In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 14 februari 2022, die de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaren had verlengd. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd. Dit besluit is genomen op basis van de feiten en omstandigheden die uit de rapportages naar voren komen, waaronder de aanvankelijk positieve ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde en de aanzienlijke vertraging in het traject door een incident. Het hof heeft de kliniek in overweging gegeven om te onderzoeken of resocialisatie in de eigen regio mogelijk is. Het verzoek van de terbeschikkinggestelde om de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te onderzoeken, is afgewezen. Het hof oordeelt dat de terbeschikkinggestelde nog steeds een gevaar voor recidive vormt en dat de veiligheid van anderen een verlenging van de terbeschikkingstelling vereist. De terbeschikkinggestelde heeft in het verleden verschillende misdrijven gepleegd, waaronder poging tot diefstal met geweld en afpersing, en er is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische kenmerken. De terbeschikkingstelling is inmiddels vijftien jaar aan de gang, en het hof benadrukt dat de verlenging met één jaar niet betekent dat de terbeschikkingstelling na dit jaar automatisch zal worden beëindigd.