ECLI:NL:GHARL:2022:5623

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 juli 2022
Publicatiedatum
4 juli 2022
Zaaknummer
21-003189-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het onbruikbaar maken van geluidsapparatuur van de Gemeente Emmen

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk onbruikbaar maken van een onderdeel van geluidsapparatuur dat toebehoorde aan de Gemeente Emmen. Het incident vond plaats op 31 december 2019. De politierechter had de verdachte eerder schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel. Het gerechtshof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De advocaat-generaal had gerekwireerd tot een schuldigverklaring zonder straf, maar het hof oordeelde anders. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte met zijn hand tegen de geluidsmeter heeft geslagen, waardoor deze tijdelijk niet functioneerde. Ondanks het verweer van de verdachte dat er geen schade was, concludeerde het hof dat er voldoende bewijs was voor de beschadiging van de geluidsapparatuur. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 50,-, met de mogelijkheid van één dag hechtenis bij gebreke van betaling. De beslissing is genomen met inachtneming van de omstandigheden van de verdachte en de aard van het delict.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003189-20
Uitspraak d.d.: 1 juli 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 14 september 2020 met het parketnummer 18-308240-19 in de strafzaak tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Het onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het gerechtshof van 17 juni 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het gerechtshof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis van de politierechter. Voorts heeft de advocaat-generaal gerekwireerd dat het gerechtshof het aan de verdachte tenlastegelegde feit bewezen zal verklaren en de verdachte ter zake daarvan schuldig zal verklaren zonder oplegging van straf of maatregel.
Het gerechtshof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht

Bij het hierboven genoemde vonnis, waartegen het hoger beroep is gericht, heeft de politierechter het aan de verdachte tenlastegelegde delict bewezenverklaard en de verdachte ter zake daarvan schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Het gerechtshof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere beslissing omtrent de strafoplegging komt, en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 31 december 2019 te [plaats] , opzettelijk en wederrechtelijk (een onderdeel van) geluidsapparatuur, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [gemeente] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd dat het aan de verdachte tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. Er is voldoende wettig en overtuigend bewijs voor zowel het beschadigen als het onbruikbaar maken van de geluidsapparatuur. Het tegen de geluidsapparatuur aanslaan door de verdachte, waardoor deze geluidsapparatuur tijdelijk niet heeft kunnen functioneren, moet worden beschouwd als het onbruikbaar maken van de geluidsapparatuur.
Standpunt van de verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bekend dat hij een tik tegen de geluidsapparatuur heeft gegeven. Hij stelt echter dat hij geen schade heeft toegebracht aan de geluidsapparatuur omdat niet is komen vast te staan dat er daadwerkelijk schade is geleden. Er is geen onderzoek verricht naar de meetgegevens van de geluidsapparatuur. Volgens de verdachte blijkt uit het door hem verrichte onderzoek bij de Regionale Uitvoeringsdienst, dat de geluidsapparatuur ook na het incident heeft gewerkt.
Het oordeel van het gerechtshof
Het gerechtshof is van oordeel dat het door de verdachte gevoerde verweer dat strekt tot vrijspraak van het aan hem tenlastegelegde feit wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het gerechtshof overweegt hiertoe het volgende.
Op grond van de getuigenverklaring van [getuige 1] en de camerabeelden van de bewakingscamera van de verdachte stelt het gerechtshof vast dat de verdachte met zijn hand tegen de geluidsmeter heeft geslagen en dat daardoor een onderdeel is losgeraakt. De verdachte heeft zelf verklaard dat hij de geluidsmeter een tik heeft gegeven, waardoor één voedingsbakje is losgeschoten. Getuige [getuige 1] heeft aangegeven dat hij zag dat de kabels van de geluidsmeter kapot waren. Door getuige [getuige 2] is waargenomen dat de verdachte aan de geluidsapparatuur heeft getrokken.
De verdachte heeft in zijn verklaring in hoger beroep het onbruikbaar maken van de geluidsapparatuur bestreden. De verdachte heeft verklaard één dag voor het incident, tijdens de installatie van de geluidsapparatuur door de gemeente, een aantal tie-wraps te hebben gegeven aan een medewerker van de gemeente. Met behulp daarvan heeft deze de loszittende geluidsmeter met het voedingsbakje kunnen monteren. Volgens de verdachte blijkt uit het door hem verrichte onderzoek bij de Regionale Uitvoeringsdienst, dat de geluidsapparatuur ook na het incident heeft gewerkt.
Voor zover de geluidsapparatuur op het moment van de tenlastegelegde gedraging deels was gemonteerd met door de verdachte eerder verstrekte tie-wraps, doet dit niet af aan de vaststelling dat sprake is van beschadiging van deze apparatuur, nu de tie-wraps als gevolg van het gebruik voor de montage van de apparatuur daarvan onderdeel zijn gaan uitmaken. De stelling van de verdachte dat nadien nog wel metingen met de geluidsapparatuur konden worden verricht, wat daarvan ook zij, laat onverlet dat de geluidsapparatuur door het handelen van de verdachte is beschadigd. Dat de geluidsapparatuur door de daarop volgende val van [getuige 1] verder zou zijn beschadigd, doet evenmin af aan de vaststelling dat de verdachte de apparatuur door zijn toedoen onbruikbaar heeft gemaakt voor het doel waarvoor de apparatuur was bestemd, namelijk het op dat moment doen van een geluidsmeting.
Het gerechtshof verwerpt het verweer van de verdachte.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het gerechtshof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 31 december 2019 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk een onderdeel van geluidsapparatuur dat aan de Gemeente [plaats] toebehoorde onbruikbaar heeft gemaakt.
Het gerechtshof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde strafbare feit en de omstandigheden waaronder dit strafbare feit is begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Met betrekking tot de aard en de ernst van het bewezenverklaarde strafbare feit heeft het gerechtshof in het bijzonder acht geslagen op:
  • de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
  • de mate waarin de verdachte door het bewezenverklaarde handelen materiële schade teweeg heeft gebracht, namelijk schade aan de geluidsapparatuur van de gemeente [plaats] .
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het gerechtshof in het bijzonder acht geslagen op:
  • de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 mei 2022, waaruit blijkt dat hij nimmer is veroordeeld ter zake van het plegen van enig strafbaar feit;
  • de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en hoger beroep is gebleken.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft het gerechtshof aansluiting gezocht bij de straffen die gebruikelijk door dit gerechtshof in gevallen vergelijkbaar met deze zaak worden opgelegd.
De advocaat-generaal heeft het gerechtshof verzocht over te gaan tot een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel. Het gerechtshof ziet evenwel geen aanleiding om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Het grensoverschrijdende gedrag dat de verdachte heeft vertoond door het plegen van het thans bewezen verklaarde delict laat daartoe, mede gelet op de context waarbinnen dit feit zich heeft afgespeeld, geen ruimte.
Gelet op al het bovenstaande acht het gerechtshof uit een oogpunt van normhandhaving en vergelding passend en geboden de oplegging van een geldboete van € 50,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door één dag hechtenis.
Het gerechtshof heeft hierbij rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het gerechtshof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het gerechtshof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 50,00 (vijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. E. de Witt en mr. F. van der Maden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.A.G. van Essen, griffier,
en op 1 juli 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.