In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het verzoek van de moeder om het ouderlijk gezag over haar minderjarige kind, geboren in 2013, alleen te verkrijgen. De moeder had eerder in eerste aanleg bij de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen, maar dit verzoek werd afgewezen. De moeder stelde dat er een levensgevaarlijke situatie was ontstaan voor het kind toen hij bij de vader verbleef, vooral na een brand in de woning van de vader in 2020, waarbij de vader onder invloed van alcohol was en niet adequaat handelde. Ondanks deze zorgen, oordeelde het hof dat de vader positieve stappen had gezet in zijn leven, waaronder deelname aan een detoxificatieprogramma en het verbeteren van zijn sociale omgeving. Het hof concludeerde dat er geen onaanvaardbaar risico was dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders, en dat de vader meewerkte aan gezagsbeslissingen. De moeder ervoer stress en negatieve emoties bij het overleggen met de vader, maar het hof oordeelde dat de huidige omstandigheden en de ondersteuning binnen het gezin van de moeder voldoende waren om het gezamenlijk gezag te handhaven. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en wees het verzoek van de moeder af.