ECLI:NL:GHARL:2022:5748

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 juni 2022
Publicatiedatum
6 juli 2022
Zaaknummer
P22/0070
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing tot verlenging van terbeschikkingstelling met een jaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 14 februari 2022, die de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaren had verlengd. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd. Dit besluit is genomen op basis van de feiten en omstandigheden die uit de rapportages naar voren komen, waaronder de aanvankelijk positieve ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde en de aanzienlijke vertraging in het traject door een incident. Het hof heeft de kliniek in overweging gegeven om te onderzoeken of resocialisatie in de eigen regio mogelijk is. Het verzoek van de terbeschikkinggestelde om de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te onderzoeken, is afgewezen. Het hof oordeelt dat de terbeschikkinggestelde nog steeds een gevaar voor recidive vormt en dat de veiligheid van anderen een verlenging van de terbeschikkingstelling vereist. De terbeschikkinggestelde heeft in het verleden verschillende misdrijven gepleegd, waaronder poging tot diefstal met geweld en afpersing, en er is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische kenmerken. De terbeschikkingstelling is inmiddels vijftien jaar aan de gang, en het hof benadrukt dat de verlenging met één jaar niet betekent dat de terbeschikkingstelling na dit jaar automatisch zal worden beëindigd.

Uitspraak

TBS P22/0070
Beslissing d.d. 30 juni 2022
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkingestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) [naam en plaats] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 14 februari 2022. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling van twee jaren en afwijzing van het verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en verder op (onder meer):
̶ het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
̶ de beslissing waarvan beroep;
̶ de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 16 februari 2022;
̶ de aanvullende informatie van FPC [naam] van 19 mei 2022, met als bijlage de wettelijke aantekeningen van 22 september 2021 tot 7 mei 2022.
Het hof heeft ter zitting van 16 juni 2022 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, advocaat te Haarlem, en de advocaat-generaal
mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de maatregel dient te worden verlengd met een jaar en dat de beslissing omtrent de verpleging van overheidswege dient te worden aangehouden, teneinde de reclassering de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te laten onderzoeken. De terbeschikkinggestelde is door de kliniek te hard gestraft voor het invoeren van contrabande. Het verlofkader is komen te vervallen en het traject is gestagneerd. De terbeschikkinggestelde maakt een moeilijke tijd door; er is sprake van somberheid en gebrek aan motivatie. Recent is het verlof weer opgestart, echter transmuraal verlof is nog niet aangevraagd. De maatregel loopt inmiddels vijftien jaren. De terbeschikkinggestelde is moe van het traject en acht verlenging van de maatregel met twee jaren disproportioneel.
Subsidiair heeft de terbeschikkinggestelde zich op het standpunt gesteld dat de maatregel dient te worden verlengd met een jaar, teneinde de positieve ontwikkeling te bekrachtigen, de voortvarendheid van het traject te behouden en de voortgang te kunnen toetsen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing waarvan beroep. Aan de voorwaarden voor verlenging van de maatregel is voldaan. Bij de terbeschikkinggestelde is nog altijd sprake van een stoornis en daarnaast bestaat er gevaar voor recidive. Begin 2022 is de terbeschikkinggestelde teruggevallen in middelengebruik. Gelet daarop is door de kliniek nog geen transmuraal verlof aangevraagd. De kliniek benadrukt in het advies en de aanvullende informatie dat het aangewezen is om kleine stapjes te zetten om de kans op een terugval zo klein mogelijk te houden. Hoewel de maatregel inmiddels al geruime tijd loopt, is verlenging van de maatregel gelet op de indexdelicten proportioneel. Een alternatief voor de maatregel is niet voorhanden. Verlenging van de maatregel met een termijn van twee jaren is, alles overziend, aangewezen. Voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege – zoals door de terbeschikkinggestelde is betoogd – is het op dit moment te vroeg.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing waarvan beroep vernietigen, omdat het hof tot een andere beslissing komt wat betreft de duur van de verlenging van de maatregel.
Indexdelict
Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 4 oktober 2005 is veroordeeld voor (onder meer):
̶ poging tot diefstal met geweld;
̶ poging tot afpersing,
̶ diefstal met geweld, en
̶ afpersing.
Dit zijn misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
