ECLI:NL:GHARL:2022:4978

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 juni 2022
Publicatiedatum
16 juni 2022
Zaaknummer
200.301.420
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bewindvoerder en benoeming van opvolgend bewindvoerder in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van een bewindvoerder. De verzoeker, die onder bewind stond, had in eerste aanleg verzocht om ontslag van de bewindvoerder en benoeming van een nieuwe bewindvoerder. De kantonrechter had dit verzoek afgewezen, waarop de verzoeker in hoger beroep ging. Het hof heeft de feiten en het verloop van de procedure in acht genomen, waaronder eerdere beschikkingen van de kantonrechter en de communicatie tussen de verzoeker en de bewindvoerder. Het hof oordeelde dat er gewichtige redenen waren voor ontslag van de bewindvoerder, omdat de verzoeker onvoldoende ondersteuning had gekregen bij het verkrijgen van inzicht in zijn financiën. De relatie tussen de verzoeker en de bewindvoerder was ernstig verstoord, wat het hof leidde tot de conclusie dat het vertrouwen van de verzoeker in de bewindvoerder was geschaad. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en met ingang van 28 juli 2022 de bewindvoerder ontslagen en een nieuwe bewindvoerder benoemd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.301.420
(zaaknummer rechtbank Overijssel 9221853)
beschikking van 16 juni 2022
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. J.F. Sabaroedin te Enschede.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
de besloten vennootschap
[de bewindvoerder] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder te noemen: de bewindvoerder,
[de beoogd bewindvoerder], handelend onder de naam [naam1] ,
gevestigd te Oldenzaal,
verder te noemen: de beoogd bewindvoerder.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Overijssel, team toezicht – bewindsbureau, locatie Almelo) van 14 juli 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna ook: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 11 oktober 2021;
- een brief van de bewindvoerder van 24 december 2021;
- een brief van de bewindvoerder van 17 februari 2022.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 3 mei 2022 plaatsgevonden. Aanwezig was [verzoeker] , bijgestaan door zijn advocaat.

3.De feiten

3.1
De kantonrechter heeft bij beschikking van 7 december 2017 over alle tegenwoordige en toekomstige goederen die toebehoren aan rechthebbende een bewind in de zin van artikel 1: 431 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ingesteld en Stichting [naam2] tot bewindvoerder benoemd.
3.2
Bij beschikking van 23 mei 2019 heeft de kantonrechter vanaf 1 juni 2019 Stichting [naam2] ontslagen als bewindvoerder, onder gelijktijdige benoeming van [de bewindvoerder] B.V.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 12 mei 2021, heeft [verzoeker] verzocht de bewindvoerder te ontslaan en [de beoogd bewindvoerder] , handelend onder de naam [naam1] , tot opvolgend bewindvoerder te benoemen.
4.2
Bij de bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde – beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van [verzoeker] afgewezen.
4.3
[verzoeker] is in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
[verzoeker] heeft het hof verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen met benoeming van [de beoogd bewindvoerder] , handelend onder de naam [naam1] , tot opvolgend bewindvoerder.
4.4
De bewindvoerder refereert zich aan het oordeel van het hof.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1:448 lid 2 BW wordt een bewindvoerder ontslag verleend hetzij op eigen verzoek hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de bewindvoerder niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van een medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid, dan wel ambtshalve. In dit hoger beroep is de vraag aan de orde of er gewichtige redenen zijn om ontslag te verlenen.
5.2
Naar het oordeel van het hof zijn er – anders dan de rechtbank heeft geoordeeld – gewichtige redenen aanwezig op grond waarvan het hof de bewindvoerder ontslag zal verlenen. Het hof overweegt hiertoe dat [verzoeker] onweersproken heeft gesteld dat hij de bewindvoerder – meermalen – heeft verzocht om hulp bij het verkrijgen van inzicht in zijn financiën om deze in de toekomst zelf weer te kunnen beheren. [verzoeker] en de bewindvoerder waren overeengekomen dat zij eenmaal per maand hierover zouden overleggen, maar dit is niet gebeurd. Er is dan ook onvoldoende vooruitgang in de situatie sinds de benoeming van de bewindvoerder; [verzoeker] heeft geen overzicht van de stand van zaken en hij weet niet wat hij zou kunnen doen om zijn financiële positie te verbeteren. [verzoeker] is door de bewindvoerder intern verwezen naar andere begeleiders maar dit heeft niet het gewenste resultaat gehad. Deze gang van zaken heeft voor spanningen gezorgd bij [verzoeker] en ertoe geleid dat hij geen vertrouwen heeft in de bewindvoerder. Vertrouwen is een belangrijk aspect voor [verzoeker] ; vanwege persoonlijke omstandigheden heeft hij moeite om anderen te vertrouwen. Het hof overweegt dat voldoende is komen vast te staan dat het vertrouwen van [verzoeker] in de bewindvoerder langdurig is geschaad en dat de relatie tussen hen ernstig is verstoord. Dat ook de bewindvoerder geen vertrouwen heeft in de samenwerkingsrelatie blijkt uit de gespreksnotitie van de bewindvoerder van 19 april 2021, waarop namens [verzoeker] ter zitting van het hof een beroep is gedaan. Het hof ziet aanleiding om [de beoogd bewindvoerder] , handelend onder de naam [naam1] , tot opvolgend bewindvoerder te benoemen.

6.De slotsom

6.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Overijssel, team toezicht – bewindsbureau, locatie Almelo, van 14 juli 2021 en opnieuw beschikkende:
verleent met ingang van 28 juli 2022 aan [de bewindvoerder] B.V. ontslag als bewindvoerder van [verzoeker] ;
benoemt met ingang van 28 juli 2022 [de beoogd bewindvoerder] , handelend onder de naam [naam1] , [adres] tot bewindvoerder van [verzoeker] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. Phaff, I.G.M.T. Weijers-van der Marck en C.M. Schönhagen, bijgestaan door mr. L.J.G. Scheffer-Overbeek als griffier, en is op 16 juni 2022 uitgesproken door mr. H. Phaff in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.