In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een omgangsregeling tussen de vader en de moeder van twee minderjarige kinderen. De vader, vertegenwoordigd door mr. M. Erik, en de moeder, vertegenwoordigd door mr. E. Gürcan, zijn in geschil over de omgangsregeling en de haal- en brengregeling. De vader heeft in hoger beroep de vernietiging van de eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland verzocht, waarin een omgangsregeling was vastgesteld die hem verplichtte de kinderen te brengen en te halen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 10 juni 2022 hebben partijen overeenstemming bereikt over de verdeling van vakanties en feestdagen, maar zijn zij het niet eens geworden over de haal- en brengregeling. Het hof heeft overwogen dat het in het belang van de kinderen is dat beide ouders verantwoordelijk zijn voor het halen en brengen van de kinderen. De vader wenst een gelijke verdeling, terwijl de moeder voorstelt dat de vader deze taak volledig op zich neemt. Het hof heeft geoordeeld dat het delen van deze verantwoordelijkheid in het belang van de kinderen is, en heeft de eerdere beschikking vernietigd en een nieuwe omgangsregeling vastgesteld.
De nieuwe regeling houdt in dat de kinderen in even en oneven jaren op verschillende manieren bij beide ouders verblijven tijdens vakanties en feestdagen. De kosten van het geding in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de regeling direct van kracht is, ondanks eventuele verdere rechtsmiddelen.