ECLI:NL:GHARL:2022:5180
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geschil over betaling voor tegelwerkzaamheden tussen opdrachtgever en onderaannemer
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellant], handelend onder de naam [naam1], en [geïntimeerde], handelend onder de naam [naam2], over de betaling voor tegelwerkzaamheden. [geïntimeerde] heeft als onderaannemer werkzaamheden verricht voor [appellant], maar er is onenigheid ontstaan over de betalingen die [appellant] nog verschuldigd zou zijn aan [geïntimeerde]. De kantonrechter heeft [appellant] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 3.855, vermeerderd met wettelijke handelsrente, en € 5.160, vermeerderd met wettelijke rente, met compensatie van proceskosten. [appellant] heeft op 22 december 2020 een bedrag van € 9.492,41 aan [geïntimeerde] betaald.
In hoger beroep vordert [appellant] terugbetaling van een deel van het betaalde bedrag, terwijl [geïntimeerde] extra betalingen van [appellant] vordert. Het hof concludeert dat [appellant] nog geld tegoed heeft van [geïntimeerde]. Het hof oordeelt dat de kantonrechter bij de veroordeling geen rekening heeft gehouden met eerdere betalingen door [appellant]. De grieven van beide partijen worden besproken, waarbij het hof vaststelt dat de kantonrechter enkele fouten heeft gemaakt in de berekeningen en toewijzingen.
Uiteindelijk oordeelt het hof dat [geïntimeerde] moet betalen aan [appellant] en dat de proceskosten worden gecompenseerd. Het arrest van het hof vernietigt het eerdere vonnis van de kantonrechter en doet opnieuw recht, waarbij de bedragen en rente worden vastgesteld.