ECLI:NL:GHARL:2022:5860
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hoger beroep met afwijzing vordering benadeelde partij
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1983, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en had een vordering van de benadeelde partij toegewezen gekregen. Het hof heeft het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 12 oktober 2021, waarin de verdachte werd veroordeeld voor diefstal van een (aluminium) beeld. Tijdens de zitting op 24 juni 2022 heeft het hof de zaak opnieuw onderzocht en de vordering van de advocaat-generaal tot bevestiging van het vonnis in overweging genomen.
Het hof heeft vastgesteld dat de bewijsvoering in de zaak niet voldoende was om de verdachte te veroordelen. De camerabeelden die de dader zouden identificeren, waren niet meer beschikbaar in het dossier, en de herkenning door de verbalisant was niet toetsbaar. Hierdoor heeft het hof geoordeeld dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de diefstal. De verdachte is dan ook vrijgesproken van het tenlastegelegde feit.
Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 4.500,00 had ingediend, afgewezen. Aangezien de verdachte niet schuldig werd bevonden, kon de benadeelde partij niet in haar vordering worden ontvangen. Ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke taakstraf werd afgewezen, omdat deze was gebaseerd op de veronderstelling dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het tenlastegelegde feit. Het hof heeft de kosten voor de benadeelde partij en de verdachte ieder voor hun eigen rekening gesteld.