Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Stichting Jeugdbescherming Gelderland,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een brief van de GI van 28 september 2021;
- het verweerschrift tevens voorwaardelijk incidenteel hoger beroep met producties;
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep;
- een journaalbericht van mr. Karsdorp van 26 januari 2022 met productie;
- een journaalbericht van mr. Bouwhuis van 31 januari 2022 met producties;
- een journaalbericht van mr. Karsdorp van 3 februari 2022 met producties;
- een brief van de GI van 20 april 2022;
- een journaalbericht van mr. Karsdorp van 6 mei 2022 met productie en
- een journaalbericht van mr. Hermsen van 31 mei 2022 met productie.
- de moeder met haar advocaat;
- de begeleider van de moeder;
- de vader met zijn advocaat;
- een vertegenwoordigster van de raad en
- een vertegenwoordigster van de GI.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
- de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de moeder te bepalen;
- als zorgregeling vast te stellen dat [de minderjarige] eenmaal per veertien dagen van vrijdag uit school tot zondag 18.30 uur bij de vader verblijft, dat [de minderjarige] in de zomervakantie vier aaneengesloten weken bij de moeder en twee aaneengesloten weken bij de vader verblijft en de overige vakanties en feestdagen bij helfte worden verdeeld, waarbij de vader zorg draagt voor het halen en brengen van [de minderjarige] zolang de moeder niet over een rijbewijs beschikt;
- althans die zorgregeling vast te stellen die het hof in de situatie waarin [de minderjarige] haar hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft juist acht;
- voorwaardelijk, indien het hof bekrachtiging van de hoofdverblijfplaats overweegt, de raad te gelasten aanvullend onderzoek te doen naar de vraag welke hoofdverblijfplaats naar de huidige stand van zaken het meest in het belang van [de minderjarige] is;
- voorwaardelijk, indien het hof de bepaling van de hoofdverblijfplaats bij de vader bekrachtigt, als zorgregeling vast te stellen dat [de minderjarige] ieder weekend van vrijdag uit school tot zondag 18.30 uur bij de moeder verblijft, dat [de minderjarige] in de zomervakantie vier aaneengesloten weken bij de moeder en twee aaneengesloten weken bij de vader verblijft en de overige vakanties en feestdagen bij helfte worden verdeeld, waarbij de vader zorg draagt voor het halen en brengen van [de minderjarige] zolang de moeder niet over een rijbewijs beschikt, althans een uitgebreidere regeling vast te stellen dan de rechtbank heeft gedaan.
- in het principaal hoger beroep: de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken, althans deze af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen;
- in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep, indien het hof de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de moeder bepaalt, als zorgregeling vast te stellen dat [de minderjarige] drie weekenden in de maand van vrijdag na school tot maandag naar school en gedurende de helft van de vakanties bij de vader verblijft, althans de zorgregeling vast te stellen die het hof juist acht;
- kosten rechtens.
5.De motivering van de beslissing
6.De slotsom
7.De beslissing
- wekelijks van vrijdagmiddag 15.00 uur tot zondagmiddag 18.30 uur, waarbij, zolang de moeder nog geen rijbewijs heeft, het halen en brengen door de vader wordt verzorgd en dat, zodra de moeder haar rijbewijs heeft het halen en brengen van [de minderjarige] bij helfte wordt gedeeld;
- de helft van de vakanties en feestdagen;