In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 juli 2022 uitspraak gedaan op het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer. De zaak betreft een hoger beroep dat door belanghebbende was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 19 mei 2021. Het Hof had het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet was voorzien van een motivering. Belanghebbende had op 29 juni 2021 het hogerberoepschrift ingediend, maar verzuimde de gronden van het beroep te vermelden. Het Hof had belanghebbende de gelegenheid gegeven om dit verzuim te herstellen, maar ondanks meerdere verlengingen van de termijn ontving het Hof geen reactie van belanghebbende.
In het verzetschrift heeft belanghebbende uiteengezet dat hij door gezondheidsredenen van zijn echtgenote niet in staat was om de motivering tijdig in te dienen. Tijdens de zitting op 14 juni 2022 heeft belanghebbende zijn situatie verder toegelicht. Het Hof heeft echter geoordeeld dat, hoewel de omstandigheden van belanghebbende begrijpelijk zijn, dit niet rechtvaardigt dat het niet indienen van de gronden niet aan hem kan worden toegerekend. Het Hof concludeert dat belanghebbende met een korte omschrijving van de gronden had kunnen voldoen aan de vereiste motivering.
Daarom heeft het Hof het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.