ECLI:NL:GHARL:2022:5666

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 juni 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
P22/117
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en verlenging van terbeschikkingstelling in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Assen, van 7 december 2021. De rechtbank had de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met één jaar verlengd. Het openbaar ministerie heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij de advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de eerdere beslissing en tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren. Tijdens de zitting op 9 juni 2022 zijn de advocaat-generaal en de raadsman van de terbeschikkinggestelde gehoord. De raadsman handhaafde het standpunt tot verlenging met één jaar, maar refereerde zich aan het oordeel van het hof. Het hof heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan schizofrenie en een persoonlijkheidsstoornis, en dat er een hoog recidiverisico is. Gezien de ernst van de psychische ontregeling en de noodzaak voor een langduriger behandeltraject, heeft het hof besloten de beslissing van de rechtbank te vernietigen en de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de recente informatie van de kliniek, waaruit blijkt dat de terbeschikkinggestelde sinds medio november 2021 spanningsopbouw vertoont en op 16 maart 2022 tijdelijk is teruggeplaatst naar de kliniek. De beslissing is openbaar uitgesproken op 23 juni 2022.

Uitspraak

TBS P22/117
Beslissing d.d. 23 juni 2022
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van het openbaar ministerie in de zaak tegen
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
verblijvende in [adres]
(hierna: de kliniek),
verder te noemen de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is door de officier van justitie ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Assen, van 7 december 2021. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken waarop de rechtbank haar beslissing heeft gebaseerd en daarnaast onder meer op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de officier van justitie van 20 december 2021;
- de appelmemorie van de officier van justitie van 24 december 2021;
- het verlofadvies van 25 februari 2022;
- de verlofmachtiging van 4 maart 2022;
- de aanvullende informatie van de kliniek van 23 mei 2022, met als bijlagen de wettelijke aantekeningen over de periode van week 28 van 2021 tot en met week 2 van 2022.
Het hof heeft ter zitting van 9 juni 2022 gehoord de advocaat-generaal
mr. E.J. Julsing-Nijenhuis en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman
mr. E. van der Meer, advocaat te Groningen.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De raadsman handhaaft in beginsel het standpunt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar, maar refereert zich aan het oordeel van het hof. De terbeschikkinggestelde en de kliniek zijn het eens over het toekomstbeleid, maar er is sinds de vorige verlenging van de terbeschikkingstelling nog niets gebeurd. Er dient een vinger aan de pols te worden gehouden. Het is spijtig dat de terbeschikkinggestelde hangende het hoger beroep een terugval heeft gehad.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing van de rechtbank en tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren. Het behandel- en resocialisatietraject gaat zeker langer duren dan één jaar. Gelet op het recidiverisico en de psychische ontregeling van de terbeschikkinggestelde is een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren de juiste beslissing.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt over de duur van de verlenging.
Indexdelicten
Het gerechtshof Leeuwarden heeft aan de terbeschikkinggestelde bij arrest van
3 december 2007 de maatregel van ter beschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd, voor zover relevant, opzettelijk brandstichten, terwijl daarvan levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is. Dit is een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies van de kliniek van 19 oktober 2021 volgt dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van schizofrenie, een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische kenmerken en een stoornis in het gebruik van middelen. Hij functioneert op een zwakbegaafd niveau. De kliniek schat het gevaar op herhaling in als hoog zonder het kader van de terbeschikkingstelling of als de verpleging van overheidswege voorwaardelijke zou worden beëindigd. De kans is zeer wel aanwezig dat de terbeschikkinggestelde destabiliseert als hij zou moeten functioneren in een omgeving die niet de noodzakelijke structuur, regulatie en controle kan bieden. Wanneer de terbeschikkinggestelde destabiliseert, of de beschermende context valt weg, dan zal hij trachten naar eigen inzicht zijn wereld opnieuw veilig te maken met alle risico’s van dien. Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een beperkt ziektebesef en is er nauwelijks ziekte-inzicht.
Verlenging
Op grond van deze gegevens stelt het hof vast dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een stoornis en dat vanwege het recidivegevaar de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen de verlenging van de maatregel vereist.
Duur van de verlenging
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren. Het hof ziet, gelet op de ontwikkelingen sinds de bestreden beslissing, in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Uit de recente informatie van de kliniek van 23 mei 2022 volgt dat vanaf medio november 2021 sprake is van spanningsopbouw bij de terbeschikkinggestelde, wat uiteindelijk heeft geleid tot ernstige psychotische ontregeling. Deze ontregeling, en daarmee het recidiverisico, is dusdanig ernstig geworden dat de terbeschikkinggestelde op
16 maart 2022 tijdelijk is teruggeplaatst naar [kliniek] . In aanloop naar de zitting bij het hof is bij de terbeschikkinggestelde opnieuw sprake van spanningsopbouw en zijn er signalen van een psychotische ontregeling. De kliniek onderzoekt welke woonplek passend is voor de terbeschikkinggestelde. Dit traject zal nog de nodige tijd vragen, omdat de komende periode opnieuw moet worden beoordeeld welke begeleidingsintensiteit nodig is en of het risicomanagement, naast de medicatiewijziging, ook nog andere aanpassingen behoeft. Gelet hierop, alsmede de beperkte tijd die resteert bij verlenging van de maatregel met één jaar en de nog door de terbeschikkinggestelde te zetten stappen, acht het hof een verlenging van de maatregel met een termijn van twee jaren aangewezen.

Beslissing

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Assen, van
7 december 2021 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Verlengtde terbeschikkingstelling met een termijn van
twee jaren.
Aldus gedaan door
mr. W.A. Holland als voorzitter,
mr. M.E. van Wees en mr. D. Visser als raadsheren,
en drs. C.J.J.C.M. van Gestel en drs. R.J.A. van Helvoirt als raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Kaatman als griffier,
en op 23 juni 2022 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.