ECLI:NL:GHARL:2022:5321

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 juni 2022
Publicatiedatum
23 juni 2022
Zaaknummer
21-007071-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grooming en vertonen van schadelijke afbeeldingen aan minderjarigen

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is beschuldigd van grooming en het vertonen van een afbeelding die schadelijk is voor personen jonger dan 16 jaar. De feiten dateren van november 2016 en januari 2016, waarbij de verdachte via WhatsApp contact heeft gezocht met een minderjarige en haar ontuchtige handelingen heeft voorgesteld. Tevens heeft hij een afbeelding van zijn ontblote geslachtsdeel aan haar vertoond. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. In hoger beroep heeft het hof de strafmaat herzien en de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden met een proeftijd van 3 jaren. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een parafilie, en de adviezen van de reclassering. De vordering van de benadeelde partij is toegewezen tot een bedrag van € 500,-, te vermeerderen met wettelijke rente. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere straf niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze te laat was ingediend.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-007071-18
Uitspraak d.d.: 23 juni 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 13 december 2018 met parketnummer 18-109950-18 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 18-830301-14, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 29 maart 2021 en 9 juni 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis, met uitzondering van de kwalificatie van feit 2 en de strafoplegging. De vordering strekt in zoverre tot:
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaren, met als bijzondere voorwaarden:
  • meldplicht bij de reclassering Nederland;
  • ambulante behandeling bij AFPN De Waag of een soortgelijke zorgverlener, zolang de reclassering dit nodig acht;
  • vermijden van contacten met minderjarigen;
  • vermijden van kinderporno;
  • zich onthouden van seksueel getint contact met en over minderjarigen;
  • meewerken aan controle op gegevensdragers, maximaal 2 maal per jaar, door een technisch deskundige, niet-zijnde een opsporingsambtenaar;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in het overige deel van de vordering;
- tenuitvoerlegging van 180 dagen gevangenisstraf, verdachte voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Nederland van 22 juni 2015 (parketnummer 18-830301-14).
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. A. Allersma, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank Noord-Nederland heeft verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling, het vermijden van contact met minderjarigen en het vermijden van kinderpornografisch materiaal, alle dadelijk uitvoerbaar.
Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 500,- te vermeerderen met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en is de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.
Tot slot is de tenuitvoerlegging gelast van 180 dagen gevangenisstraf, verdachte voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Noord-Nederland van 22 juni 2015, parketnummer 18-830301-14.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het (partieel) tot een andere kwalificatie en tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 5 november 2016 tot en met 20 november 2016, te
[plaats 1] en/of te [plaats 2] , (althans) in het arrondissement Noord Nederland, (telkens) met gebruikmaking van een communicatiedienst (te weten via het sturen van what’s app berichten met een telefoon), [benadeelde partij] (geboren op [geboortedatum 2] ), van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met die [benadeelde partij] te plegen, terwijl hij (een) handeling(en) heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, immers heeft hij, verdachte (telkens):
- die [benadeelde partij] gevraagd om af te spreken en/of gezegd dat hij die [benadeelde partij]
wel op kan halen (bij diens vader) en/of
- tegen [benadeelde partij] gezegd dat hij haar en haar nichtje wel op kan halen op
zondagmiddag bij het zwembad en/of
- die [benadeelde partij] gevraagd of hij haar kutje vol mag spuiten en/of of zij hem wil pijpen achter het stuur en/of
- die [benadeelde partij] gevraagd of het nichtje van die [benadeelde partij] ook weleens iets met hun wil doen en/of
- die [benadeelde partij] gevraagd of zij haar nichtje al eens heeft gevingerd of gebeft en/of
- aan die [benadeelde partij] gevraagd of hij degene die gebeft wordt zal gaan neuken en/of
- tegen die [benadeelde partij] gezegd dat zij het nichtje kunnen leren hoe ze het beste kan
beffen, vingeren, aftrekken en pijpen en/of
- aan die [benadeelde partij] gevraagd of hij, verdachte, mag filmen en/of
- aan die [benadeelde partij] gevraagd of haar kutje al kaal is en/of
- aan die [benadeelde partij] gevraagd of ze haar BH en string uit kan laten en/of
- tegen die [benadeelde partij] gezegd dat hij benieuwd is hoe ze (doelend op het nichtje van die [benadeelde partij] ) het vindt om geneukt te worden en/of dat het wel kan zijn dat haar kontje pijn doet en/of dat hij wel glijmiddel heeft en er eerst een dildo in kan en/of
- tegen die [benadeelde partij] gezegd dat hij niks bij haar kutje zal doen als zij ongesteld is en/of
- zich begeven naar de afgesproken plaats en/of aangegeven dat hij staat te wachten op de
parkeerplaats (bij het zwembad);
2.