Uit de rapportages blijkt dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische kenmerken, alsmede een stoornis in cannabisgebruik.
Voorts blijkt uit de rapportages dat het recidiverisico in geval van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt ingeschat als matig tot hoog en in geval van beëindiging van het toezicht of de maatregel als hoog.
Verlenging van de maatregel
Gelet op het advies van de kliniek en de aanvullende informatie van de kliniek en hetgeen overigens ter terechtzitting naar voren is gekomen, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Duur van de verlenging
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient word worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de maatregel met een termijn van een jaar. Het hof ziet in dit geval aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. Het hof overweegt daartoe als volgt.
Blijkens het rapport en de aanvullende informatie van de kliniek ging het in de periode voor april 2021 goed met de terbeschikkinggestelde. Er was sprake van een positieve ontwikkeling en een goede samenwerking met de kliniek. De terbeschikkinggestelde beschikte over een machtiging onbegeleid verlof en de kliniek was voornemens op korte termijn transmuraal verlof aan te vragen. In 2021 adviseerden de onafhankelijke deskundigen de maatregel te verlengen met een jaar en de resocialisatie voort te zetten.
In de periode april/mei 2021 komt deze positieve ontwikkeling tot stilstand. De terbeschikkinggestelde scoorde positief op urinecontroles en in mei 2021 trof de kliniek na een verlof 3mmc (designerdrugs) aan bij de terbeschikkinggestelde. De kliniek deed een Melding Bijzonder Voorval bij het ministerie, alsmede een aangifte. De verlofmachtiging van de terbeschikkinggestelde werd ingetrokken en er vond er een strafrechtelijke vervolging plaats. Het hof stelt vast dat het traject door dit incident langdurige vertraging heeft opgelopen. Met ingang van 14 januari 2022 beschikt de terbeschikkinggestelde weer over een machtiging onbegeleid verlof. Aan het voornemen van de kliniek om rond juni 2022 transmuraal verlof aan te vragen is nog geen uitvoering gegeven, nu de terbeschikkinggestelde sinds januari 2022 opnieuw is teruggevallen in middelengebruik.
Door de kliniek wordt de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) [plaats] als de meest passende vervolgvoorziening gezien. Echter: een overgang naar de FPA acht de kliniek thans niet verantwoord, gelet op het middelengebruik en de vijandige houding van de terbeschikkinggestelde. Ter zitting heeft de terbeschikkinggestelde aangegeven dat hij openstaat voor uitstroom via een FPA; maar de terbeschikkinggestelde heeft in dat verband benadrukt dat hij de overgang naar de FPA [plaats] niet passend vindt, nu zijn gezin en sociale netwerk zich in de regio Rotterdam bevinden. De terbeschikkinggestelde zou graag zien dat alsnog wordt gekeken naar de mogelijkheid van plaatsing in een FPA in de regio Rotterdam.
Gelet op alle feiten en omstandigheden en het beeld dat uit de rapportages naar voren komt – in het bijzonder de aanvankelijk positieve ontwikkeling en de aanzienlijke vertraging in het traject naar aanleiding van het incident – ziet het hof aanleiding de maatregel te verlengen met een jaar in plaats van twee jaren, teneinde de voortgang van de maatregel eerder te kunnen toetsten. Voorts geeft het hof aan de kliniek in overweging te onderzoeken of resocialisatie in de eigen regio (regio Rotterdam) mogelijk is.
Aan de verlenging met één jaar mag de terbeschikkinggestelde niet de verwachting ontlenen dat na afloop van dit jaar de terbeschikkingstelling (voorwaardelijk) zal worden beëindigd of opnieuw slechts met één jaar zal worden verlengd.
Afwijzing van het verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging
Het hof acht zich op basis van de aanwezige informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen over het door de terbeschikkinggestelde ingediende beroep. Het verzoek tot onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt afgewezen. De noodzaak van dit onderzoek is niet gebreken. Op grond van de aanwezige informatie acht het hof een voorwaardelijke beëindiging op dit moment niet aan de orde, omdat een gefaseerde uitbreiding van vrijheden aangewezen is en dit traject nog niet in voldoende mate is afgerond.

Beslissing

Het hof:
̶
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Rotterdam van 14 februari 2022 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkingestelde];
̶
Verlengtde terbeschikkingstelling met een termijn van
een jaar.
̶
Wijst afhet verzoek tot het onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Aldus gedaan door
mr. W.A. Holland als voorzitter,
mr. J.A.W. Lensing en mr. A.B.A.P.M. Ficq als raadsheren,
en drs. I. Troost en dr. E.L.M. Klein Haneveld als raden,
in tegenwoordigheid van mr. F.A.A.M. van der Veen als griffier,
en op 30 juni 2022 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.