plegen van dergelijke misdrijven tot oogmerk heeft gehad. De literatuur en jurisprudentie waarnaar de raadsman heeft verwezen alsmede hetgeen verder door en namens verdachte ter terechtzitting in hoger beroep naar voren is gebracht, brengt het hof niet tot een ander oordeel.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op
één ofmeerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 23 augustus 2017
tot en met 23 januari 2018
te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of
[plaats 4] en/of [plaats 5] , althans (elders)in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen
heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen verdachte en
/of[medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2] en/
of[medeverdachte 3]
en/of een of meer andere perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het (telkens) opzettelijk vervaardingen
althans bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoerenvan middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (
synthetische harddrugs, waaronderamfetamine);
2.
hij en
/ofzijn medeverdachte(n) in of omstreeks de periode van februari 2017 tot en met 23 augustus 2017
althans op of omstreeks 23 augustus 2017te [plaats 1] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten: het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1 voor te bereiden en/of te bevorderen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen,
gelden en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, immers heeft/hebben verdachte en
ofzijn mededaders:
- Een garagebox aan [adres 1] heeft gehuurd en/of ter beschikking heeft gesteld en/of
- Een kelderbox/berging aan [adres 2] ter beschikking heeft gesteld en/of
-
Eén ofmeerdere vervoermiddel
(en
)gehuurd
en/of geregelden/of ter beschikking gesteld en
/of
- een (grote) hoeveelheid mierenzuur, een (grote hoeveelheid) formamide, een hoeveelheid methanol, een (grote) hoeveelheid caustic soda en
/ofeen (grote) hoeveelheid zoutzuur vervoerd en/of opgeslagen en of voorhanden gehad en
/of
- een verwarmingsmantel, een regelkast voor een verwarmingsmantel, een l hals rondbodemkolf, 2 vuilniszakken met lege jerrycans met etiket methanol, laboratorium glaswerk, bochten en koppelingen, koelers, meerdere 3 halsopzetstukken, een grote reageerbuis, industrieel glaswerk, 5 hals opzetstukken, een T-stuk, maatcilinders, verwarmingsmantel, rondbodemkolven, 1 hals rondbodemkolf, vacuümfles, een stellage met elektrische verwarmingsmantel en
/of3 schalen met daarop een rondbodemkolf vervoerd en/of opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
- een of meerdere sealzakken met amfetaminepasta (ongeveer 3,8 kilo) en
/ofeen hoeveelheid APAA voorhanden heeft gehad,
waarvan verdachte en
/ofverdachte’s mededader
(s
)wist
(en
) of ernstige redenen had(den) te vermoedendat die bestemd
was/waren tot het plegen van
dat/die feit
(en
);
3.
hij in
op of omstreeksde periode van januari 2017 tot en met 23 januari 2018 te [plaats 3] ,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, opzettelijk heeft vervaardigd,
althans opzettelijk heeft bereid, en/of bewerkt, en/of verwerkt, althans opzettelijk aanwezig heeft gehad (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine,
(telkens
)een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij en
/ofzijn medeverdachte
(n
)in of omstreeks de periode van januari 2017 tot en met 23 januari 2018 te
[plaats 2] en/of[plaats 3]
en/of [plaats 4] en/of [plaats 5] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,om een feit, bedoeld in het vierde
of vijfdelid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten: het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1 voor te bereiden en
/ofte bevorderen:
- een of meer anderen trachten te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden
en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders
- een loods (aan [adres 3] gehuurd
en/of geregelden
/ofter beschikking gesteld en
/of;
-
Eén of meerdere vervoermiddel(en) gehuurd en/of geregeld en/of ter beschikking gesteld en/of
- chemicaliën waaronder BenzylmethylKeton (BMK) en/of APAA en/of APAAN en/of een (grote) hoeveelheid zwavelzuur en/of een (grote) hoeveelheid zoutzuur en/of een (grote) hoeveelheid mierenzuur en/of één of meerdere zakken caustic soda (natriumhydroxide) vervoerd en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en
/of;
- een hoeveelheid klemdekselvaten bevattende BMK en
/ofrestanten van een vloeistof vervoerd en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en
/of;
- een hoeveelheid emmers met residu bezinksel vervoerd en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en
/of;
- één of meerdere (rondbodem)kolven vervoerd en
/ofopgeslagen en/
ofvoorhanden gehad en
/of;
- andere apparatuur ten behoeve van de productie van synthetische drugs
besteld en/of laten maken en/of gekocht en/of ter beschikking gesteld en/ofvoorhanden gehad,
waarvan verdachte en
/ofverdachte’s mededade
r(s
)wist
(en
) of ernstige redenen had(den) te vermoedendat die bestemd
was/waren tot het plegen van
dat/die feit
(en
);
6.