hij op of omstreeks 4 januari 2016, te [plaats 1] en/of te [plaats 2] , (althans) in het arrondissement Noord Nederland, een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, zijnde een foto van zijn ontblote penis, heeft vertoond aan een minderjarige, te weten [benadeelde partij] (geboren op [geboortedatum 2] ), van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaar.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij in de periode van 5 november 2016 tot en met 20 november 2016, te [plaats 1] en/of te [plaats 2] , telkens met gebruikmaking van een communicatiedienst (te weten via het sturen van WhatsApp berichten met een telefoon), [benadeelde partij] (geboren op [geboortedatum 2] ), van wie hij wist dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met die [benadeelde partij] te plegen, terwijl hij een handeling heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, immers heeft hij, verdachte (telkens):
- die [benadeelde partij] gevraagd om af te spreken en gezegd dat hij die [benadeelde partij]
wel op kan halen (bij haar vader) en
- tegen [benadeelde partij] gezegd dat hij haar en haar nichtje wel op kan halen op
zondagmiddag bij het zwembad en
- die [benadeelde partij] gevraagd of hij haar kutje vol mag spuiten en of zij hem wil pijpen achter het stuur en
- die [benadeelde partij] gevraagd of het nichtje van die [benadeelde partij] ook weleens iets met hen wil doen en
- die [benadeelde partij] gevraagd of zij haar nichtje al eens heeft gevingerd of gebeft en
- aan die [benadeelde partij] gevraagd of hij degene die gebeft wordt zal gaan neuken en
- tegen die [benadeelde partij] gezegd dat zij het nichtje kunnen leren hoe ze het beste kan
beffen, vingeren, aftrekken en pijpen en
- aan die [benadeelde partij] gevraagd of hij, verdachte, mag filmen en
- aan die [benadeelde partij] gevraagd of haar kutje al kaal is en
- aan die [benadeelde partij] gevraagd of ze haar BH en string uit kan laten en
- tegen die [benadeelde partij] gezegd dat hij benieuwd is hoe ze (doelend op het nichtje van die [benadeelde partij] ) het vindt om geneukt te worden en dat het wel kan zijn dat haar kontje pijn doet en dat hij wel glijmiddel heeft en er eerst een dildo in kan en
- tegen die [benadeelde partij] gezegd dat hij niks bij haar kutje zal doen als zij ongesteld is en
- zich begeven naar de afgesproken plaats en aangegeven dat hij staat te wachten op de
parkeerplaats (bij het zwembad);
2.
hij op 4 januari 2016, te [plaats 1] en/of te [plaats 2] , een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, zijnde een foto van zijn ontblote penis, heeft vertoond aan een minderjarige, te weten [benadeelde partij] (geboren op [geboortedatum 2] ), van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaar.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst een ontmoeting voorstellen aan iemand van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt met het oogmerk ontuchtige handelingen te plegen met die persoon, welk voorstel tot ontmoeting is gevolgd door enige handeling gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
een afbeelding, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, vertonen aan een minderjarige van wie hij weet, dat deze jonger is dan zestien jaar.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ‘grooming’. Hij heeft via WhatsApp contact gezocht met de destijds dertienjarige [benadeelde partij] en hield contact met het haar, ook nadat hij kort na het eerste contact al op de hoogte was geraakt van haar leeftijd. Zijn wetenschap over haar jonge leeftijd (13 jaar) heeft hem er niet van weerhouden contact te blijven houden met [benadeelde partij] en haar seksueel getinte berichten te sturen. Ook heeft verdachte een afspraak gemaakt met [benadeelde partij] om haar te ontmoeten met de bedoeling om ontuchtige handelingen met haar te plegen. Op 20 november 2016 is het daadwerkelijk tot een ontmoeting gekomen.
