In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden voor woninginbraak, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak behandeld op de zitting van 29 juni 2022, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging. De advocaat-generaal stelde dat de verdachte herkenbaar was op camerabeelden, maar de verdediging betwistte de betrouwbaarheid van deze herkenningen.
Het hof heeft de camerabeelden en de getuigenverklaringen van de verbalisanten beoordeeld. De verbalisanten hadden de verdachte herkend, maar het hof kwam tot de conclusie dat de herkenning niet voldoende betrouwbaar was. De huidskleur van de verdachte kwam niet overeen met die van de persoon op de camerabeelden, wat leidde tot de conclusie dat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat de verdachte de dader was. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit.
Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan het tenlastegelegde feit. De kosten werden door beide partijen gedragen. Het hof heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard, aangezien deze reeds gedeeltelijk was uitgevoerd.