In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 juni 2022 een wrakingsverzoek afgewezen en een wrakingsverbod opgelegd aan verzoeker. Het hof heeft een belangenafweging gemaakt tussen de belangen van de verdachte en de voortvarende rechtspleging. De wrakingskamer oordeelde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die zouden wijzen op een vooringenomenheid van de rechters. Verzoeker had in een korte tijd twee keer de rechters gewraakt, wat het hof als misbruik van de wrakingsprocedure beschouwde. Dit leidde tot de beslissing dat toekomstige wrakingsverzoeken van verzoeker niet in behandeling zullen worden genomen.
De wrakingsgrond was dat verzoeker geen eerlijk proces zou krijgen, omdat de inhoudelijke behandeling zou doorgaan zonder dat hij over een advocaat beschikte. De advocaat-generaal concludeerde tot afwijzing van het verzoek en tot oplegging van een wrakingsverbod. Het hof benadrukte dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, en dat wraking niet kan dienen als een middel tegen onwelgevallige beslissingen van de rechter. De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker de wrakingsverzoeken had ingediend met een ander doel dan waarvoor de wrakingsregeling is bedoeld, en dat dit misbruik van de procedure opleverde.
De beslissing van het hof is genomen in het kader van een strafzaak die al 5,5 jaar loopt, waarbij verzoeker meerdere keren van advocaat is gewisseld. De planning van de behandeling was in overleg met alle raadslieden tot stand gekomen. Het hof had verzoeker de mogelijkheid geboden om de behandeling uit te stellen, maar verzoeker had dit niet geaccepteerd. De wrakingskamer heeft daarom het verzoek tot wraking afgewezen en het wrakingsverbod opgelegd.