Het hof rekent het verdachte sterk aan dat hij misbruik heeft gemaakt van het overwicht dat hij als gevolg van het grote leeftijdsverschil had, van het vertrouwen dat het slachtoffer in hem had en de kwetsbaarheid van het slachtoffer. Verdachte heeft zijn eigen seksuele behoeften vooropgesteld en is voorbijgaan aan de belangen van het slachtoffer. Daarnaast is het algemeen bekend dat slachtoffers van zedendelicten vaak nog lange tijd de negatieve gevolgen blijven ondervinden van wat hen is overkomen.
Daarnaast heeft verdachte een afbeelding van zijn ontblote geslachtsdeel aan het slachtoffer
gestuurd, terwijl zij daar niet om had gevraagd. Door zijn handelen heeft verdachte inbreuk
gemaakt op de vrijheid van de jeugdige ontvanger van de afbeelding om geen kennis te hoeven nemen van dergelijke aanstootgevende afbeeldingen.
Met betrekking tot de persoon van verdachte overweegt het hof het volgende. Uit het psychologisch rapport van 31 oktober 2018, opgemaakt door GZ-psycholoog J.M. de Jonge, volgt dat er bij verdachte sprake is van een psychische stoornis in de vorm van een parafilie, te weten hebefilie. Dit houdt in dat verdachte zich (seksueel) aangetrokken voelt tot puberale meisjes die zich aan het ontwikkelen zijn tot vrouwen. Hij masturbeert naar aanleiding van contact met deze meisjes. Deze seksuele drang heeft geleid tot lijdensdruk en interpersoonlijke moeilijkheden (justitie, behandeling). Geadviseerd wordt verdachte het ten laste gelegde, indien schuldig bevonden, verminderd toe te rekenen.
Ook uit het psychologisch rapport van 26 januari 2022, opgemaakt door GZ-psycholoog D.R. van der Velden, volgt dat er bij verdachte sprake is van een psychische stoornis in de vorm van een parafilie. Ook hij adviseert verdachte het ten laste gelegde verminderd toe te rekenen.
Het hof houdt bij de strafmaat rekening met deze adviezen.
De reclassering heeft tweemaal omtrent verdachte gerapporteerd.
Uit het rapport van 12 november 2018 volgt dat wanneer verdachte zich eenzaam voelt, hij behoefte heeft aan het zoeken van (seksueel geladen) contacten op internet. Wanneer daar contacten met meisjes vanaf de (beginnende) puberteit en adolescenten ontstaan, wordt betrokkene daar sterk toe aangetrokken. Hij raakt daarbij seksueel geprikkeld en voelt zich gehoord, gewaardeerd en gezien, waarmee zijn eenzaamheid naar de achtergrond verdwijnt. Hij is onvoldoende in staat zichzelf dan een halt toe te roepen.
Uit het rapport van 2 mei 2022 volgt dat, hoewel verdachte ontkent zich aangetrokken te voelen tot minderjarige meisjes, wel blijkt dat het hem opwindt wanneer er sprake is van machtsverhoudingen, waarvan bij kinderpornografische afbeeldingen/films, zeker sprake is.
De reclassering en de psychologen adviseren oplegging van een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij reclassering en een ambulante
behandeling.
De reclassering heeft in het rapport van 12 november 2018 voorts als bijzondere voorwaarde geadviseerd dat verdachte medewerking dient te verlenen aan controle van zijn gegevensdragers.