hij op
of omstreeks15 januari 2018 te [plaats 7] ,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met
(een)ande
r(en
),
dan wel alleen, al dan nietopzettelijk, zich van afvalstoffen heeft ontdaan door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten
, of anderszins op of in de bodem te brengen, immers
heeft/hebben hij, verdachte, en
/ofzijn mededader(s): Twee dopvaten (van elk 220 liter) met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine uit BMK, gestort en/
ofachtergelaten
en/of anderszins op of in de bodem gebrachtnabij kruising [twee straten] .
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vierde lid, en artikel 10a, eerste lid, van de Opiumwet;
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen door voorwerpen, vervoermiddelen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen door
  • zich of een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen te verschaffen, meermalen gepleegd;
  • voorwerpen, vervoermiddelen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
Het onder 6 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.2, eerste lid van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De rechtbank heeft verdachte voor het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte voor dezelfde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 65 maanden.
De raadsman heeft bepleit bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de invloed van deze strafzaak op hem en zijn gezin.
Naar het oordeel van het hof is de hierna te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden.
Verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, waarbij hij zich samen met zijn mededaders schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen van amfetamine, de daarop gerichte voorbereidings- en bevorderingshandelingen en het dumpen van drugsafval. Gelet op de aangetroffen (lege verpakkingen van) grondstoffen en andere benodigdheden voor de productie van synthetische drugs is aannemelijk geworden dat er ongeveer 875 kilogram amfetaminepasta is geproduceerd en – nu daarvan minder dan 4 kilo is aangetroffen – dat er een grote hoeveelheid amfetamine is verhandeld en uiteindelijk is geleverd aan gebruikers.
Het gebruik van een harddrug als amfetamine is schadelijk voor de gezondheid. De voorbereidings- en bevorderingshandeling brengen ook gevaren voor de veiligheid van goederen en andere personen met zich mee, zeker als, zoals in dit geval, de daarvoor benodigde chemicaliën worden opgeslagen in de directe omgeving van woningen en in garageboxen onder woningen. De productie van synthetische drugs kan daarnaast leiden tot ernstige schade aan het milieu, omdat men zich niet legaal kan ontdoen van afvalstoffen en - zoals in deze zaak ook is gebeurd - het drugsafval wordt gedumpt. Verder gaat drugscriminaliteit veelal gepaard met andere vormen van criminaliteit, waaronder het bezit van wapens - die in deze zaak ook zijn aangetroffen - en het gebruik daarvan bij ernstige gewelddelicten.
Het hof rekent het verdachte zwaar aan dat hij geen oog heeft gehad voor de risico’s en schadelijke gevolgen van zijn handelen voor anderen en dat hij louter heeft gehandeld uit winstbejag.
Blijkens het uittreksel justitiële documentatie van 13 mei 2022 is verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder meerdere drugsdelicten, waarvoor aan hem een gevangenisstraf van drie jaren is opgelegd. Die forse straf heeft verdachte kennelijk niet van recidive kunnen weerhouden.
Uit het reclasseringsadvies van 19 januari 2022 komt naar voren dat verdachte zijn kinderen cadeaus wilde geven die hij zich zonder criminele activiteiten niet kon veroorloven. Conform het reclasseringsadvies is de voorlopige hechtenis van verdachte geschorst met ingang van 21 januari 2022.
Het hof acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur de enige passende reactie op de bewezenverklaarde feiten, mede gelet op de eerdere (onherroepelijke) veroordeling van verdachte voor drugsdelicten. Gelet op de vrijspraak van verdachte van het onder 5 tenlastegelegde in hoger beroep en omdat het hof – anders dan de rechtbank – niet heeft kunnen vaststellen dat verdachte de oprichter en de leidinggevende van de criminele organisatie is geweest, zal het hof een gevangenisstraf van een kortere duur opleggen dan de in eerste aanleg opgelegde en de door de advocaat-generaal gevorderde straf. Het hof acht een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar en zes maanden in beginsel passend en geboden. Het hof zal echter de duur van de op te leggen gevangenisstraf matigen vanwege de overschrijding van de redelijke termijn met 17 maanden in hoger beroep. Alles afwegende is het hof van oordeel dat oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren passend en geboden is.

