In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2020. De ouders van de minderjarige, die in 2020 met elkaar zijn getrouwd en gezamenlijk het ouderlijk gezag hebben, zijn het niet eens met de beslissing van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, die op 11 november 2021 de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing heeft verlengd. De ouders hebben in hoger beroep verzocht om deze beslissing te herzien, omdat zij van mening zijn dat zij in staat zijn om voor hun kind te zorgen en dat er geen ouderschapsonderzoek heeft plaatsgevonden.
Het hof heeft de argumenten van de ouders en de GI (William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering) zorgvuldig afgewogen. De GI heeft aangegeven dat de ouders bij twee instellingen zijn aangemeld voor een ouderschapsbeoordeling, maar bij beide zijn afgewezen. Het hof heeft geconcludeerd dat de zorgen over de ouders nog steeds bestaan en dat de hechting van de minderjarige aan zijn pleegouders van groot belang is. Het hof heeft vastgesteld dat het nu nog laten uitvoeren van een ouderschapsonderzoek een gepasseerd station is, gezien de tijd die de minderjarige al in het pleeggezin verblijft en de eerdere afwijzingen voor een ouderschapsbeoordeling.
Uiteindelijk heeft het hof de beslissing van de kinderrechter bekrachtigd, omdat de uithuisplaatsing van de minderjarige nog steeds noodzakelijk is voor zijn verzorging en opvoeding. Het hof heeft benadrukt dat de ouders de kans hebben gehad om te laten zien dat zij in staat zijn om voor hun kind te zorgen, maar dat er onvoldoende vertrouwen is in hun vaardigheden en bereidheid om samen te werken met de hulpverlening. De beschikking is openbaar uitgesproken op 14 juni 2022.