In het rapport van 2 mei 2022 worden als bijzondere voorwaarden geadviseerd het vermijden van contact met minderjarigen en het vermijden van kinderpornografisch materiaal, waarbij verdachte wordt bevolen medewerking te verlenen aan controle van zijn gegevensdragers.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 mei 2022 is gebleken dat verdachte eerder ter zake van een vergelijkbaar feit onherroepelijk is veroordeeld tot een straf of maatregel. Kennelijk heeft deze eerdere veroordeling verdachte er niet van weerhouden zich opnieuw met onmiskenbaar seksuele intenties in te laten met een minderjarige. Dit vindt het hof zorgelijk.
Daartegenover staat het tijdsverloop dat voor verdachte in zoverre gunstig heeft uitgepakt dat sindsdien niet is gebleken van hernieuwde justitiecontacten. Verdachte heeft ter zitting van het hof de feiten geheel bekend, lijkt zich ook bewust te zijn geworden van het kwalijke en schadelijke van zijn gedrag en is bereid hiervoor (hernieuwd) behandelingen te ondergaan om herhaling te voorkomen. Hij heeft verklaard dat hij andere activiteiten heeft opgezocht en zich in zijn vrije tijd zoveel mogelijk afzijdig houdt van internetgebruik. Hij heeft aangevoerd dat hij een eigen bedrijf heeft en zich geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan permitteren.
Het hof ziet in het voorgaande, ook gelet op de tijd die inmiddels is verstreken na het tenlastegelegde, en de omstandigheid dat daarna geen nieuwe justitiecontacten zijn opgedaan, aanleiding om verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden op te leggen. Daaraan zal het hof een proeftijd van 3 jaren verbinden.
Daarnaast zal het hof als bijzondere voorwaarden opleggen, nader omschreven in het dictum:
  • meldplicht bij reclassering;
  • ambulante behandeling;
  • vermijden contact met minderjarigen;
  • vermijden kinderpornografisch materiaal.
Het hof ziet thans geen aanleiding om verdachte te bevelen medewerking te verlenen aan controle van zijn gegevensdragers. Het hof gaat er, gezien de gewijzigde inzichten van verdachte, van uit dat hij openheid zal betrachten ten opzichte van zijn toezichthouder.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is van de zijde van verdachte inhoudelijk niet betwist. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Gelet op het voorgaande dient verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering tenuitvoerlegging

De vordering tot tenuitvoerlegging diende op basis van de destijds geldende wetgeving (het bepaalde in artikel 14g, vijfde lid van het Wetboek van Strafrecht) binnen drie maanden na het verstrijken van de proeftijd ter griffie te zijn ingediend.
De bij vonnis van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Noord-Nederland van 22 juni 2015, parketnummer 18-830301-14, gestelde proeftijd is verstreken op 7 juli 2015. Uit het dossier blijkt niet dat de proeftijd op een later moment is ingegaan. De onderhavige vordering is eerst op 5 november 2018 ter griffie ingediend. Derhalve dient het openbaar ministerie alsnog niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 240a en 248e van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich binnen twee weken na de uitspraak bij de Reclassering Nederland bij de bureaudienst op 088 804100 meldt en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde volgt de aanwijzingen op die hem door of namens de reclassering gegeven worden voor zover niet in andere voorwaarden reeds benoemd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich laat behandelen door de AFPN, de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na aanmelding en kan zowel individueel als in groepsverband plaatsvinden. Veroordeelde conformeert zich aan het advies van de instantie inzake de behandeling en de behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde op geen enkele wijze contact zoekt met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt veroordeelde dat minimaal een andere volwassene hierbij aanwezig is.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt.
Veroordeelde onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
- het seksueel getint communiceren met minderjarigen
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen.
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd
Veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij] ter zake van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij] , ter zake van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro)als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste
25 (vijfentwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan één van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 20 november 2016.
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 18-830301-14.
Aldus gewezen door
mr. M.C. Fuhler, voorzitter,
mr. W. Foppen en mr. M.J.F. van der Wolf, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 23 juni 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.