Inbeslaggenomen personenauto

De in beslaggenomen en nog niet teruggegeven personenauto van het merk Peugeot met kenteken [kenteken 5] behoort aan verdachte toe. Uit het dossier blijkt wel dat verdachte deze personenauto heeft gebruikt in de pleegperiode van de bewezen verklaard feiten, maar het hof heeft niet kunnen vaststellen dat de bewezenverklaarde feiten daadwerkelijk met behulp van die personenauto zijn begaan. Het hof is daarom – anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal – van oordeel dat de personenauto dient te worden teruggegeven aan verdachte.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 10, 10a en 11b van de Opiumwet, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 10.1 van de Wet milieubeheer.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 5 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 6 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 6 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: personenauto van het merk Peugeot met kenteken [kenteken 5] .
Heft op het geschorste, tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. J.P. Bordes, voorzitter,
mr. O.G. Schuur en mr. C.H. Zuur, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Hermans, griffier,
en op 30 juni 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. C.H. Zuur is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 30 juni 2022.
Tegenwoordig:
mr. J.P. Bordes, voorzitter,
mr. T.C. Pastoor, advocaat-generaal,
J.R.M. Roetgerink, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Eenheid Oost Nederland, Dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, gesloten op 20 maart 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO, p. 266-270.
3.Het NFI rapport identificatie veelvoorkomende drugs d.d. 27 september 2017.
4.Het proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO, p. 1406-1414.
5.Drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op de locatie [adres 3] te [plaats 3] , 23 januari 2018 door het NFI, p. 1445-1448
6.Het proces-verbaal van observatie maandag 15 januari 2018, p. 1246-1247.
7.Het proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO d.d. 26 april 2018 en het drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op de locatie [straat 1] te [plaats 8] van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 15 maar t2018.
8.Het proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO, p. 270.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 2218 en het proces-verbaal van bevindingen, p. 2228.
10.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] , p. 1729 met bijgevoegde foto’s op p. 1735, 1736 en 1748.
11.Het proces-verbaal biologisch vooronderzoek d.d. 23 november 2017.
12.Het rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van overtreding van de Opiumwet in [plaats 1] op 22 of 23 augustus 2017, d.d. 8 januari 2018.
13.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 528-530.
14.Proces-verbaal verklaringen getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 542.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 818.
17.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 825-826.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 553-556.
19.Proces-verbaal van bevindingen Vordering [bedrijf 2] , p. 1001 en 1002.
20.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 981.
21.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 542-543, en daarbij gevoegde foto van de witte bestelbus met kenteken [kenteken 3] , p. 548.
22.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 554.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1655-1657.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 818-819, en daarbij gevoegde foto’s en WhatsApp-bericht, p. 820-823.
25.Het proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO, p. 1416.
26.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 1927, 192$, 1933, 1935 en 1968.
27.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] bij de rechter-commissaris.
28.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 1929, 1933-1935 en 1969.
29.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 1929-1930, 1935 en 1969.
30.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 1928, 1929, 1936 en 1969.
31.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] bij de rechter-commissaris.
32.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] , p. 1928.
33.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 1284 en de deskundigenrapportage forensisch
34.Het proces-verbaal van verantwoording 126nd [bedrijf 1] [plaats 1] , p. 1562.
35.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1491.
36.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1505-1506.
37.Het tapgesprek dat is weergegeven op p. 1939.
38.Het tapgesprek dat is weergegeven op p. 1940.
39.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 1934 en 1996.
40.De tapgesprekken die zijn weergegeven op p. 1941 en 1942.
41.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 1934.
42.Het proces-verbaal verantwoording, p. 1255-1256.
43.Het proces-verbaal van bevindingen uitlezen telefoon I. [medeverdachte 2] van 16 april 2018.
44.Het overzicht van alle tapgesprekken met betrekking tot het label: dumping vanuit [straat 4] , p. 1240-1243.
45.Het proces-verbaal van observatie maandag 15 januari 2018, p. 1246-1247.
46.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , p. 1278
47.Het proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. [nummer 1] maart 2018 en het rapport onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek n.a.v. een overtreding van de Opiumwet in [plaats 1] op 22/23 augustus 2017.
48.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 18 juli 2018, p. 4, het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 2480 en de lijst van inbeslaggenomen goederen, p. 2484.
49.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 788.
50.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1001.
51.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1204.